Inbreng wijziging van de Waterwet (norm­stelling voor de water­kwa­liteit)


19 april 2023

36316 Wijziging van de Waterwet (normstelling voor de waterkwaliteit)

Inbreng Partij voor de Dierenfractie

I. ALGEMEEN DEEL

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de Wijziging van de Waterwet (normstelling voor de waterkwaliteit). Deze leden kunnen begrip opbrengen voor de keuze om artikel 2.10 van de Wtw te schrappen. Zij hebben nog wel enkele vragen over de voorliggende wetswijziging, maar ook over andere zaken gerelateerd aan de Wtw.

3. Uitleg van artikel 2.10 Wtw

3.1 uitleg volgens de regering

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren lezen dat “De wetgever heeft er destijds namelijk voor gekozen om voor het stellen van milieukwaliteitseisen ook met betrekking tot de waterkwaliteit gebruik te maken van het uniforme procedurele kader dat hiervoor in de Wet milieubeheer wordt geboden en niet parallel daaraan een apart kader voor waterkwaliteitseisen in de Waterwet uit te werken.” Deze leden merken op dat de wetgeving op het gebied van waterkwaliteitseisen een wirwar is van wetten en besluiten die naar elkaar verwijzen waaronder de Waterwet, de Wet Bodembescherming, Meststoffenwet, en de Wet milieubeheer. Deze leden vragen aan de regering om duidelijker te motiveren waarom er niet wordt gekozen om alsnog een apart kader voor de waterkwaliteitseisen in de Waterwet uit te werken, zodat makkelijk en duidelijk vindbaar is waarop waterkwaliteitseisen gebaseerd zijn. Zou dit geen duidelijkheid bieden boven de huidige status quo en het voorliggende wetsvoorstel? Kan de regering toelichten waarom de bescherming van waterkwaliteit niet in totaliteit ondergebracht wordt bij de Waterwet?

5. Inhoud van dit wetsvoorstel

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren lezen dat de regering van mening is dat de beoogde signaleringsfunctie niet meer noodzakelijk is, omdat de Nederlandse waterbeheerders zich inmiddels zeer bewust zijn van het feit dat integrale waterbeheer nadrukkelijk ook het waterkwaliteitsbeheer omvat. De constatering dat de Nederlandse waterbeheerders zich hier bewust van zijn is wat deze leden betreft een goede zaak, maar zij vragen zich hierbij het volgende af: kent het Nederlands recht niet meer wetten met een signaalfunctie? De regering wil namelijk toch vaker een signaal af geven met bepaalde wetten, zou zij dan kunnen reflecteren op deze argumentatielijn?

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren krijgen uit dit wetsvoorstel niet helemaal duidelijk op welke wetten en besluiten waterkwaliteitseisen gehandhaafd en opgesteld kunnen worden. Momenteel komt het, zoals eerder gesteld, namelijk over alsof er een wirwar aan regels is, waardoor nut en noodzaak soms onduidelijk kan lijken, terwijl het om bescherming van wezenlijk aard gaat. Zou de regering een uitputtende opsomming kunnen geven op welke wetten en besluiten waterkwaliteitseisen gehandhaafd en opgesteld kunnen worden? Zou de regering tevens eenzelfde lijst kunnen delen op welke wetten en besluiten waterkwaliteitseisen gehandhaafd en opgesteld kunnen worden voor het geval de Omgevingswet onverhoopt geïmplementeerd zou worden en hierbij tevens aangeven waarin de bescherming van waterkwaliteit verschilt met de huidige situatie?

Overig:

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben ook nog enkele vragen gerelateerd aan de Waterwet.

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen of vispasseerbaarheid wel voldoende geborgd is in het huidige juridische stelsel. Hierbij denken ze aan vispasseerbaarheid en visveiligheid bij bijvoorbeeld gemalen, waterkrachtcentrales, en waterfiltratie. Deze leden vragen of er naast oog voor vissterfte ook oog is voor vissenwelzijn. Dat wil zeggen: dat vissen dus niet alleen levend, maar ook ongehavend langs menselijke activiteiten kunnen komen. Aangezien de huidige regelgeving gericht is op vissterfte en niet op welzijn, zoals bijvoorbeeld in de Beleidsregel watervergunningverlening waterkrachtcentrales in rijkswateren 2021. Het gaat in deze Beleidsregel over de geaccepteerde cumulatieve vissterfte, maar nergens over het feit dat vissen zonder verminkingen langs waterwerken zouden moeten kunnen komen. Kan de regering hierop reflecteren?

Voorts vragen de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren of de regering het wenselijk acht om het ’het niet afwentelingsprincipe’’ (dus niet afwentelen van privaat naar publiek, niet van de ene naar de andere sector en niet naar toekomstige generaties) wettelijk verankerd dient te worden in de Waterwet? Zou dit niet meer recht doen aan zo’n belangrijk punt binnen het waterbeleid?

Tevens hebben de leden van de Partij voor de Dierenfractie nog vragen over het feit dat waterwerken sober en doelmatig moeten worden uitgevoerd als de (water)beheerder aanspraak wil maken op subsidie (artikel 7.23 lid 2 Wtw). Deze leden zijn van mening dat dit feit achterhaald is in tijden van klimaatcrisis en een biodiversiteitscrisis. Er moet juist op dier-, natuur-, en mensvriendelijke wijze gewerkt worden aan de grote opgaven die voor ons liggen. Tegelijkertijd merken de leden op dat er ook een aangenomen motie[1] ligt over het inventariseren van knelpunten voor de palingmigratie en om in samenwerking met waterbeheerders een voorstel te doen om deze beter doorlaatbaar te maken voor paling. Deelt de regering de mening dat er gekozen moet worden voor een zo natuurlijk mogelijke omgang en inrichting van en met water? Deelt de regering tevens de mening dat er dan ook gekeken moet worden naar een gecombineerde aanpak bij gemalen en waterwerken en dat ruimtelijke kwaliteit meekoppelen met de wateropgave bij kan dragen aan beleidsopgaven op onder andere natuur, vissenmigratie, vissenwelzijn, waterkwaliteit en klimaatadaptie? Deelt de regering daarnaast ook de mening dat het combineren van deze opgaven juist kosteneffectiever kan zijn, doordat zij in samenhang opgepakt en uitgevoerd worden? Is de regering het er mee eens dat de aspecten van vissen, natuur, waterkwaliteit en klimaatadaptatie bij renovatie van gemalen en waterwerken verplicht dienen te worden meegenomen? Zo nee, waarom niet? Daarnaast vragen de leden van de Partij voor de Dierenfractie of het klopt dat de provincies en natuurorganisaties geen partner zijn in het opdrachtgeverschap bij de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP)? Zijn hier kansen voor een meer integrale financiering? En klopt de aanname dat de minister via het Bestuursakkoord Water hierin al sturing kan geven voor de komende jaren? Zo ja, gaat hij dat dan ook doen?


[1] https://zoek.officielebekendma...

Interessant voor jou

Bijdrage Teunissen aan notaoverleg over het interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) klimaat

Lees verder

Bijdrage Ouwehand aan debat over de tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur (stikstoffonds)

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer