Inbreng verslag Belastingplan 2021
Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2021)
Algemeen
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat een radicale omslag van het belastingstelsel nodig is, conform het principe ‘de vervuiler betaalt’.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie pleiten al jaren voor een noodzakelijke omslag in het belastingsysteem, waarbij niet het waardevolle, zoals arbeid, wordt belast, maar alles wat druk legt op onze leefomgeving. Dat houdt in dat wat schaars of vervuilend is veel zwaarder belast wordt, zoals fossiele brandstoffen, schaarse metalen, vervuiling van water, lucht en bodem. Het betekent ook dat arbeid, waar we overvloed van hebben, veel minder belast wordt. Heffingen op lonen werken als een accijns op arbeid: het maakt het nodeloos duur en remt het gebruik af.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat arbeid relatief duur blijft. Zeker in het vooruitzicht op oplopende werkeloosheid en de breed gedragen wens om schijnzelfstandigheid tegen te gaan, is dit onverstandig. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie pleiten voor een vergaande vergroening van het belastingstelsel waarbij het hergebruik van grondstoffen wordt gestimuleerd. Hierdoor stimuleren we tegelijk ook de werkgelegenheid. Zo kunnen we arbeid goedkoop maken zonder dat we goedkope arbeid van ver hoeven te halen.
Samenstelling pakket Belastingplan 2021
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de veeteelt een sector is waar zich groot marktfalen manifesteert. De externe effecten, zoals de kosten van dierenleed, milieuvervuiling en gezondheidsrisico’s (waaronder zoönosen), zijn niet bij de prijs in begrepen. Door allerlei achterhaalde landbouwsubsidies wordt de prijs van vlees extra laag gehouden. Ondertussen wordt de vraag naar vlees juist kunstmatig hoog gehouden. Hier wordt zelfs misleidende marketing voor ingezet. De vervuiler betaalt niet, de gebruiker betaalt niet – de werkelijke kosten worden afgewenteld op de samenleving als geheel. Op welke manieren manifesteert zich hier marktfalen volgens de minister? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat dit kabinet vaak optreedt als marktmeester. Op welke manieren zou dit kabinet als marktmeester dit marktfalen kunnen aanpakken volgens de staatssecretaris?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat het Belastingplan 2021 het moment was om een belasting in de vleesketen te introduceren. Dit zou de vraag naar vlees terugdringen, waardoor er minder dieren hoeven te worden gehouden en er meer stikstofruimte vrijkomt voor de woningnood. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zien het Belastingplan 2021 als een gemiste kans en bereiden zelf een belasting in de vleesketen voor.
Baangerelateerde investeringskorting (BIK)
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat private investeringen gericht zouden moeten zijn op baancreatie en de transitie naar een duurzame economie. Dat is deze regeling niet. Het aantal banen kan niet gegarandeerd worden. Mogelijk zorgen deze middelen vooral voor werkgelegenheid in het buitenland, omdat veel onderdelen en machines daar worden geproduceerd. Mogelijk vervangen deze machines mensen en leidt de regeling uiteindelijk tot baanvernietiging. Daarnaast zullen vooral bedrijven profiteren waarmee het al goed ging. Een noodlijdend bedrijf zal hoe dan ook niet investeren, ook niet met het vooruitzicht op 3% investeringskorting. De € 4 mld. zal vooral ten goede komen van bedrijven die al investeringsplannen op de plank hadden liggen. Dit is ook wat de Raad van State en het Centraal Planbureau stellen. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie twijfelen aan het motief van de staatssecretaris om de BIK in te voeren en vragen zich af of de werkgelegenheid de primaire reden is voor het invoeren van de regeling. Wat heeft de staatssecretaris gedaan met de uitlatingen van de adviesorganen?
De Partij voor de Dieren-fractie vinden dat banen gecreëerd moeten worden in toekomstbestendige sectoren en dat investeringen die niet bijdragen aan de 1,5 gradeneconomie, niet gestimuleerd moeten worden. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden het goed dat, anders dan wat in de bijlagen van de Miljoenennota staat, toch heeft besloten om de BIK als aanvulling in te voeren op de energie-investeringsaftrek (EIA), de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL). Eerder waren investeringen die al kwalificeerden voor deze regelingen uitgesloten van de BIK. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vonden dit ongepast, gezien de ernst van de klimaat- en biodiversiteitscrisis.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat er steeds meer aandacht is voor vergroening en dat we daardoor afgeleid worden van het feit dat er nog steeds veel te veel vervuiling is. Het is erg belangrijk dat we stoppen met vervuilende investeringen. Met de BIK is er € 4 mld. gereserveerd voor investeringen die hier niet op gericht zijn. De 1,5 gradeneconomie heeft integraal beleid nodig. Met verkokerd duurzaamheidsbeleid en aparte regelingen die gericht zijn op de doelstellingen uit het klimaatakkoord van Parijs komen we er niet: regelingen die niet bijdragen aan de transitie of juist de inspanningen ondermijnen, moeten we afschaffen. Vindt de staatssecretaris dit ook logisch? Waarom? Zo nee, waarom vindt de staatssecretaris dit niet logisch? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie vinden dat niet alleen de begroting volledig in het teken van de klimaatdoelstellingen moet staan, maar dat ook het belastingstelsel hierop gericht moet zijn.
Klopt het dat de intensieve veeteelt niet kan worden uitgesloten van de regeling, waardoor er investeringen in schaalvergrotende machines worden gestimuleerd, die er mogelijk ook voor zorgen dat er meer mensen voor hun baan afhankelijk worden van de grootschalige veeteelt? Hoe beoordeelt de staatssecretaris dit in het licht van de stikstofcrisis en de klimaat- en biodiversiteitscrisis?
Er is een breder gedragen wens om voorwaarden te verbinden aan de BIK, zoals baancreatie en duurzaamheid. De staatssecretaris beriep zich tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen op uitvoeringsproblemen. Wat houden deze uitvoeringsproblemen precies in? Is de BIK met duurzaamheidsvoorwaarden aan een uitvoeringstoets onderworpen? Wat kwam hier uit? Zo nee, waarom is dit niet gedaan? Hoe kan het dat er wel voorwaarden zijn gekoppeld aan de EIA, de MIA en de VAMIL?
Interessant voor jou
Bijdrage Wassenberg AO Visserij
Lees verderInbreng verslag Wet CO2-heffing industrie
Lees verder