Inbreng SO Posi­tief­lijst


3 september 2013

Inbreng Partij voor de Dieren Schriftelijk Overleg Positieflijst

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met belangstelling kennis genomen van de door de staatssecretaris voorgestelde Positieflijst voor te houden zoogdieren. Hoewel er al decennialang consensus bestaat over de wenselijkheid om via een positieflijst te reguleren welke diersoorten als huisdier gehouden mogen worden en welke soorten niet, heeft het lang geduurd voor er eindelijk een concreet besluit voorlag. De leden van de PvdD-fractie complimenteren de staatssecretaris met het feit dat zij deze lang beloofde stap eindelijk heeft gezet. Wel wijst de PvdD-fractie erop dat er niet alleen voor zoogdieren, maar ook voor vogels en reptielen behoefte is aan dergelijk beleid. De PvdD-fractie vindt het dan ook een gemiste kans dat de voorgestelde positieflijst alleen betrekking heeft op zoogdieren. De argumentatie van de staatssecretaris, dat de positieflijst een nieuw instrument is waarmee ze eerste ervaring op wil doen voordat het ook voor andere dieren wordt toegepast is niet helemaal onredelijk, maar wel wat onbevredigend in het licht van de jarenlange vertraging die toch al is opgelopen. De PvdD-fractie wil de staatssecretaris op het hart drukken geen verdere vertraging te laten ontstaan bij het opstellen van positieflijsten voor reptielen en vogels positieflijsten, conform de motie Ouwehand c.s. (TK 28286 nr. 576), zodat geen enkel dier dat aantoonbaar te lijden heeft van een leven in een huiskamer of volière niet meer als huisdier gehouden mag worden. Immers, niet alleen zoogdieren zoals wasberen, stekelvarkens en stinkdieren zijn ongeschikt als huisdier, ook kaaimannen, ooievaars en oehoes zijn ver van natuurlijke gedrag verwijderd als zij als huis- of hobbydier gehouden worden in gevangenschap.

De leden van de PvdD-fractie willen graag nog enkele vragen stellen over de nu voorgestelde lijst.

De leden van de PvdD-fractie hebben kritisch gekeken naar lijst 1C, waarop dieren staan die onder bepaalde voorwaarden gehouden mogen worden. De lijst is volgens de leden van de PvdD-fractie in zijn huidige vorm nog veel te ruim. Zo zou het bijvoorbeeld toegestaan zijn om wallaby’s te houden. Kan de staatssecretaris zeggen wat de voorwaarden zijn die gesteld worden aan het houden van dieren op lijst 1C? Worden er voorwaarden gesteld aan de houders van de dieren of worden er voorwaarden gesteld aan de omstandigheden waarin de dieren leven, zoals groep of huisvesting? De leden van de PvdD-fractie vinden dat het natuurlijke gedrag, de aard en de behoeften van het dier als uitgangspunten genomen moeten worden. Kan de staatssecretaris bevestigen dat er op lijst 1C nog dieren staan waarbij er een risico op zoönosen aanwezig is?

De toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft toegezegd bij de positieflijst het principe te hanteren dat bij twijfel een dier niet op de lijst komt. Is de staatssecretaris bereid het houden van dieren waarbij er een risico op zoönosen aanwezig is helemaal te verbieden? Is de staatssecretaris daarnaast bereid om faunavervalsing als risico bij lijst 1C toe te voegen en kan zij de garantie geven dat de dieren die volgens lijst 1C onder voorwaarden gehouden mogen worden niet kunnen ontsnappen? Zo nee, op welke manier kan er dan aan voorwaarden voor een veilige houderij voldaan worden?
Ter illustratie wijzen de leden van de PvdD-fractie naar het groeiend aantal incidenten met ontsnapte wallaby’s. Hoe beoordeelt de staatssecretaris dat risico? Herinnert de staatssecretaris zich dat ontsnapte wallaby’s een aantal keer tot verkeersgevaarlijke situaties hebben geleid, waarbij het afschieten van het dier als ‘oplossing’ werd gekozen? Hoe verhoudt zich dat tot de handhaving van wallaby’s als te houden diersoort en de criteria die daarvoor zijn gesteld? De leden van de PvdD-fractie zijn er niet gerust op dat de voorwaarden die nog opgesteld worden voor het houden van de dieren op lijst 1C voldoende strikt zullen zijn om dierenleed, faunavervalsing of risico’s voor de volksgezondheid te voorkomen. Deze leden kijken dan ook met kritische belangstelling uit naar de omschrijving van de voorwaarden. Kan de staatssecretaris aangeven of er per diersoort andere voorwaarden zullen gelden of dat de voorwaarden voor alle dieren op de lijst hetzelfde zullen zijn?

De leden van de PvdD-fractie hebben vernomen dat nieuwe aanvragen van houders voor plaatsing van een diersoort op de positieflijst die voor 1 januari 2014 binnen komen, versneld door de WUR zullen worden geëvalueerd. De staatssecretaris schrijft dat ze daarmee uitvoering geeft aan de motie Ouwehand-Schouw (TK 31389, nr. 110). In deze motie wordt de regering echter verzocht een evaluatiebepaling voor de positieflijst op te nemen in het Besluit houders van dieren en deze in te stellen op drie jaar. Mogen de leden van de PvdD-fractie erop rekenen dat deze beleidsevaluatie alsnog na drie jaar plaatsvindt, naast de soortenevaluatie voor actualisering van categorieën na één jaar? En kan de staatssecretaris duidelijk maken of er jaarlijks een soortenevaluatie zal plaatsvinden?

De PvdD-fractie wijst erop dat het Hof van Justitie van de EG in het Andibel-arrest heeft bepaald dat naast de bescherming van dierenwelzijn en diergezondheid ook de bescherming van het milieu een legitiem doel is voor beperking van het handelsverkeer in dieren. Het lijkt erop dat dit doel nog onvoldoende is uitgewerkt in de voorliggende positieflijst. Kan de staatssecretaris toezeggen dat ook bescherming van het milieu een volwaardig criterium wordt in de systematiek van de positieflijst?

De leden van de PvdD-fractie zijn benieuwd naar de overgangsregeling voor dieren die op dit moment gehouden worden maar niet op de positieflijst staan. Hoe lang zal deze overgangstermijn zijn? Zal de identificatie en registratie per diersoort geregeld worden en zijn alle diersoorten geschikt voor identificatie, ook de kleinere diersoorten? Voorts willen de leden van de fractie van de PvdD graag weten of er een centrale registratie zal plaatsvinden en of de databank onderdeel zal uitmaken van een Europees netwerk. De leden kijken met belangstelling uit naar de overgangsregeling, wanneer verwacht de staatssecretaris deze overgangsregeling naar de Kamer te sturen? Deelt de staatssecretaris de zorgen voor het dumpen van dieren voor of tijdens de inwerkingtreding van de positieflijst en op welke manier zal zij proberen dit tegen te gaan? Is de staatssecretaris ook bereid om (impuls)aankopen vóór de inwerkingtreding van de positieflijst tegen te gaan? Graag een reactie.

De leden van de PvdD-fractie hebben kennis genomen van het fokverbod dat zal worden ingesteld voor zoogdieren die niet meer gehouden mogen worden. De leden van de PvdD steunen deze maatregel maar zij wijzen erop dat ook een handelsverbod noodzakelijk is. Is de staatssecretaris ook van plan een verbod in te stellen op de handel in bijvoorbeeld winkels of op het internet van dieren die niet meer gehouden mogen worden? Zo ja, op welke wijze zal dit handelsverbod worden vormgegeven en op welke termijn gaat een dergelijk verbod er komen? Zo nee, waarom niet? De leden van de PvdD-fractie willen graag weten of dit fok- en handelsverbod ook zal gelden voor afnemers buiten Nederland. Kan de staatssecretaris bevestigen dat de dieren die niet op de positieflijst voorkomen ook niet meer voor export gehouden of gefokt mogen worden in Nederland? Graag een reactie. Voorts willen de leden van de fractie van de PvdD graag weten of er voorwaarden gaan gelden voor de fok en handel in dieren die onder voorwaarden gehouden mogen worden. Kan de staatssecretaris daarnaast uitleggen wat er gaat gebeuren met dieren die op dit moment nog verhandeld en gehouden mogen worden, maar per 1 januari 2014 niet meer? Hoe zit het met fokkers en handelaren die bijvoorbeeld nog dieren ten voorraad hebben, of die na de inwerkingtreding van de positieflijst nog dieren ten verkoop aanbieden of zullen afleveren, eventueel aan klanten buiten Nederland? Zullen er op grond van artikel 2.7 van de Wet Dieren regels worden opgesteld over het verhuren van dieren die met de inwerkingtreding van de positieflijst niet meer gehouden mogen worden? Zo ja, hoe zien deze regels eruit? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie zijn het met de staatssecretaris eens dat effectieve controle en handhaving van groot belang is. Zij zijn benieuwd naar de precieze taken van de werkgroep die wordt ingesteld. Voorts willen de leden van de PvdD-fractie graag weten wat de sancties zullen zijn voor houders van dieren die na 1 januari 2014 toch nog zoogdieren houden die niet op de positieflijst staan, of zich niet aan de voorwaarden houden met betrekking tot dieren die onder voorwaarden gehouden mogen worden. Graag een reactie.

De leden van de PvdD-fractie zijn benieuwd naar de wijze waarop het publiek ingelicht zal worden over de positieflijst. Kan de staatssecretaris aangeven of er een communicatieplan is opgesteld en hoe dit er uit ziet? Op welke wijze zal het publiek over de positieflijst geïnformeerd worden en wanneer zal de voorlichting van start gaan?

Voorts willen de leden van de PvdD-fractie graag weten of en in welke mate de staatssecretaris bereid is opvang van dieren tijdens en na de overgangsregeling te ondersteunen. Zij vragen zich daarnaast af wat de consequenties van de positieflijst zullen zijn voor particuliere opvangcentra?