Inbreng SO L&V Raad 17 mei 2016
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennis genomen van de geannoteerde agenda en de overige Kamerbrieven. Zij willen graag enkele vragen stellen.
Geannoteerde agenda
Verordening datacollectie visserij
Aquacultuur in afgescheiden stukken open water is geen duurzaam alternatief voor het leegvissen van de oceanen. Hormonen, antibiotica en resistente bacteriën komen in de natuur terecht, en ontsnapte kweekvis kruist zich met vissen uit het wild. De gevolgen hiervan, met name voor de biodiversiteit, dienen zorgvuldig inzichtelijk te worden gemaakt. De leden betreuren, net als de Europese Commissie, dat met het compromis Verordening datacollectie visserij het verzamelen van gegevens van de aquacultuur slechts een optionele keuze voor lidstaten is geworden. Belangrijke informatie over de negatieve impact van aquacultuur zal daardoor uitblijven.
Ondanks de negatieve effecten van aquacultuur en het ontbreken van gegevens hierover, is de EU voornemens om de aquacultuur flink te subsidiëren. Deelt de staatssecretaris de mening dat de EU hiermee een nieuwe vorm van bio-industrie subsidieert? Deelt de staatssecretaris de mening dat het onverantwoord is om subsidies te geven aan een industrie waarvan gegevens over de negatieve impact ontbreken? Kan de staatssecretaris aangeven wat zijn positie is geweest tijdens de onderhandelingen?
Consultatie Europees Visserijfonds
De leden van de PvdD-fractie hebben met enige verbazing het standpunt van de Nederlandse regering over het Europees Visserijfonds gelezen. Zo lezen deze leden dat de regering staat voor financiële steun aan de visserij- en aquacultuur voor het creëren van economische groei. De oceanen en zeeën verkeren in kritieke toestand; het leven is er de afgelopen veertig jaar gehalveerd en het lukt vissers al twintig jaar niet om hun visvangst op peil te houden. Een oneindige economische groei is onmogelijk; een drastische verlaging van de visvangst is onvermijdelijk. Het is de taak van de regering om de oceanen en zeeën, die de basis van ons bestaan vormen, te beschermen. Graag een reactie.
Overige onderwerpen
Blauwvin tonijn
Uit de laatste wetenschappelijke beoordeling door de International Scientific Committee for Tuna and Tuna-like Species in the North Pacific Ocean blijkt dat van de Pacific blauwvin tonijn slecht 2,6 % van de oorspronkelijke populatie over is. In het rapport wordt gewaarschuwd dat bij continuering van de huidige visserij en managementpraktijken er slechts een kans is van 0,1% dat de populatie weer op een gezond niveau zal komen. Deelt de staatssecretaris de mening dat continuering van de vangst en internationale handel van deze blauwvintonijn onverantwoord is? Is de staatssecretaris bereid zich in te spannen voor een moratorium op deze blauwvin tonijn?
Importverbod Walvisbont
De leden van de fractie van de PvdD zijn fel tegen de walvisjacht door Noorwegen. Ondanks dat de consumptie van walvisvlees drastisch afneemt in Noorwegen, houdt de Noorse overheid de walvisjacht in stand. Uit een recent vrijgegeven document door de Environmental Investigation Agency en het Amerikaanse Animal Welfare Institute (AWI) blijkt het walvisvlees daardoor te eindigen als voer voor de Noorse bontindustrie. De Noorse bontindustrie veroorzaakt niet langer alleen leed voor de vossen en nertsen, maar houdt ook de walvisjacht in stand. De Nederlandse regering heeft officieel het standpunt ingenomen tegen walvisjacht te zijn en heeft meermaals de toezegging gedaan zich daar blijvend tegen te verzetten. Deelt de taatssecretaris dan ook de mening van deze leden dat walvisbont onacceptabel is en dat de EU de import van bont uit Noorwegen moet stopzetten? Is de staatssecretaris bereid zich in te spannen tot een Europees importverbod analoog aan het Europese importverbod op zeehondenbond, aangezien deze de toetsing door de WTO heeft doorstaan?
Lijst van aangewezen invasieve exoten
De leden van de PvdD-fractie hebben al eerder bezwaar gemaakt tegen de voorlopige lijst van aangewezen invasieve exoten. Er staan diersoorten op de lijst die niet aan de criteria voldoen, zoals de rode neusbeer. De leden voelen zich gesteund door het Europees Parlement die bezwaar heeft tegen de willekeur waarmee de lijst tot stand is gekomen en daarom heeft besloten de definitieve lijst met ten minste zes maanden uit te stellen. Deelt de staatssecretaris dit bezwaar? Is de staatssecretaris van plan om zich deze periode in te spannen voor herziening van de lijst, gebaseerd op gedegen praktijkonderzoek? Dit is van groot belang omdat diersoorten die eenmaal op deze lijst staan bestreden dienen te worden, dikwijls op gruwelijke manieren en met niet-specifieke middelen. De leden van de PvdD-fractie maken zich daarbij specifiek zorgen over de wasbeerhond. De wasbeerhond staat niet op de voorlopige lijst en daar is volgens een eerdere risicoanalyse ook geen reden toe. De leden vragen zich af waarom de wasbeerhond alsnog op de concept uitbreidingslijst is geplaatst. Ook vragen de leden zich af waarom er in opdracht van de NVWA momenteel een nieuw onderzoek naar de negatieve effecten van deze soort op inheemse flora en fauna plaatsvindt en waarom dit onderzoek plaatsvindt nadat deze soort al op de concept uitbreidingslijst is geplaatst? Voor de leden van de PvdD-fractie lijkt dit de omgekeerde route.
Ook betwijfelen de leden de noodzaak van de plaatsing van de muskusrat op deze concept uitbreidingslijst. De plaatsing legitimeert de bestrijdingsactiviteiten – terwijl uit onderzoek steeds meer naar voren komt dat er geschikte alternatieven zijn, zoals een andere inrichting van de waterkeringen. Deze oplossing voorkomt niet alleen het graven van muskusratten, maar ook van bevers, vossen, konijnen en beverratten. Allemaal dieren die gedood of verplaatst worden omdat ze graafactiviteiten ontplooien in waterkeringen. Graag een reactie.
Beantwoording overige vragen door de Staatssecretaris van Economische Zaken
Blauwvintonijn
Ik deel de zorg dat continuering van de vangst in de Stille Oceaan van de blauwvintonijn op de huidige niveaus onverantwoord is. Tijdens de jaarvergadering van de Regionale Visserij Organisaties in de Stille Oceaan, de Western & Central Pacific Fisheries Commission (WCPFC), heeft de Europese Commissie deze zorgen geuit en gepleit voor herstelmaatregelen voor het blauwvintonijnbestand. Echter, het beheer van de Pacific blauwvintonijn vindt plaats in de Northern Commission waar de Europese Commissie slechts een waarnemer is en dus in feite geen zeggenschap heeft. Het pleiten voor verdergaande maatregelen in deze rol, zoals het instellen van een moratorium zonder dat daar draagvlak voor is, werkt contraproductief, zo is de inschatting van de Europese Commissie. Die inschatting is naar mijn mening terecht. Ik zal niettemin via de Europese Commissie blijven pleiten voor herstelmaatregelen in de Stille Oceaan en het nakomen van de huidige internationale afspraken.
Importverbod Walvisbont
Nederland is tegen walvisjacht en verzet zich daartegen in internationaal verband (EU en International Whaling Commission). Dat Noorwegen zoveel walvissen vangt dat er een overschot aan walvisvlees ontstaat en dat walvisvlees wordt gebruikt als diervoeder, keur ik af.
Een EU-importverbod op bont uit Noorwegen, afkomstig van vossen en nertsen gevoed met walvisvlees, vergelijkbaar met dat van de verordening betreffende de handel in zeehondenproducten (1007/2009) zal niet kunnen slagen, omdat een rechtvaardigingsgrond op basis van een EU-publieke moraal ontbreekt. De handelsverordening betreffende zeehondenproducten is destijds vastgesteld op basis van het bestaan van een publieke moraal in de EU over de schending van het welzijn bij de jacht en doding van zeehonden. In de EU is er evenwel geen gedeelde publieke moraal gericht tegen de productie van bont in Noorwegen. De productie van bont is in meerdere lidstaten toegestaan. Noorwegen maakt deel uit van de Europese Economische Ruimte en is derhalve onderdeel van de interne markt.
Lijst van aangewezen invasieve exoten
Zoals aangegeven in de beantwoording van 5 april 2016 op het schriftelijk overleg voor de Informele Milieu- en Transportraad van april 2016 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 580) ben ik van mening dat de Europese Commissie voor de samenstelling van de lijst de procedure heeft gevolgd zoals die staat voorgeschreven in de exotenverordening. Soorten worden uitsluitend opgenomen op de Unielijst als zij voldoen aan criteria uit de verordening. Uit wetenschappelijk bewijsmateriaal (‘risicobeoordeling’) moet onder meer blijken dat deze soorten in staat zijn een duurzame populatie te vormen in de Unie en zich te verspreiden in één biogeografische regio die door meer dan twee lidstaten wordt gedeeld, en dat zij naar alle waarschijnlijkheid aanzienlijke nadelige gevolgen zullen hebben voor de biodiversiteit of ecosystemen.
Nederland heeft tegen de Unielijst gestemd, maar een gekwalificeerde meerderheid van lidstaten was voor. Conform de voorschriften in verordening 182/2011 artikel 5 lid 2 moet de Europese Commissie de Unielijst aannemen als het comité heeft ingestemd. Nederland kan hier dus geen invloed meer op uitoefenen.
De Europese Commissie heeft lidstaten in de gelegenheid gesteld om risicoanalyses in te dienen voor mogelijke plaatsing van aanvullende soorten op de Unielijst. Twee soorten waarvoor Estland risicoanalyses heeft ingediend, zijn de wasbeerhond en de muskusrat. Op dit moment vind een beoordeling plaats van deze risicoanalyses door het wetenschappelijk forum.
Zoals aangegeven in de Kamerbrief over de invasiviteit van de wasbeerhond van
2 juni 2015 (Kamerstuk 26 407, nr. 97) is de NVWA verzocht om samen met betrokken partijen de monitoring van de wasbeerhond en het risico op zoo?nosen uit te werken. In overleg met de provincies Drenthe, Friesland en Groningen is de NVWA in het kader hiervan een onderzoek gestart naar de aanwezigheid van de wasbeerhond in Nederland en de mogelijke positieve dan wel negatieve impact op de natuur. Dit staat los van een mogelijke plaatsing op de Unielijst.
AO Informele Landbouwraad d.d. 25 mei 2016
Dumping platvissen
Tijdens het Algemeen Overleg van 25 mei 2016 ter voorbereiding van de informele Landbouwraad, informeerde lid van de Partij van de Dieren de heer Wassenberg naar de dumping van zo’n 500 platvissen op het strand van
’s-Gravenzande op 8 mei 2016.
Volgens de in de media genoemde betrokkenen ging het hier om schol en het vermoeden bestond dat het een quotumprobleem is. Dat acht ik heel waarschijnlijk. Dat de vis aanspoelt op het strand betekent dat deze waarschijnlijk ook dicht onder de kust is gevangen. In de kustzone opereren onder meer kleine staandwantvissers. Het is bekend dat deze vissers over weinig of geen contingent voor schol beschikken. Heeft een visser geen of weinig contingent dan is de visser verplicht de te veel gevangen vis te discarden of te dumpen. Dit is zo bepaald in de Europese regelgeving. De situatie zal in 2018 veranderen als de schol als bijvangst in de staandwantvisserij onder de aanlandplicht komt. Dan moet alle schol aangeland worden. Met de aanlandplicht hoopt Nederland een einde te maken aan dergelijke verspilling.
(w.g.) Martijn van Dam
Staatssecretaris van Economische Zaken
Wij staan voor:
Wij zijn tegen:
Interessant voor jou
Bijdrage Wassenberg AO Dierenwelzijn 28-04-16
Lees verderInbreng SO regeling sloop- en ombouwkosten nertsenhouderij
Lees verder