Inbreng SO WRR ‘Naar een voed­sel­be­leid’ van 3 februari 2016


1 maart 2016

3-02-2016

Inbreng Partij voor de Dieren Schriftelijk Overleg WRR ‘Naar een voedselbeleid’ van 3 februari 2016

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben met interesse het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (hierna: WRR) ‘Naar een voedselbeleid’ gelezen. De vee- en vleesindustrie heeft desastreuze gevolgen voor natuur, milieu, dierenwelzijn en de volksgezondheid. De leden hebben kennis genomen dat de WRR deze conclusies deelt en zijn verheugd dat deze de regering oproept om een einde te maken aan een beleid dat eenzijdig gericht is op de het verhogen van de productie van de landbouw en de export hiervan.

Mensen en dieren leven samen op een kleine planeet die vooral uit evenwicht wordt gebracht door de wijze waarop mensen met dieren omgaan. Wat wij in de keuken beslissen, bepaalt niet alleen wat we vanavond op tafel hebben. Het bepaalt ook en vooral hoe de wereld van onze kinderen eruit komt te zien. Dat lijkt een ver-van-ons-bordprobleem, maar het komt heel snel dichterbij. De leden van de fractie van de PvdD pleiten voor een andere weg; een agro-ecologisch landbouwsysteem dat in harmonie is met de omgeving, het milieu, mens en dier, waarin slim wordt samengewerkt met de natuur in plaats van de natuur te bestrijden met bijvoorbeeld landbouwgif. Waar lange ketens hebben plaatsgemaakt voor regionale landbouw waarmee een einde komt aan het gesleep met dieren en de insleep van ziekten door bijvoorbeeld de import van te jonge kalveren. Vork en mes zijn onze machtigste wapens om de wereld te bewaren voor toekomstige generaties

De leden van de fractie van de PvdD zijn teleurgesteld in de voedselagenda die het kabinet als reactie op dit rapport heeft gepresenteerd. Zij menen dat de inhoud van de voedselagenda meer een opsomming is van het lopende beleid binnen het huidige landbouwsysteem in plaats van een visie op een transitie naar een voedselsysteem waarin kwetsbare waarden zoals dierenwelzijn, volksgezondheid en biodiversiteit beschermd worden. Ondanks dat het kabinet in de voedselagenda aangeeft dat zij over willen gaan naar een integraal voedselbeleid, ontbreken in het document concrete afspraken of voorstellen over hoe dit georganiseerd gaat worden en welke maatregelen hieruit voortvloeien. Zij willen de regering en de WRR daarover nog enkele vragen stellen.

Vragen aan de WRR:

De leden van de fractie van de PvdD zijn het met de WRR eens dat er een omslag moet komen naar een voedselbeleid waarin waarden zoals volksgezondheid, dierenwelzijn en biodiversiteit worden geborgd. Bent u van mening dat het kabinet met haar voedselagenda voldoende rekening heeft gehouden met de uiteenlopende waarden rond voedsel, met de samenhang tussen productie en consumptie en met de veranderde machtsverhoudingen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

De WRR is het kabinet erkentelijk voor zijn reactie. Uit de kabinetsreactie spreekt de ambitie om te komen tot een integraal voedselbeleid en wordt langs de lijn van de drie belangrijke opgaven — volksgezondheid, ecologische houdbaarheid en robuustheid — een voedselagenda geschetst. Daarmee wordt de hoofdboodschap van het rapport onderschreven. Uiteraard zal het komen tot een ecologische houdbare, gezonde en robuuste voedselvoorziening op onderdelen nadere uitwerking en een lange termijn inspanning vergen.

De WRR constateert terecht dat het consumptiegedrag moet veranderen. De consument moet minder zout, suiker en vet consumeren. Tevens constateert de WRR dat de productie en consumptie van vlees en zuivel omlaag moet. De voorzitter van de WRR geeft hierbij aan dat de overheid niet huiverig moet zijn om in te grijpen in het consumptiepatroon. De leden van de PvdD vragen de WRR om de concrete maatregelen weer te geven die de overheid tot zijn beschikking heeft om in te grijpen in het consumentengedrag bij de consumptie van vlees, zuivel, zout, suiker en vetten.

Het rapport betoogt dat het voor het vraagstuk van volksgezondheid en voeding niet voldoende is om enkel te kijken naar consumptie, maar dat juist ook naar aanbodfactoren moet worden gekeken. Consumptiepatronen zijn van vele factoren afhankelijk; van opvattingen, de sociale en fysieke omgeving, het aanbod aan keuzemogelijkheden, aangeboden informatie en de prijs. Uiteenlopende partijen proberen dit consumptiepatroon te sturen. Uit succesvolle voorbeelden elders van een overgang naar een gezonder voedingspatroon blijkt dat het om een combinatie van maatregelen gaat — zowel op het gebied van educatie en voorlichting als op het gebied van het aanbod en de consumptieomgeving (zie ook het antwoord bij vraag 15) — en dat dit een langdurige inspanning vereist. Er bestaat binnen wetenschap en beleid inmiddels een brede kennisbasis van de mogelijkheden en onmogelijkheden, kansen en risico’s van gedragsbeïnvloeding. Zie voor meer informatie hierover het WRR-rapport ‘Met kennis van gedrag beleid maken’.

Vragen aan kabinet:

De PvdD-leden hebben kennis genomen van de voedselagenda en de ambitie van het kabinet om te komen tot een voedselbeleid. Zij vernemen dat het kabinet erkent dat het huidige landbouwbeleid een onevenredige grote ecologische impact heeft en problemen leveren voor de volksgezondheid. De WRR adviseert het kabinet om een voedselstrategie te formuleren. De leden vragen het kabinet of zij bereid zijn tot het formuleren van een concrete voedselstrategie met een bijbehorend tijdspad? Is het kabinet bereid om stippen aan de horizon te stellen waarbij zij uitgaan van jaarlijkse doelstellingen? Is het kabinet bereid om concrete doelen te formuleren op de middellange termijn die aangeven waar het voedselbeleid over 5, 10 en 15 jaar moet uitkomen? Zo nee, waarom niet? Is het kabinet bereid om het Europese voorzitterschap te benutten om te komen tot een Gemeenschappelijk Voedselbeleid in plaats van een Gemeenschappelijk Landbouwbeleid? Is het kabinet hierbij bereid om IPES-Food hierover te raadplegen; een internationaal panel van voedselexperts die onafhankelijk advies levert over transities naar duurzame voedselsystemen? Graag een reactie hierop. De leden vragen zich af waarom het ministerie van OCW geen mede-ondertekenaar is van de voedselagenda aangezien onderwijs een belangrijk thema in het voedselbeleid moet zijn.

De leden van de PvdD-fractie constateren dat het kabinet in haar voedselagenda niet is ingegaan op het minderen van de productie en de consumptie van vlees en zuivel. Zij betreuren dit aangezien dit een significante bijdrage levert aan het oplossen van klimaatproblemen, biodiversiteit, waterschaarste en andere problemen op het gebied van volksgezondheid, natuur, milieu en dierenwelzijn. Zij vragen zich af waarom het kabinet dit thema zo lijkt te vermijden terwijl dit in het WRR-rapport nadrukkelijk naar voren komt. Welke belangen liggen hieraan ten grondslag? Graag een reactie. De WRR concludeert dat zowel ecologie, dierenwelzijn als volksgezondheid gebaat zijn bij een substantiële verschuiving van dierlijke naar plantaardige producten. Om deze transitie in te zetten, is er meer nodig dan alleen maar de inzet op het ontwikkelen van alternatieve plantaardige eiwitten. De WRR geeft aan dat een dergelijke verschuiving een deel van de sector economisch zal raken en dat deze lastige afwegingen horen bij een voedselbeleid. Waarom maakt het kabinet geen beleid op het ontmoedigen van het consumeren van dierlijke eiwitten? De WRR maar ook het Louis Bolk Instituut verwijzen naar overheidsmaatregelen die genomen zijn zoals in het energiebeleid, het afvalbeleid of het vervoersbeleid zoals een benzine-tarief.. Waarom zou het kabinet niet de kans nemen om effectieve maatregelen te implementeren om daarmee eiwittransitie te versnellen? Is het kabinet bereid om de prijs van producten van dierlijke eiwitten te verhogen en de prijs van producten van plantaardige eiwitten te verlagen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Kan het kabinet een reactie geven op het zojuist gepubliceerde onderzoek van de Nicolaas G. Pierson Foundation over de echte prijs van melk? (Bron: http://www.ngpf.nl/2016/02/24/onderzoek-de-echte-prijs-van-melk-melk-kost-meer-dan-het-oplevert/) Is het kabinet met de leden van de PvdD-fractie van mening dat de maatschappelijke kosten van vlees en zuivel verdisconteerd moeten worden in de uiteindelijke verkoopprijs? Bij welke sectoren is het kabinet bezig om true pricing, zoals zij dat vermeldt in haar voedselagenda, te ondersteunen en op welke wijze? Op welke wijze is het kabinet van plan om de consument inzicht te geven in deze externe kosten en is het kabinet bereid om de resultaten van het onderzoek van de NGPF mee te nemen in de berekening van de echte prijs van melk- en zuivelproducten? Zo nee, waarom niet?

Ondanks dat de leden van de fractie van de PvdD het terugdringen van voedselverspilling waardeert, wijzen de leden het kabinet erop dat voedselverspilling een gevolg is van een inefficiënt systeem dat alleen maar gericht is op het steeds maar weer verhogen van de productie. Is het kabinet bereid om verantwoordelijkheid te nemen en in te zetten op een beleid van minder en beter en zo voedselverspilling bij de kern aan te pakken en de overproductie tegen te gaan?

De WRR geeft in haar rapport weer dat het van belang is dat het voedselbeleid van het kabinet periodiek en breed geëvalueerd wordt waarbij een tegenstem geleverd moet worden aan de sterke focus op productiviteitsstijging en export. Deze sterke focus heeft er tot nu toe tot geleid, aldus de WRR, dat andere waarden, belangen en opvattingen over voedsel moeilijk voet aan de grond kregen binnen het beleid. De leden van de PvdD-fractie willen van het kabinet weten wat zij vindt van een onafhankelijke instantie die periodiek en breed het voedselbeleid van het kabinet evalueert. Is het kabinet bereid om te overwegen om IPES-Food deze functie te laten vervullen aangezien deze een onafhankelijk en internationaal perspectief hanteren over de transitie naar duurzame voedselsystemen? Kan het kabinet hier een reactie op geven?

De WRR geeft meerdere malen weer dat de retail en de consument belangrijke actoren zijn in het voedselnet. De leden van de fractie van de PvdD hebben de afgelopen jaren geconstateerd dat de overheid en de industrie met hun vinger bleven wijzen naar de verantwoordelijkheid van de consument. Vanuit de overheid en de industrie is er weinig actie werd ondernomen om het consumptiegedrag van de consument te beïnvloeden. Dit blijft tot op vandaag beperkt tot de informatie die het Voedingscentrum op haar website heeft. De voedselagenda spreekt over experimenten om gezonde en duurzame consumptiepatronen aantrekkelijk te maken. Kan het kabinet aangeven wat deze experimenten inhouden en wat het verwachtte effect daarvan is? Op welke wijze gaat het kabinet de consument stimuleren om gezonder en duurzamer te eten, zoals zij dat in haar voedselagenda aangeeft? Neem het kabinet hierin ook de vermindering van vlees en zuivel in mee? Welke maatregelen richten zich specifiek op de consument en welke maatregelen richten zich specifiek op de producent? Is het kabinet bereid om actief het gedrag van consumenten te beïnvloeden om minder vlees, zuivel en ongezonde producten te consumeren? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Tevens heeft de retail is de verduurzaming van voedselproductie en –consumptie een blokkerende en vertragende strategie uitgevoerd. Dit is mede voortgevloeid vanwege de machtige positie die de retail in de voedselketen heeft, zoals ook de WRR geconstateerd heeft. Hoe ziet het kabinet de blokkerende en vertragende macht van de retail en is zij bereid om maatregelen te treffen om de onevenredige machtsverhoudingen in de voedselketen op te heffen? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie hebben kennis genomen van de varkensvlees app van de staatssecretaris van Economische Zaken om transparantie ten aanzien van de herkomst van het varkensvlees te stimuleren. De PvdD heeft in het verleden soortgelijke initiatieven geopperd zoals herkomstetikettering, een barcode of een QR-code die door de consument is in te scannen en waarmee deze gedetailleerd inzicht krijgt in waar een dier geboren en geslacht is en in welk huisvestingssysteem het dier geleefd heeft. De leden zijn dan ook optimistisch over de app van de staatssecretaris. Is de staatssecretaris van plan om deze app ook te gebruiken voor andere vlees- en zuivelproducten? Zo ja, voor welke sectoren en op welke termijn? Is de staatssecretaris bereid om in de app zichtbaar te maken wat de aard is van het productieproces (biologisch of gangbaar), de verdeling van de opbrengsten (fair trade) en de plaats van geboorte en slacht van het dier? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

De WRR concludeert in haar rapport dat er niet blind vertrouwd kan worden op de zelfsturende werking van markten. De WRR betwijfelt of markten op tijd kunnen reageren op problemen en ontwikkelingen die een hoge mate van samenhang kennen. Desondanks concluderen de leden van de PvdD-fractie dat het kabinet de industrie alle ruimte geeft voor zelfregulering en zelfsturing. Dit terwijl schandalen en misstanden zich de laatste jaren opstapelen en experts aangeven dat de fraudegevoeligheid in de vlees- en vee-industrie hoog is en er is zelfs aangegeven dat het de industrie ontbreekt aan ethisch moraal. Het kabinet blijft echter blind vertrouwen op de zelfsturende werking van de industrie. Zo is onlangs weer een pilot gestart voor stalkeuringen terwijl juist op het gebied van diertransporten de overtredingen talrijk zijn. Erkent het kabinet dat juist bij de uitvoering van pilots onder het toeziend oog van de NVWA, partijen maatschappelijk geaccepteerd gedrag zullen tonen en dat daarom de resultaten van een pilot niet representatief zijn voor de rest van de sector? Is de staatssecretaris van Economische Zaken bereid om de pilot te staken en deze pas weer op te starten zodra de sector heeft aangetoond dat het een ethisch moraal heeft door bijvoorbeeld te investeren in zaken die het dierenwelzijn bevorderen? Zo nee, waarom niet?

Het landbouwbeleid met een eenzijdig perspectief op het verhogen van de productie heeft tot perverse gevolgen geleid, zo concluderen de leden van de fractie van de PvdD. Oplossingen van de industrie om het antibioticagebruik in de veehouderij te reduceren hebben geleid tot laboratorium-stallen waarbij dieren in een hoog onnatuurlijke en steriele omgeving moeten leven om zoveel mogelijk de infectiedruk te verlagen. Potdichte, klimaatgestuurde stalsystemen waarbij veehouders zich van top tot teen hullen in steriel plastic en waar niemand binnen mag komen. Stallen met opgestapelde, tupperware bakken waarbij zeugen en biggen computergestuurd vervoerd worden over rails. Deze ‘Hy-Care’ stallen worden nu ook al geëxporteerd naar Spanje en de UK. Hoe kijkt het kabinet naar de ontwikkeling van spf-stallen in het kader van de conclusies van de WRR dat het voedselveiligheidsbeleid teveel gescheiden is van het volksgezondheidsbeleid en eenzijdig gericht is op hygiëne? Erkent u dat de toenemende ontwikkeling waarin dieren in een hoog onnatuurlijke omgeving moeten leven ingaat tegen de visie van een duurzame veehouderij die dit kabinet ambieert? Erkent u dat, ondanks afkeurende opmerkingen van eerdere bewindspersonen, het SPF-concept onder varkenshouders aan populariteit toeneemt? Bent u bereid om deze trend te stoppen? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo nee, waarom niet? De leden van de fractie van de PvdD steunen de Youth Food Movement in hun theorie dat de aanpak van antibioticaresistentie gedaan moet worden vanuit een systeembenadering en niet door technologische verbeteringen op bedrijfsniveau (zoals nieuwe stallen). Ziektedruk wordt teruggebracht door dieren op te laten groeien in een gezonde omgeving, niet door het onderdrukken van ziektes in een ongezonde omgeving. Graag een reactie van het kabinet op deze constatering van de Youth Food Movement. Is het kabinet bereid om onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten op de menselijke gezondheid van de consumptie van planten en dieren die hun natuurlijke weerstand al dan niet op peil hebben? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie willen het kabinet erop wijzen dat het exporteren van Nederlandse agrarische kennis niet moet leiden tot het bouwen van de bio-industrie in landen in en buiten de EU. Het kan niet de bedoeling zijn dat SPF-stallen geëxporteerd worden naar Spanje en de UK en dat boeren in Oekraïne en Ghana onderwezen worden hoe zij plofkippen op grote schaal kunnen houden De leden van de PvdD vrezen dat de Nederlandse agrarische kennis zal dan leiden tot wereldwijde bodemdegradatie, een groter verlies aan biodiversiteit en het verminderen van de werkgelegenheid voor de kleinere boeren. Kan het kabinet hier een reactie op geven? Is het kabinet bereid om beleid te maken om hiermee te voorkomen dat Nederland bijdraagt aan het bouwen van de bio-industrie in landen in en buiten de EU en daar dezelfde problemen creëren voor ecologie, dierenwelzijn en volksgezondheid waar wij in Nederland zelf mee kampen? Graag een reactie.

.