Schriftelijke inbreng over de EU-Richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie merken op dat de maandenlange vertraging en het herhaaldelijke uitstel van de presentatie van het voorstel voor de EU-richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting, de verwachting schepte dat het in ieder geval een ambitieus en vergaand voorstel zou worden. Helaas moeten de leden het tegendeel constateren, namelijk dat het voorstel fundamentele tekortkomingen kent en slechts minimale impact zal hebben op mens en milieu. Zo is klimaatimpact geen onderdeel van de due diligence-verplichting, maar bevat het voorstel slechts een apart regime (artikel 15) waar geen harde en concrete verplichting uit vloeit om de klimaatimpact te verkleinen. Bedrijven hoeven slechts een actieplan op te stellen waarvan uitvoering en monitoring niet verplicht is. Daarnaast is het onduidelijk aan welke criteria het actieplan moet voldoen, welk reductiepad bedrijven moeten volgen en wat hun emmissiereductiedoelen moeten zijn om in lijn met het Parijsakkoord te handelen. Is de minister het ermee eens dat het aparte regime voor klimaat voor veel onduidelijkheid zorgt en dat die onduidelijkheid weggenomen kan worden door klimaat ook vanaf inwerkingtreding een onderdeel van de due diligence-verplichting te maken? Is de minister bereid hier in Europees verband voor te pleiten? Daarnaast vinden de leden van de Partij voor de Dieren-fractie het absurd dat pas zeven jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn bekeken gaat worden of de due diligence-verplichting ook moet gelden voor de klimaatimpact van bedrijven. Deelt de minister deze mening? Welke verklaring geeft de Europese Commissie voor het feit dat ze totaal voorbij gaat aan alle wetenschappelijk inzichten die ons vertellen dat de tijd dringt om de 1,5°C-doelstelling uit het Parijsakkoord te halen, en we dus geen 7 jaar de tijd hebben? Is de minister bereid de Commissie hierop aan te spreken? Is de minister voorts bekend met de evaluatie eindverklaring van het Nederlandse NCP uit 2020,[1] waarin het NCP stelt dat – voortkomend uit de OESO-richtlijnen – bedrijven concrete doelen dienen op te stellen om hun (klimaat-)impact te verminderen in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs? Is de minister bereid zich hiervoor in te zetten in Europees verband én dit een van de pijlers te maken van nationale wetgeving? Zo niet, waarom niet?
De leden zijn ontzet over het feit dat er geen enkele vermelding van dierenwelzijn wordt gedaan in het voorstel voor de richtlijn. De Europese Commissie beweert keer op keer dat dierenwelzijn een belangrijk thema zou zijn voor de EU, maar heeft een grote blinde vlek wanneer het gaat om het dierenleed dat schuilgaat achter de producten die wij importeren. Is de minister het met de leden eens dat dit een gemiste kans is? Zou de dierenwelzijnstandaard die wettelijk gevraagd wordt in Europa ook niet moeten gelden voor ondernemingen met waardeketens buiten de EU? Is de minister het met de leden eens dat zonder deze wettelijke garantie, de oneerlijke concurrentie tussen boeren binnen de EU – die wel aan Europese wetgeving moeten voldoen – en boeren buiten de EU die produceren voor de Europese markt nog verder toeneemt? Hoe staat het met de toezegging die de voormalige minister van BuHa-OS deed tijdens het commissiedebat van 2 december jl.,[2] om de mogelijkheden voor het opnemen van dierenwelzijn in IMVO-wetgeving te gaan verkennen? Heeft de minister dit inmiddels gedaan en zo ja, welke mogelijkheden zijn hieruit gekomen? Is de minister bereid er in Europees verband voor te pleiten om dierenwelzijn alsnog op te nemen als zelfstandig thema binnen de richtlijn, en het onderdeel te maken van de nationale IMVO-wet die nu in voorbereiding is?
Voorts vinden de leden van de Partij voor de Dieren-fractie het verontrustend dat de financiële sector maar deels onder de due diligence-verplichting valt. Is de minister het ermee eens dat financiële instellingen een cruciale rol spelen in de transitie naar duurzaam en verantwoord ondernemen en dan ook volledig onder deze ontwerp-richtlijn zouden moeten vallen, inclusief een volledige due diligence-verplichting? Is de minister bereid zich hiervoor in te zetten in Europees verband?
Voorts bevat het voorstel bepalingen over civiele aansprakelijkheid. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie maken zich zorgen over de gevolgen van het voorstel voor de toegang tot het recht voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen en milieuschade en de implicaties van de richtlijn voor bestaande jurisprudentie over de klimaatplicht van bedrijven. In de afgelopen jaren waren overwinningen in rechtszaken tegen bijvoorbeeld oliebedrijven en de impact van hun activiteiten op klimaat, het milieu en mensenrechten van groot belang. Belangenorganisaties vrezen dat het voorstel in de huidige vorm dergelijke mogelijkheden kan beperken. Kan de minister deze zorgen bevestigen? Is de minister het ermee eens dat civiele aansprakelijkheid, in aanvulling op bestuursrechtelijk toezicht op de naleving van regels voor verantwoord ondernemen, van groot belang is voor mensen en gemeenschappen die hun recht willen halen bij schendingen? In hoeverre verbeteren dan wel verslechteren volgens de minister de bepalingen over civiele aansprakelijkheid in het voorstel van de Europese Commissie de toegang tot recht voor slachtoffers van schendingen? Kan de minister toezeggen dat Europese wetgeving voor verantwoord ondernemen de toegang tot recht voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen in geen geval mag doen verslechteren? Is de minister bereid om zich in Europees verband in te zetten voor het wegnemen van de bestaande barrières in de toegang tot recht voor slachtoffers die zijn geïdentificeerd in het Nationaal Baseline Assessment Bedrijfsleven en Mensenrechten van het College voor de Rechten van de Mens,[3] waaronder de hoge kosten van de rechtsgang en de gebrekkige toegang tot informatie en bewijs? Kan de minister ingaan op de verschillen tussen risico- en schuldaansprakelijkheid in het kader van deze richtlijn? Welke voordelen heeft risicoaansprakelijkheid voor de toegang tot recht van slachtoffers? Klopt het dat de richtlijn in feite voorschrijft dat bedrijven niet aansprakelijk kunnen zijn voor misstanden in ketens, zolang zij een bepaling over een gedragscode hebben opgenomen in hun contracten met leveranciers? Hoe beoordeelt de minister deze keuze?
Tot slot missen de leden van de Partij voor de Dieren in het BNC-fiche een toelichting op wat dit voorstel betekent voor de rol van de bouwstenen in de invulling van nationale IMVO-wetgeving. Deze bouwstenen waren opgesteld als input voor het EU-voorstel, echter pakt het EU-voorstel nu minder ambitieus uit dan de bouwstenen. Kan de minister toezeggen dat het EU-wetsvoorstel niet als input zal worden gebruikt om een nationale IMVO-wet af te zwakken? Kan de minister toezeggen voor de zomer een ambitieuzer eigen wetsvoorstel te presenteren om zo de invloed van Nederland op ambitieuze Europese regelgeving te vergroten, zoals altijd al het doel van de bouwstenen is geweest? Is de minister bereid tijdens de onderhandelingen in de Raad te pleiten voor een betere en ambitieuzere EU-richtlijn die in lijn is met de OESO-richtlijnen?
[1] Evaluatie Eindverklaring melding Oxfam e.a. vs ING | Publicatie | Nationaal Contactpunt OESO-richtlijnen (oesorichtlijnen.nl)
[2] Commissiedebat: "Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen" | Tweede Kamer der Staten-Generaal
[3] Nationale Baseline Assessment Bedrijfsleven en Mensenrechten | Rapport | Rijksoverheid.nl
Interessant voor jou
Schriftelijke inbreng over trustdienstverlening aan Russische oligarchen
Lees verderBijdrage Teunissen aan debat over het Nederlandse conceptplan voor het coronaherstelfonds
Lees verder