Inbreng SO Informele Landbouw- en Visserijraad (17/18 juli)
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben nog enkele kritische vragen.
Visserij en opwarming van de zeeën
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de Wadden[1]- , Noord[2] - en Middellandse[3] zee sneller opwarmen dan verwacht en sneller dan in andere delen van de wereld[4]. Deze opwarming kan catastrofale gevolgen hebben voor de zuurstofproducerende capaciteit van zeeën. Daarnaast leidt de opname van CO2 in het zeewater tot een verzuring van het water, aangezien CO2 in water oplost als koolzuur (H2CO3) en daarna uiteenvalt in carbonaat (CO3-) en twee waterstofionen, die voor de verzuring zorgen. Deze veranderingen (de stijging van de watertemperatuur, de afname van de opgeloste hoeveelheid zuurstof in het zeewater, de afname van het zuurstofproducerende vermogen van zeeën en de verzuring van het water) kunnen grote en catastrofale gevolgen hebben voor vissen, voor kokkels en mosselen, en uiteindelijk ook voor mensen.
Is de minister op de hoogte van de mogelijke gevolgen van de snelle opwarming van Nederlandse en Europese zeeën, voor zowel zuurstofproductie, zuurstofcapaciteit van het opwarmende water, de CO2 -opname en de gevolgen voor het marine leven? Zo ja, wat kunnen volgens de minister de gevolgen zijn (graag uitgesplitst per onderwerp)? Wat is de minister van plan hiertegen te ondernemen, eveneens graag uitgesplitst per onderwerp? Kan de minister aangeven waarom Nederland niet inzet op het vrijwaren van beschermde natuurgebieden op de Noordzee tegen alle vormen van visserij, gezien de noodzaak om vispopulaties een ongestoorde plek en een veilige kraamkamer te bieden voor de opwarming van de zeeën? Kan de minister aangeven waarom Nederland niet inzet op bindende maatregelen voor natuurherstel, gezien recente publicaties over de snelle effecten van klimaatverandering op de natuur?
Nadelige weersomstandigheden (diversen punt)
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben verder kennisgenomen van de positieve houding van het kabinet ten aanzien van een Europese aanpak van de bescherming van biodiversiteit in bossen (bosecosystemen), ten aanzien van natuurherstel en ten aanzien van het bevorderen van een gezonde bodem en water. Het ziet er allemaal mooi uit op papier, maar aan de andere kant onthoudt Nederland zich van stemmen over de EU Natuurherstelverordening, verzet Nederland zich tegen bindende natuurbeleidsmaatregelen en blijft de vervuilingskraan openstaan voor allerlei, van stikstof tot PFAS. En ondertussen ondervinden de lidstaten zeer nadelige effecten van extreme weersomstandigheden, zoals branden en droogte. Ook in Nederland is dit aan de orde. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de Nederlandse bodem[5] sneller opwarmt dan verwacht en ten opzichte van het internationale gemiddelde. Daarbij komt dat lidstaten de Europese Commissie oproepen om een goede balans te vinden tussen enerzijds klimaat- en natuurbeleid en anderzijds landbouwbeleid, waarbij de Commissie het belang van voedselzekerheid onderstreept. Is minister bekend met het onderzoek van de WUR dat laat zien dat de bodem steeds sneller opwarmt? Zo ja, hoe gaat de minister het inzicht dat kale grond sneller opwarmt meenemen in het natuur- en bodembeleid en dan met name in het beleid omtrent het tegengaan van bosbranden en verdroging? Hoe gaat dit inzicht meegenomen worden inzake voedselzekerheid en landbouwbodems? Is de minister het ermee eens dat werkelijke voedselzekerheid alleen gegarandeerd kan worden wanneer ingezet wordt op een transitie naar plantaardige eiwitten, omdat productie van eiwitten via het maag-darm kanaal van bijvoorbeeld koeien de meest inefficiënte vorm van voedselproductie is? Zo nee, waarom niet? Kan de minister een overzicht gegeven van alle concrete maatregelen die dit jaar nog genomen zullen worden tegen droogte, tegen watervervuiling en voor natuurherstel, voor voedselzekerheid en voor een gezonde bodem waarop nog generaties landbouw bedreven kan worden?
Landbouwgif
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich, opnieuw, zorgen over de agenda van de Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (de SCoPAFF-commissie), waarin het voorstel wordt gedaan om de toelatingen van 25 soorten landbouwgif te verlengen, zonder dat de wettelijk verplichte veiligheidstoetsen zijn afgerond.
Kan de minister bevestigen dat in dit pakket van 25 stoffen onder andere de onkruidbestrijdingsmiddelen flufenacet en chloortoluron zitten? Klopt het dat deze stoffen beide sinds 2015 op de lijst van de Europese Commissie (EC) staan van stoffen om vervangen te worden omdat ze moeilijk biologisch afbreekbaar zijn en zich ophopen in het milieu? Klopt het dat flufenacet zelfs onder de groep PFAS valt[6] , ook wel de ‘forever chemicals’ genoemd? Klopt het dat chloortoluron bovendien is geclassificeerd als mogelijk kankerverwekkend (carcinogeen, categorie 2) en schadelijk voor ongeboren kinderen (reprotoxisch, categorie 2)? Welke middelen op basis van deze gifstoffen zijn in Nederland toegelaten? Waarom noemt de minister deze zorgwekkende stoffen in zijn geheel niet in zijn brief over de komende SCoPAFF-vergadering?
Kan de minister bevestigen dat deze automatische verlenging van de toelating van chloortoluron inmiddels de zevende zal zijn? Klopt het dat dit gif dan al zeven jaar op de markt zou zijn zonder dat de wettelijk verplichte veiligheidstoetsen zijn afgerond? Kan de minister bevestigen dat deze automatische verlenging van de toelating van flufenacet maar liefst de achtste zal zijn? Klopt het dat dit gif dan al acht jaar op de markt zou zijn zonder dat de veiligheidstoetsen zijn afgerond?
Deze leden vragen de minister waarom hij denkt dat het een goed idee is om opnieuw voor de verlenging van deze toelatingen te stemmen, terwijl er zo veel risico’s aan het gebruik van deze stoffen zitten? Kan hij uitleggen hoe hij dit rijmt met het zogenaamde Europese voorzorgsprincipe dat zou gelden voor de toelating van chemische stoffen? Deze leden roepen de minister op om tegen de automatische verlenging van flufenacet en chloortoluron te stemmen, ook als dit betekent dat hij tegen het hele pakket van 25 landbouwgiffen moet stemmen.
Daarnaast zijn de leden van de Partij voor de Dierenfractie geschokt over het rapport van de EFSA waaruit zou blijken dat er ‘geen kritieke problemen’ zouden zijn betreffende ’s werelds meest gebruikte landbouwgif glyfosaat, hoewel er wel veel ontbrekende informatie blijkt te zijn[7]. Kan de minister bevestigen dat er onder andere informatie mist over de risico’s van glyfosaatresten op voedsel voor consumenten? Klopt het dat er ook informatie ontbreekt over de effecten van glyfosaat op waterplanten? Hoe beoordeelt de minister het dat de EFSA aangeeft dat het algemene risico van glyfosaat voor de biodiversiteit vooralsnog niet te meten is, omdat er nog geen overeenstemming is over de onderzoeksmethoden en de specifieke beschermdoelen?
Deze leden vragen de minister ook hoe hij het beziet dat deze risicobeoordeling van de EFSA (net als eerdere Europese risicobeoordelingen) voornamelijk gebaseerd is op onderzoek dat is aangeleverd door de pesticidefabrikanten zelf? Erkent de minister dat er een grote prikkel in dergelijk onderzoek schuilt om de resultaten te positief te interpreteren en risico’s onderbelicht te laten? Deelt u de zorg dat het Europese beoordelingssysteem structureel te weinig gewicht geeft aan onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek naar deze stoffen? Deze leden benadrukken dat er namelijk vele onafhankelijke studies zijn die wijzen op het risico van glyfosaat op kanker[8], de ziekte van Parkinson[9], de schadelijkheid voor het bodemleven [10] en de schadelijkheid voor het waterleven[11]. Deze leden verzoeken de minister met klem zich niet te laten leiden door de studies en lobby van de pesticidebedrijven en om tegen een nieuwe toelating van glyfosaat te stemmen wanneer dit op de agenda komt.
Derogatie op de Nitraatrichtlijn
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben ook grote vragen over het gesprek dat de minister in december 2022 voerde met Eurocommissaris Timmermans, dat al dan niet over de implementatie van de derogatiebeschikking zou zijn gegaan. Deze leden bedanken de minister voor de toezending van het verslag van dit gesprek[12], maar merken daarbij op dat dit half-weggelakte verslag meer vragen oproept dan dat het antwoorden geeft. Klopt het dat de minister met de toezending van dit verslag probeert aan te tonen dat het in het gesprek níet specifiek over de derogatie is gegaan? Realiseert de minister zich dat dit niet aan te tonen is wanneer de helft van het verslag is weggelakt? Daarnaast vragen de leden waarom de volledige tekst onder het kopje ‘Goedkeuring GLB Nationaal Strategisch Plan Nederland’ is weggelakt. Wat is hier gedeeld tussen de Eurocommissaris en de minister? Deelt de minister het inzicht dat een goede en volledige implementatie van het GLB-NSP een stap vormt in de urgente landbouwtransitie? Deelt hij het inzicht dat transparantie hierover van groot belang is? Kan de minister dit deel van het verslag alsnog met de Kamer delen?
Verbod op de bontfokkerij
Tot slot zijn de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren verheugd over het feit dat Nederland samen met Duitsland en Oostenrijk tijdens de vorige L&V Raad wederom heeft gepleit voor een verbod op pelsdierhouderij in de EU. De leden vragen de minister hoe het krachtenveld er op dit dossier uitziet. Hoeveel lidstaten steunen dit pleidooi? De minister schrijft dat de Europese Commissie bij dit discussiepunt heeft opgemerkt dat er nog geen wetenschappelijk advies is van EFSA over het welzijn van pelsdieren waar zij een besluit op kan baseren. Is een dergelijk advies gevraagd en zo ja, wanneer wordt dit verwacht? Wat kan de minister doen om ervoor te zorgen dat hier geen vertraging ontstaat? Wat kan de minister doen om te zorgen dat ook de (on)ethische aspecten van het fokken van dieren voor de productie van bont en de risico’s voor de volksgezondheid volwaardig worden meegenomen in de discussie? Ook is er tijdens de Raad gesproken over de mogelijkheden voor een verbod op de verkoop van bont. De leden roepen de minister op om, naast dit Europese spoor, vooral nu al zelf aan de slag te gaan met het onderzoeken van manieren om bont uit de winkels te weren, zoals ook de Kamer heeft opgeroepen in de recent aangenomen motie van de Partij voor de Dieren[13].
[1] https://nos.nl/regio/friesland...
[2] https://www.standard.co.uk/new...
[3] https://fd.nl/samenleving/1481...
[4] https://www.theguardian.com/en...
[5] https://www.wur.nl/nl/nieuws/d...
[6] https://echa.europa.eu/fr/regi...
[7] https://www.efsa.europa.eu/en/...
[8] https://www.iarc.who.int/featu...
[9] https://www.prd-journal.com/ar...(11)00041-1/fulltext
[10] https://www.frontiersin.org/ar...
[11] Glyfosaat is al officieel geclassificeerd als giftig voor het waterleven, met langdurige effecten: https://echa.europa.eu/en/regi...
[12] Kamerstuk 2023D31090
[13] Kamerstuk 36254-16, Gewijzigde motie van het lid Van Esch over een plan om producten waarin bont, dons van levend geplukte dieren, angorawol of kangoeroeleer is verwerkt uit Nederlandse winkels te weren
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Teunissen aan debat over Nationaal burgerforum klimaat- en energiebeleid
Lees verderBijdrage Ouwehand aan debat over de val van het kabinet
Lees verder