Schrif­te­lijke inbreng over de Europese veror­dening over ontbos­sings­vrije producten


7 februari 2022

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van het BNC-fiche over de EU-Ontbossingsverordening. De leden zijn verheugd dat het voorstel er nu eindelijk ligt, maar hebben hierover ook enkele vragen en kritische opmerkingen.

De bossen in de wereld zijn er slecht aan toe. De productie en consumptie van rijke landen, voor een groot deel in de EU, hebben hier een grote bijdrage in. De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen dan ook benadrukken dat het van groot belang is dat de verordening er nu eindelijk ligt – al had deze er al jaren eerder moeten zijn. Nederland speelt een grote rol in het wereldwijd bosverlies als grootste Europese aanjager van ontbossing. Dit staat in direct verband met het aantal dieren in de veehouderij: meer dan 80% van de geïmporteerde soja – een van de grootste ontbossingsgoederen van de lijst – is bestemd voor verwerking in veevoer.[1] Wat de Partij voor de Dieren betreft zou Nederland dan ook een voorlopersrol moeten hebben. Helaas zien we dit niet voldoende terug in de inzet van het kabinet. Waar het eerder nog stelde een zo ambitieus mogelijke wet te willen, lijkt het kabinet op cruciale punten nu genoegen te nemen met wat er ligt. Zo geeft het kabinet aan nadere informatie te willen van de Europese Commissie over de beoordeling dat uitbreiding van het voorstel naar andere ecosystemen dan bosgebied (zoals bijv. de Cerrado in Brazilië) op dit moment nog niet uitvoerbaar zou zijn. Indien daaruit blijkt dat uitbreiding op dit moment niet haalbaar is, dan wil het kabinet de Commissie oproepen voorbereidingen te treffen om uitbreiding naar andere ecosystemen ná de eerste evaluatie van het voorstel alsnog zo spoedig mogelijk in te kunnen voeren. Uit de impact assessment van de Commissie blijkt dat soja de op een na grootste aanjager is van ontbossing. Deze ontbossing vindt met name plaats in andere natuurgebieden, zoals de savannes van de Cerrado. Sterker nog, in 2018 kwam 23% van alle soja die de EU binnenkwam uit de Cerrado en dit percentage is sindsdien alleen maar gestegen.[2] Het is dus cruciaal dat andere ecosystemen vanaf het begin in de wet zijn opgenomen. Elke andere inzet rijmt niet met “een zo ambitieus mogelijke wet”. Is de minister het met de leden van de Partij voor de Dieren eens dat het cruciaal is dat andere ecosystemen direct in de wetgeving opgenomen worden? Is de minister het ermee eens dat anders de kans bestaat dat de productie van ontbossingsgoederen zich nog verder verplaatst naar gebieden zoals de Cerrado, waardoor de verordening het tegenovergestelde zou bewerkstelligen van wat het beoogt? Kan de minister duidelijk uitspreken dat cruciale ecosystemen direct in wetgeving opgenomen moeten worden, zonder voorbehoud, om daadwerkelijk de EU-voetafdruk aan te pakken?

Voorts geeft de minister aan dat de 12 maanden termijn te krap is om tijdig de vereiste wetgeving tot stand te kunnen brengen, volgens haar zouden dat minimaal 24 maanden moeten zijn. Echter is zij wel bereid akkoord te gaan met concessies op de uiterst belangrijke reikwijdte van de verordening wat betreft ecosystemen, om inwerkingstelling te bespoedigen. Hoe rijmt de minister deze twee tegenstrijdige standpunten met elkaar? Kan de minister toelichten welke organisaties of bedrijven aangeven dat de 12 maanden termijn te kort is? Als het met name Nederlandse bedrijven zijn die aangeven dat zij niet in 12 maanden kunnen voldoen aan de eisen van de wet, wat is dan hun voornaamste argument, en wat in deze argumentatie maakt het voor de minister acceptabel om deze oplossing - een wet die bijdraagt aan de bescherming van biodiversiteit en klimaat - nog verder uit te stellen?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen ook dat afgeleide producten van ontbossingsgoederen op dit moment niet in de verordening zijn opgenomen, net zo min als belangrijke ontbossingsgrondstoffen zoals mais en rubber. De Europese Commissie heeft aangegeven de toevoeging van deze producten en goederen tevens te overwegen bij de evaluatie van de wet na 2 jaar. De leden benadrukken dat dit niet 2 of misschien zelfs 3 jaar kan wachten, omdat het doel van ‘het stoppen van de mondiale ontbossing en bosdegradatie uiterlijk in 2030’ zo steeds verder uit het zicht komt. Is de minister zich ervan bewust dat dit doel, wat zij in het fiche “een van de hoofddoelen van het Nederlandse internationale bosbeleid” noemt, door dit uitstel in gevaar komt? Is de minister het met de leden eens dat het niet zo kan zijn dat soja waarvoor ontbost is niet de EU-markt op mag komen maar vlees van dode dieren die met aan ontbossing gelinkte soja zijn gevoerd wél? Kan de minister toezeggen zich in de Raad uit te spreken voor het direct opnemen van mais en rubber in de wet zowel als afgeleide producten?

Voorts herhaalt de minister het standpunt van de Commissie dat financiële instellingen buiten het voorstel vallen, omdat deze reeds onder andere regelgeving zouden vallen, en lijkt hiermee genoegen te nemen. Echter de bestaande initiatieven, zoals de implementatie van de EU Taxonomy Regulation en de toekomstige Corporate Sustainability Reporting Directive, CSRD (current Non-Financial Reporting Directive, NFRD) zijn niet geschikt om de impact van ontbossing door financiële sectoren en investeerders aan te pakken. Geen enkele van deze instrumenten verplicht financiële instellingen om in hun financiële beslissingen due diligence te ondernemen om verwoesting van natuur en mensenrechtenschendingen te voorkomen, noch te mitigeren. Erkent de minister dat de Taxonomieverordening en de Corporate Sustainability Reporting Directive aan financiële instellingen geen due diligence eisen stellen ten aanzien van ontbossing en mensenrechtenschendingen? Indien niet, hoe toont de minister aan dat deze instrumenten de impact van financiële instellingen op ontbossing en mensenrechten aanpakken? Is de minister bereid om in de Raad te pleiten voor het opnemen van financiële instellingen in de wetgeving?

Ook schrijft het kabinet in het BNC-fiche dat er vragen zijn over de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de verordening inzake traceerbaarheid en geolocaties en de rol van huidige (vrijwillige) certificeringsystemen. Kan de minister aangeven wie deze eis van traceerbaarheid lastig vindt? Zijn dat overheidsinstanties zoals de Douane en de NVWA, die de wet moeten controleren, of zijn dat de bedrijven, die de wet moeten naleven?

Voorts geeft het kabinet aan bezorgd te zijn over het feit dat de Commissie parallel aan deze verordening geen concrete voorstellen heeft gedaan om adequaat invulling te geven aan de ondersteuning en samenwerking met productielanden. De leden van de Partij voor de Dieren delen deze zorgen. Kan de minister toelichten welke mogelijkheden er voor liggen om deze samenwerking te versterken? Gaat de minister concrete suggesties doen richting de Commissie, en zo ja, welke? Kan de minister toezeggen om zodra het een reactie heeft van de Commissie deze te delen met de Kamer? Ook de zorgen van het kabinet over het ontbreken van een eenduidige gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor alle risicolanden binnen het voorgestelde benchmarkingsysteem worden gedeeld door de leden van de fractie. Hierdoor komt het risico te bestaan dat productie zich verplaats van hoge-risicolanden naar lage-risicolanden, waar de eisen minder streng zijn. Kan de minister toezeggen in de Raad een sterke positie in te nemen op dit punt? Kan de minister voorts toelichten hoe de voorliggende verordening bij kan dragen aan de uitvoering van het VN-Biodiversiteitsverdrag?

Tot slot willen de leden van de Partij voor de Dieren-fractie benadrukken dat parallel aan ontbossingsvrij produceren ook het reduceren van het gebruik van ontbossingsproducten noodzakelijk is om ontbossing en bosdegradatie tegen te gaan. Ziet de minister ook het belang in om – naast deze verordening – in te zetten op een reductie van het gebruik van ontbossingsproducten, met name soja voor veevoer? Zo ja, kan de minister toelichten op welke manier zij zich hiervoor gaat inzetten – en daarbij speciale aandacht te besteden aan het krimpen van de veestapel?


[1] wwf.nl/globalassets/pdf/stepping-up-the-continuing-impact-of-eu-consumption-on-nature-worldwide.pdf

[2] wwf.nl/globalassets/pdf/stepping-up-the-continuing-impact-of-eu-consumption-on-nature-worldwide.pdf

Interessant voor jou

Bijdrage Van Raan aan debat over de vermogensbelasting

Lees verder

Schriftelijke inbreng Transportraad

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer