Inbreng SO Rapport bevindingen verbeteren implementatie Vogel- en Habitatrichtlijn in Nederland
Inbreng PvdD SO Rapport bevindingen verbeteren implementatie Vogel- en Habitatrichtlijn in Nederland.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met interesse het actieplan voor de natuur, de mensen en de economie gelezen. Zij onderstrepen het belang van een actieplan omdat in Nederland nog altijd 60% van de beschermde dieren en planten en 77% van hun leefgebied in gevaar is. Slechts 4% van hun leefgebied verkeert in een gunstige staat van instandhouding. Tot op heden is de inzet van het kabinet onvoldoende om het verlies aan biodiversiteit te stoppen en te keren. Een radicale koerswijziging in het kabinetsbeleid is noodzakelijk.
De leden van de PvdD-fractie waarderen dat het kabinet en de Europese Commissie zich met dit actieplan committeren aan het redden van bedreigde soorten en leefgebieden. Maar, deze leden delen de kritiek van groene maatschappelijke organisaties dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende zijn om de internationale biodiversiteitsdoelstellingen te halen. Een belangrijke tekortkoming is dat de integratie tussen Europees natuurbeleid en landbouwbeleid uitblijft, terwijl de intensieve landbouw en veehouderij de grootste veroorzakers zijn van de slechte staat van de natuur[1]. Een fundamentele wijziging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is noodzakelijk, waarbij stevig wordt ingezet op de transitie van intensieve landbouw naar natuurinclusieve landbouw. Op welke wijze gaat de staatssecretaris zich inspannen voor een GLB dat coherent en complementair is aan de biodiversiteitsdoelen? Wat betekenen de bevindingen uit de evaluatie van de Meststoffenwetgeving hierin, waaruit blijkt dat de afname van de milieubelasting stagneert en de Kaderrichtlijn Water (KRW) doelen in grote delen van het land niet gehaald gaan worden? Graag een reactie.
Een ander tekortkoming is het ontbreken van de benodigde financiering voor het behalen van de biodiversiteitsdoelen. De Fitness Check van de Vogel- en Habitatrichtlijn heeft laten zien dat maar 20% van de benodigde financiering beschikbaar is voor de uitvoering van het Europese natuurbeleid. Onderschrijft de staatssecretaris de analyse dat een omschakeling naar natuurinclusieve en/of biologische landbouw een aanzienlijke bijdrage zal leveren aan het realiseren van de biodiversiteitsdoelen? Zo nee, op welke gronden denkt hij die analyse te kunnen verwerpen? Zo ja, is hij bereid te pleiten voor het inrichten van een GLB-subsidiestructuur die een dergelijke omschakeling kan bewerkstelligen? Zo nee, waarom laat hij deze kans voor natuurherstel en een gezonde, toekomstgerichte landbouw liggen?
De leden van de PvdD-fractie zijn verheugd in het actieplan te lezen dat ook het mariene netwerk zal worden voltooid en lacunes hierin zullen worden opgevuld (actiepunt 4). Kan de staatssecretaris aangeven wat dit concreet betekent voor de Noordzee? Op welke termijn en met welke omvang zal het natuurnetwerk in de Noordzee voltooid worden? Graag een reactie.
Kan de staatssecretaris aangeven hoe het Europese actieplan zich verhoudt tot het door hem toegezegde nationale actieplan dat hij gaat opstellen met de provincies[2]? Welke rol krijgen natuur- en dierenbeschermingsorganisaties bij het opstellen hiervan? Gaan in dit nationale actieplan aanvullende maatregelen genomen worden ten opzichte van het Europese actieplan?
Tot slot reflecteren de leden van de PvdD-fractie kort op de notitie opgesteld door juridische, bestuurskundige en ecologische deskundigen [KS 33576 nr. 100]. Deze leden delen de aanbeveling om meer te investeren in natuur, zodat ingrepen minder significant zijn. Zij pleiten voor goed natuurbeleid, waarbij de natuur écht beschermd wordt en de natuur actief verbeterd wordt. Dat maakt micromanagement gericht op strikte sturing van soorten en een dicht getimmerd regelnetwerk minder nodig. Kan de staatsecretaris aangeven welke maatregelen hij, al dan niet samen met de provincies, gaat nemen om deze actieve benadering te stimuleren?
[1] Zo is o.a. vastgesteld in a) de Fitness Check van de vogel- en Habitatrichtlijnen; b) de Mid Term Review van de EU biodiversiteitsstrategie 2020; en c) de evaluatie van het natuurpact door het Planbureau;
[2] Toegezegd tijdens het in ontvangstnemen van het PBL-rapport “Lerende evaluatie van het Natuurpact”, uitgebracht op 25 januari 2017.
Beantwoording staatssecretaris
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met interesse het actieplan voor de natuur, de mensen en de economie gelezen. Zij onderstrepen het belang van een actieplan omdat in Nederland nog altijd 60% van de beschermde dieren en planten en 77% van hun leefgebied in gevaar is. Slechts 4% van hun leefgebied verkeert in een gunstige staat van instandhouding. Tot op heden is de inzet van het kabinet onvoldoende om het verlies aan biodiversiteit te stoppen en te keren. Een radicale koerswijziging in het kabinetsbeleid is noodzakelijk.
De leden van de PvdD-fractie waarderen dat het kabinet en de Europese Commissie zich met dit actieplan committeren aan het redden van bedreigde soorten en leefgebieden. Maar deze leden delen de kritiek van groene maatschappelijke organisaties dat de voorgestelde maatregelen onvoldoende zijn om de internationale biodiversiteitsdoelstellingen te halen. Een belangrijke tekortkoming is dat de integratie tussen Europees natuurbeleid en landbouwbeleid uitblijft, terwijl de intensieve landbouw en veehouderij de grootste veroorzakers zijn van de slechte staat van de natuur[1]. Een fundamentele wijziging van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is noodzakelijk, waarbij stevig wordt ingezet op de transitie van intensieve landbouw naar natuurinclusieve landbouw. Op welke wijze gaat de staatssecretaris zich inspannen voor een GLB dat coherent en complementair is aan de biodiversiteitsdoelen? Wat betekenen de bevindingen uit de evaluatie van de Meststoffenwetgeving hierin, waaruit blijkt dat de afname van de milieubelasting stagneert en de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) in grote delen van het land niet gehaald gaan worden? Graag een reactie.
Voor wat betreft mijn inzet voor biodiversiteitsdoelen in het GLB verwijs ik u naar mijn brief over de modernisering en vereenvoudiging van het GLB die uw Kamer 3 juli jl. heeft ontvangen (Kenmerk DGAN/ELVV 17101709). Daarnaast wordt uw Kamer in een brief over natuurinclusieve landbouw, welke ik separaat aan uw Kamer stuur, hier nader over geïnformeerd.
De grondslag voor de mestwetgeving is de EU-Nitraatrichtlijn. De Nitraatrichtlijn ziet op verminderen en voorkomen van verontreiniging door nitraat en eutrofiëring door de landbouw om een betere waterkwaliteit te bereiken. Uit de bevindingen van de synthese Evaluatie meststoffenwet blijkt dat er met name regionaal een opgave ligt voor de landbouw in relatie tot verbetering van de grond- en of oppervlaktewaterkwaliteit. In het verlengde daarvan zullen in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn maatregelen genomen worden, hierover is uw Kamer op 4 juli jl. geïnformeerd (Kenmerk DGAN/PAV 17099843). De maatregelen in het zesde actieprogramma beogen ook bij te dragen aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
De leden van de PvdD-fractie stellen vast dat een andere tekortkoming het ontbreken van de benodigde financiering voor het behalen van de biodiversiteitsdoelen is. De Fitness Check van de Vogel- en Habitatrichtlijn heeft laten zien dat maar 20% van de benodigde financiering beschikbaar is voor de uitvoering van het Europese natuurbeleid. Onderschrijft de staatssecretaris de analyse dat een omschakeling naar natuurinclusieve en biologische landbouw een aanzienlijke bijdrage zal leveren aan het realiseren van de biodiversiteitsdoelen? Zo nee, op welke gronden denkt de staatssecretaris die analyse te kunnen verwerpen? Zo ja, is de staatssecretaris bereid te pleiten voor het inrichten van een GLB-subsidiestructuur die een dergelijke omschakeling kan bewerkstelligen? Zo nee, waarom laat de staatssecretaris deze kans voor natuurherstel en een gezonde, toekomstgerichte landbouw liggen?
Natuurinclusieve en biologische landbouw dragen bij aan het terugbrengen van negatieve effecten van de landbouw op de omgeving. Daarnaast kan natuurinclusieve landbouw een positief effect hebben op de toestand van specifieke soorten. Ik verwijs u in dat kader naar een brief over natuurinclusieve landbouw die separaat aan uw Kamer wordt verzonden. Naar mijn overtuiging moeten de directe betalingen dan ook worden omgevormd tot gerichte ondersteuning voor maatschappelijke diensten, zoals natuur. Te denken valt aan aanpassing van de bedrijfsvoering om natuur op en om het bedrijf beter te beschermen of zelfs volledig te integreren in de bedrijfsvoering. De motie van het lid Ouwehand inzake omschakelsubsidies voor boeren om daarmee om te schakelen naar natuurinclusieve en/of biologische landbouw past in deze lijn omdat via stimulering van dergelijke maatschappelijke diensten ook indirect de omschakeling naar deze bedrijfsvormen worden gestimuleerd. Nationale cofinanciering van dergelijke gerichte ondersteuning en subsidies ligt in de rede, waarbij overigens wel het Europese gelijke speelveld moet worden geborgd. Zie voor mijn verdere inzet mijn brief die uw Kamer 3 juli jl. heeft ontvangen (Kenmerk DGAN/ELVV 17101709).
De leden van de PvdD-fractie vragen of de staatssecretaris kan aangeven hoe het Europese actieplan zich verhoudt tot het toegezegde nationale actieplan dat de staatssecretaris gaat opstellen met de provincies[2]. Welke rol krijgen natuur- en dierenbeschermingsorganisaties bij het opstellen hiervan? Gaan in dit nationale actieplan aanvullende maatregelen genomen worden ten opzichte van het Europese actieplan?
In opdracht van EZ en provincies heeft het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) een evaluatie uitgevoerd van het Natuurpact. Uit de evaluatie blijkt dat de provincies op de goede weg zijn met betrekking tot het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijnen (VHR). Het PBL doet een aantal aanbevelingen om de uitvoering te versterken. Ik ben met de provincies in overleg over de beleidsmatige doorvertaling van deze aanbevelingen.
Tot slot reflecteren de leden van de PvdD-fractie kort op de notitie die is opgesteld door juridische, bestuurskundige en ecologische deskundigen (Kamerstuk 33576, nr. 100). Deze leden delen de aanbeveling om meer te investeren in natuur, zodat ingrepen minder significant zijn. Zij pleiten voor goed natuurbeleid, waarbij de natuur écht beschermd wordt en de natuur actief verbeterd wordt. Dat maakt micromanagement gericht op strikte sturing van soorten en een dicht getimmerd regelnetwerk minder nodig. Welke maatregelen gaat de staatssecretaris, al dan niet samen met de provincies, nemen om deze actieve benadering te stimuleren?
De experts noemen een aantal opties in hun rapport om investeringen in natuur te vergroten die het onderzoeken waard zijn. Het is echter aan een volgend kabinet om, in overleg met de provincies, inhoudelijk invulling te geven aan de vervolgstappen die volgen uit de aanbevelingen van de experts.
Zo is o.a. vastgesteld in a) de Fitness Check van de vogel- en Habitatrichtlijnen; b) de Mid Term Review van de EU biodiversiteitsstrategie 2020; en c) de evaluatie van het natuurpact door het Planbureau.
[2] Toegezegd tijdens het in ontvangstnemen van het PBL-rapport “Lerende evaluatie van het Natuurpact”, uitgebracht op 25 januari 2017.
Interessant voor jou
Bijdrage Ouwehand over mogelijk verlengde toelating Glyfosaat
Lees verderInbreng verslag Implementatie ILUC-richtlijn (biobrandstoffen en het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen)
Lees verder