Inbreng SO Raad Buiten­landse Zaken Handel


2 november 2021

Inbreng van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie aan het schriftelijk overleg Raad Buitenlandse Zaken Handel van 11 november 2021

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Handel van 11 november 2021. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

WTO-onderhandelingen visserijsubsidies

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de inzet van Europa tijdens de WTO-onderhandelingen over de visserijsubsidies. De leden stellen vast dat Europa, met steun van Nederland, erop aandringt dat sommige maatregelen, zoals accijnsvrijstellingen, niet als subsidies moeten worden beschouwd. Europa propageert zelfs[1] dat belastingvrijstellingen gezien moeten worden als niet-schadelijke steun. De leden van de Partij voor de Dierenfractie spreken zich hier sterk tegen uit. Volgens de leden komt een accijnsvrijstelling neer op een schadelijke en perverse financiële prikkel om bij te dragen aan de klimaatcrisis en aan het toebrengen van schade aan het milieu omdat deze het gebruik van fossiele brandstoffen stimuleert, om meer te kunnen vissen. Ook het OECD stelt dat ‘fuel tax exemptions’ (vrijstellingen op brandstofbelasting) beschouwd moeten worden als visserijsubsidies. Op basis van welk wetenschappelijk onderzoek rechtvaardigt de minister de stelling dat een accijnsvrijstelling geen schadelijke subsidie is voor het milieu en/of het klimaat? Deelt de minister het inzicht dat iedereen moet betalen voor het gebruik van natuurlijke grondstoffen, zoals fossiele brandstoffen? Zo nee, waarom niet?

Ook schijnt de inzet van Europa te zijn om subsidies voor fossiele brandstof of visprijsondersteuning te behouden, zolang er duurzaamheidsprogramma’s zijn voor de instandhouding van visbestanden. NGO’s bekritiseren de inzet van Europa, omdat het voorstel niet vereist dat de vermeende ‘duurzame’ effecten ervan worden aangetoond. Het WNF stelt: “het primaire criterium om de duurzaamheid van een visserij te bepalen, is de toestand van het visbestand en niet of er maatregelen zijn om de bestanden op een gezond niveau te houden.”[2] De leden van de Partij voor de Dierenfractie merken op dat de omvang van het visbestand niet de juiste maat is. Onderzoek laat zien dat de Total Allowable Catch op basis van het huidige visbestand bijna twee keer zo hoog is als verantwoord op basis van wetenschappelijk onderzoek.[3] Dit komt onder meer omdat de ‘safe biological limits (veilige biologische grenzen)’, die ICES hanteert, niet overeenkomen met het voorzorgsprincipe van de Verenigde Naties. Dat ICES hierin zijn beleid afstemt op Europa, is, zo laat onderzoek zien, waarschijnlijk de belangrijkste reden voor het falende terugdringen van overbevissing in de noordoostelijke Atlantische oceaan. Onderschrijft de minister dat duurzaamheidsprogramma’s zonder bewezen effectiviteit een vorm van ‘greenwashing’ zijn? Zo nee, waarom niet?

Dan is er, zo merken de leden op, de inzet van Europa om brandstofsubsidies voor visserij in internationale wateren aan banden te leggen. Dit zou voor een gelijker speelveld zorgen, aldus de minister van LNV. De leden ondersteunen het aan banden leggen van brandstofsubsidies voor visserij in internationale wateren, en constateren dat de Nederlandse steun voor accijnsvrijstellingen hiermee in strijd is. Deelt de minister het standpunt dat het tegenstrijdig beleid is om op internationale wateren in te zetten op het aan banden leggen van brandstofsubsidies, terwijl Europa accijnsvrijstellingen voorstelt? Zo nee, waarom niet? Is de minister bereid zich tijdens de Raad Buitenlandse Zaken Handel in te zetten voor het afschaffen van een accijnsvrijstelling voor visserij om te voorkomen dat de Europese inzet bij de WTO-onderhandelingen ongeloofwaardig wordt? Zo nee, waarom niet?

EU-VS deal staal- en aluminiumheffing

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de overeenkomst tussen de VS en de EU over de importheffingen die sinds 2018 zijn ingevoerd als onderdeel van een handelsconflict. Kan de minister uiteenzetten welke tarifaire en non-tarifaire afspraken er precies zijn gemaakt, ook daar waar het andere sectoren betreft dan de staal- en aluminiumsector? Welke versoepelingen heeft Europa toegezegd als onderdeel van de deal? Wat zal de inzet van Europa zijn bij de uitwerking van de details van de deal, dat naar schatting tot 2024 in beslag zal nemen? Weten we al iets over wat de inzet van de VS zal zijn tijdens verdere onderhandelingen?

Voortgang handelsverdragen

Voorts hebben de leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben een aantal vragen en opmerkingen over lopende EU-onderhandelingen over handelsakkoorden, specifiek die met Nieuw-Zeeland en Chili. De leden merken op dat het onbegrijpelijk is dat ondanks de grote kritiek op de huidige vrijhandelsverdragen, de Europese Commissie voortdurend onderhandelingen voert over nieuwe verdragen. Uit de geannoteerde agenda blijkt dat de onderhandelingen over een EU-Nieuw-Zeeland handelsakkoord zich in een vergevorderd stadium bevinden en wellicht binnen 2 maanden al tot een conclusie zullen komen. Op welke momenten zijn de lidstaten geïnformeerd over de voortgang van deze onderhandelingen? Hebben zij hierover inbreng kunnen leveren en zo ja, wanneer was dit? Welk standpunt heeft Nederland tot nu toe ingenomen in de Raad? Voorts vragen de leden of de minister bekend is met de grote zorgen die bij Britse boeren bestaan over het vergelijkbare vrijhandelsverdrag dat Nieuw-Zeeland onlangs met het Verenigd Koninkrijk heeft gesloten. Deze zorgen gaan voornamelijk over het feit dat Nieuw-Zeelandse boeren in grote mate produceren voor de exportmarkt en het verdrag dus de deuren openzet voor aanzienlijke extra hoeveelheden geïmporteerd voedsel – al dan niet geproduceerd onder lagere standaarden. Hetzelfde hangt nu de Europese boeren boven het hoofd met het EU-Nieuw-Zeeland handelsverdrag. Is de minister het met de leden eens dat het niet eerlijk is om Nederlandse boeren, die al geconfronteerd worden met de gevolgen van onder andere CETA, nu ook op te zadelen met concurrentie vanuit Nieuw-Zeeland? Wat vindt de minister ervan dat we een verdrag sluiten met het verst weg gelegen land bezien vanuit Nederland, terwijl het kabinet de visie voor kringlooplandbouw van de minister van LNV heeft omarmd? Als het verst weg gelegen land ter wereld binnen de kringloop valt, wat valt er volgens de minister dan eigenlijk nog buiten? Tevens hebben de leden vernomen dat de EU momenteel lobbyt voor het opnemen van investeringsbescherming in het associatieverdrag met Chili. Welke bezwaren bestaan hiertegen vanuit Chili? Is de minister het met de leden eens dat het opnemen van investeringsbescherming op z’n zachtst gezegd onverstandig is, aangezien de Nederlandse staat al twee miljardenclaims aan zijn broek heeft hangen? Is de minister bereid zich hier tegen uit te spreken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken en Handel?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen tevens wijzen op het niet-transparante karakter van de onderhandelingen over handelsverdragen. Vaak komt de Kamer er pas erg laat achter dat de onderhandelingen al in een vergevorderd stadium zitten, zoals nu het geval is met Nieuw-Zeeland. Alleen over het feit dat er onderhandelingen lopen met een bepaald land of handelsblok wordt gecommuniceerd, maar doordat deze onderhandelingen vaak vele jaren in beslag nemen is het niet duidelijk hoe en wanneer de Kamer de onderhandelingen kan beïnvloeden. Kan de minister aangeven over welke verdragen er nu concreet intensief wordt onderhandeld? Welke verdragen staan op de planning van de Commissie voor 2022, welke onderhandelingen worden mogelijk volgend jaar afgerond en over welke verdragen wordt Nederland binnenkort verwacht mee te praten?

Implementatie en handhaving EU handelsakkoorden

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben voorts een aantal vragen en opmerkingen over het jaarlijkse rapport over implementatie en handhaving van EU handelsakkoorden. De leden merken op dat van de 462 actieve handels- en investeringsbarrières die door de Commissie zijn geïdentificeerd er 109 over sanitaire- en fytosanitaire maatregelen gaan, jargon voor kwaliteit en veiligheid van producten, voornamelijk voedselveiligheid. Dit betreft 24% van het totale aantal geïdentificeerde handelsbelemmeringen. De helft van alle handelsbarrières die in 2020 zijn opgelost lagen ook op dit gebied. In andere woorden: de Europese Commissie maakt zich middels handelsakkoorden sterk voor het verlagen van de voedselkwaliteitstandaarden in landen elders, ten behoeve van het vergroten van de Europese export. Is de minister het met de leden eens dat dit onacceptabel is? Kan de minister uiteenzetten wat voor handelsbelemmeringen op het gebied van sanitaire- en fytosanitaire maatregelen in het afgelopen jaar zijn “opgelost”? Is de minister bereid om hier tijdens de RBZ van 11 november een punt van te maken?

Klachtenmechanisme Single Entry Point

Voorts staat in het rapport beschreven wat de resultaten van het Single Entry POINT (SEP) zijn in het eerste jaar van zijn bestaan. Dit klachtenmechanisme moet onder andere de duurzaamheidsbezwaren tegen CETA weghalen, maar het rapport bevestigd waar de leden van de Partij voor de Dieren-fractie al vanaf het begin voor waarschuwen: een klachtenmechanisme is geen alternatief voor bindende afspraken over het beschermen van klimaat en het milieu en een handelsverdrag kan dit soort afspraken alleen maar tegenwerken. Zo komt uit het rapport naar voren dat van de 17 formeel ingediende klachten die in 2020 zijn ingediend via het SEP geen enkele klacht over duurzame ontwikkeling ging. Daarnaast werd er door de minister in antwoorden op de vragen van het lid Teunissen[4] bevestigd dat er tot op heden met 90 individuen of organisaties vooroverleg is gevoerd over klachten die mogelijk zullen worden ingediend, waarvan er slechts één betrekking had op duurzaamheid. Alle overige ingediende en nog niet ingediende klachten zijn gericht op het wegnemen van handelsbelemmeringen voor Europese bedrijven. Kan de minister hierop reflecteren? Een voorbeeld dat in het rapport wordt genoemd is Egypte, dat een tijdelijke importstop had ingevoerd op keramische tegels. Europese bedrijven hebben naar aanleiding hiervan een melding gemaakt middels het klachtenmechanisme, waardoor de importstop na 3 maanden niet werd verlengd. Wat het rapport hier niet bij vermeld is dat de importstop door de Egyptische autoriteiten werd ingevoerd om de binnenlandse industrie te beschermen tegen de economische gevolgen van het coronavirus. Wat vindt de minister ervan dat een klachtenmechanisme dat werd opgezet onder het voorwendsel dat het duurzaamheid zou bevorderen in de praktijk bijna exclusief wordt ingezet om handelsbelemmeringen voor bedrijven weg te nemen? Vindt de minister het ook tekenend dat uiteraard dit voorbeeld in het rapport gedeeld wordt, zonder daar het hele verhaal bij te vertellen? Deelt de minister de observatie dat dat het klachtenmechanisme een tool is voor het Europese bedrijfsleven om de eigen economische belangen te beschermen, ook als dat ten koste gaat van lager-middeninkomenslanden en zelfs ontwikkelingslanden? Is de minister bereid om tijdens de Raad Buitenlandse Zaken en Handel van 11 november te benoemen dat het klachtenmechanisme tot op heden juist ten koste is gegaan van duurzame ontwikkeling van landen buiten de EU en op geen enkele manier duurzaamheid heeft bevorderd?


[1] Verslag Landbouw- en Visserijraadraad 26-27 mei 2021, kenmerk DGA-EIA / 2115093
[2] https://www.politico.eu/article/eu-fishing-rules-subsidies-overfishing-wto-deal
[3] https://www.sciencedirect.com/science/article/abs/pii/S0308597X20309283
[4] Kamerstuknummer 2021D31769