Schrif­te­lijke inbreng over het slachtsysteem


13 mei 2021

Inbreng Partij voor de Dieren SO Voortgang verbetering slachtsysteem

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de brief van de minister over de voortgang van de verbetering van het slachtsysteem en de meegestuurde risico-inventarisatie voor dierenwelzijn in Nederlandse slachthuizen. De leden maken zich grote zorgen over het contrast tussen de ernst van de beschreven dierenwelzijnsrisico’s en het schijnbare gebrek aan urgentie om deze aan te pakken.

Het is nu 15 maanden geleden dat de minister moest vaststellen dat de druk op het slachtproces, ingegeven door economische overwegingen, te groot was geworden “om belangen van dierenwelzijn en voedselveiligheid, maar ook van toereikend toezicht, op een adequate manier te borgen.”[1] De minister gaf met deze woorden expliciet toe dat in het huidige systeem dierenwelzijn en voedselveiligheid op het spel staan. Dat goed toezicht houden op de slacht van 642 miljoen dieren in 2019, niet gegarandeerd kon worden. En dat was nog voordat de coronapandemie zorgde voor uitval van slachthuismedewerkers en toezichthouders en voor problemen met ‘overschotten’ aan varkens en vleeskuikens die koste wat het kost door de slachthuizen moesten worden gejaagd. Toch zijn er ook in 2020 weer 617 miljoen dieren geslacht.

Je zou verwachten dat de alarmerende conclusie van de minister uit februari 2020 zou hebben geleid tot direct ingrijpen, tot directe, misschien wel drastische maatregelen om de druk op het slachtproces op welke manier dan ook te verminderen. Anders zouden er immers willens en wetens grote risico’s worden genomen op het gebied van voedselveiligheid en dierenwelzijn. Maar van drastische maatregelen is geen enkele sprake.

In de brief van de minister schrijft zij slechts over verdere gesprekken met de sector, nadere verkenningen en analyses.[2] De route die al jarenlang wordt bewandeld. Gesprekken met een sector waarover de Onderzoeksraad voor Veiligheid in 2014 opmerkte dat zij er niet voor terugdeinst om de wet te overtreden en dat haar zelfreinigend vermogen ernstig tekort schiet.[3] Vier jaar later schetste de NVWA over de pluimveevleesketen een beeld van een sector met weinig zelfreinigend vermogen die zich schuldig maakt aan fraude en ernstig dierenleed.[4]

De minister schrijft nu zelfs over een verzoek aan slachthuizen om te komen met een voorstel of een plan van aanpak om überhaupt te voldoen aan de voorwaarden uit de Europese slachtverordening.[5] De minister schrijft dat er veel variatie bestaat tussen slachthuizen als het gaat om de wijze waarop de standaardwerkwijzen, waarin de risico’s voor dierenwelzijn en de procedures, criteria en verantwoordelijke personen staan beschreven, zijn uitgewerkt en in de praktijk worden gebracht. In sommige gevallen is de inhoud van de standaardwerkwijzen summier of zelfs onjuist. De leden vragen de minister hoe dit mogelijk is. Zijn deze slachthuizen dan niet (al jaren) in overtreding? Hoe vaak heeft de minister de standaardwerkwijzen en de invulling van de rol van ‘functionaris voor het dierenwelzijn’ laten controleren sinds de inwerkingtreding van deze regels? De leden vragen tevens of alle slachthuizen inmiddels de technische verfijningen uit het convenant onverdoofd slachten hebben opgenomen in hun standaardwerkwijzen?[6] Geldt dit zowel voor de slachthuizen die zijn aangesloten bij de Vereniging voor Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven (VSV) als voor slachthuizen die niet bij de VSV zijn aangesloten? Zo ja, sinds wanneer en door wie en wanneer is dit gecontroleerd?

Op het eerste oog is het aantal dieren dat is geslacht in 2020 gedaald. Maar kan de minister bevestigen dat deze daling van het totale aantal slachtingen ten opzichte van 2019 hoofdzakelijk komt doordat er minder vleeskuikens zijn geslacht? Kan de minister bevestigen dat dit waarschijnlijk uitsluitend is ingegeven door economische overwegingen, zoals het wegvallen van de afzet in de horeca? Kan de minister bevestigen dat het aantal varkens, leghennen, volwassen runderen, geiten, en schapen dat is geslacht in 2020 juist is gestegen met ruim 1,8 miljoen? Hoe verklaart de minister deze stijging?

Over de extreme snelheid waarmee dieren door de Nederlandse slachthuizen worden gejaagd hebben de leden van de Partij voor de Dierenfractie al vaak hun zorgen geuit.

In 2018 werden in grote slachthuizen per uur 500 tot 700 varkens, 150 tot 200 kalveren, 50 tot 70 runderen en 11.000 -13.000 kippen gedood.[7],[8] Aantallen die ieder voorstellingsvermogen te boven gaan.

In juni 2020 nam de Tweede Kamer de motie Ouwehand aan die opriep om per direct slachthuizen op te dragen de slachtsnelheid te verlagen.[9] De minister zegt hier echter geen juridische grond voor te hebben. De leden vinden het een zeer onwenselijke situatie als de eindverantwoordelijke voor dierenwelzijn en voedselveiligheid geen grenzen zou kunnen stellen aan de snelheid van het slachtproces. Erkent de minister dat de druk op het slachtproces en de slachtsnelheid nauw samenhangen? Zo nee, waarom niet? Klopt het dat de overheid een leververplichting heeft tegenover de vleessector, wat wil zeggen dat er medewerkers moeten worden geleverd voor toezicht en keuringswerkzaamheden? Deelt de minister de mening dat het onwenselijk is als hier geen enkele mogelijkheid tot begrenzing van de snelheid tegenover staat? Zo nee, waarom niet?

Erkent de minister dat het verlagen van de slachtsnelheid het dierenleed zou beperken en ook de voedselveiligheidsrisico’s zou verminderen? Kan de minister bevestigen dat een lagere slachtsnelheid ook het aantal dieren dat na de slacht wordt afgekeurd voor menselijke consumptie zou kunnen reduceren, omdat er dan minder fouten worden gemaakt bij het snijden en er bijvoorbeeld minder vervuiling is met mest, gal en baansmeer? Kan de minister bevestigen dat er in 2019 in roodvleesslachthuizen 81.560 varkens, runderen, kalfjes, geiten en schapen en 6,9 miljoen eenden en vleeskuikens zijn afgekeurd voor consumptie?

Om hoeveel dieren ging het in 2020?

Hoe beoordeelt de minister het feit dat al deze dieren, in totaal bijna 7 miljoen, zijn gefokt, gebruikt en gedood om te eindigen bij de destructie? Is de minister bereid om concrete doelen te formuleren en maatregelen te treffen voor het verminderen van het aantal dieren dat post-mortem wordt afgekeurd en daarbij te kijken naar zowel het slachtproces als naar zaken die het gevolg zijn van de wijze waarop de dieren zijn gefokt en gehouden? Zo nee, waarom niet?

In de risico-inventarisatie voor dierenwelzijn in Nederlandse slachthuizen die de minister naar de Kamer stuurde, wordt een aantal zeer ernstige problemen beschreven. Problemen die overigens voor een groot deel al langer bekend zijn. Veelzeggend is dan ook de opmerking in de samenvatting dat “vertegenwoordigers van slachthuizen [..] vaak een ander beeld [hebben] van de dierenwelzijnsrisico’s dan medewerkers van de NVWA, ngo’s en onderzoekers”.

De leden willen hierbij even stilstaan bij het gruwelijke lot van kippen in de pluimveeslachthuizen. Als zij de slachthuizen al halen, want het hardhandige vangen in de stallen, waarbij kippen als trossen ondersteboven bij elkaar worden geharkt en in kratten worden gepropt, zorgt al voor zó veel verwondingen dat een zeer grootaantal van hen sterft tijdens het transport. In combinatie met langdurig gebrek aan water en voer, lange transportduur en hitte onderweg leidt dit in totaal tot 575.000 tot 800.000 kippen per jaar die dood aankomen bij het slachthuis.[10],[11],[12] Wat gaat de minister doen om dit aantal sterfgevallen sterk te verminderen, zoals ook medewerkers van de NVWA en onderzoekers aanraden?

De leden zijn blij dat het College voor Beroep van het bedrijfsleven (CBb) heeft bevestigd dat de Europese transportverordening wordt overtreden door kippen ondersteboven aan hun poten van de grond te plukken. De leden roepen de minister op om op zo kort mogelijke termijn met maatregelen te komen om te voorkomen dat deze vangmethode nog langer wordt toegepast.

De kippen die de reis naar het slachthuis overleven, worden vervolgens vanaf een hoogte machinaal op een band gesmeten. In de risico-inventarisatie wordt uit monde van NVWA-medewerkers beschreven dat veel dieren hierbij op elkaar of op hun rug belanden en elkaar verwonden met hun nagels. Dieren die terug proberen te vliegen krijgen de volgende lading dieren over zich heen. Dit zorgt voor extra lijden, zeker bij dieren die al gewond raakten bij het vangen. De NVWA stelde in 2018 al dat de instellingen van de machines moet worden aangepast om ervoor te zorgen dat het kantelen rustiger en zorgvuldiger gebeurt.[13] Veel gecontroleerde machines voldeden destijds niet aan de voorwaarden. Ook na aanpassingen van de machines zag de NVWA dit als een zorgpunt voor de toekomst. De minister noemt het dierenleed tijdens het onbedwelmd kantelen niet acceptabel, maar er zijn nog altijd geen normen ondanks dat hier in ieder geval al sinds 2016 naar wordt gekeken. De leden vragen de minister wat zij hier sindsdien aan heeft gedaan. Onderzoekers raden in de risico-inventarisatie aan om gebruik te maken van systemen waarbij de dieren in de containers blijven. Het bedwelmen van de dieren voorafgaand aan het kantelen zou dit extra dierenleed beperken. Wat gaat de minister doen met deze aanbeveling?

Als volgende stap in het slachtproces worden kippen ondersteboven aan hun poten aan haken gehangen om met hun kop door een elektrisch waterbad te worden getrokken. Ook hiervan is al jaren bekend dat dit heel vaak misgaat en leidt tot ernstig leed doordat de dieren onvoldoende of niet worden bedwelmd voordat zij worden aangesneden, zelfs als slachthuizen zich aan de wettelijke normen houden. Dit wordt ook in de risico-inventarisatie benoemd door zowel ngo’s en onderzoekers als door medewerkers van de NVWA.

De leden lezen in de risico-inventarisatie dat deze partijen opmerken dat slachthuispersoneel niet genoeg tijd heeft om dieren zorgvuldig ‘aan te hangen’, om gewonde dieren apart te zetten of om in te grijpen als een dier niet goed hangt. De leden vragen de minister om een reactie hierop.

Ook kan niet goed worden gecontroleerd of de dieren goed zijn bedwelmd voordat ze worden aangesneden. De snelheid ligt te hoog en de ruimte tussen het waterbad en het mes is te klein om een goede controle uit te oefenen. Ook kan het slachthuispersoneel vanwege de snelheid niet controleren of alle dieren na het verbloeden wel dood zijn voordat ze de broeibak in gaan, stellen onderzoekers. Wat vindt de minister van deze bevindingen? Hoe is het mogelijk dat dit onvoldoende reden is voor het verlagen van de slachtsnelheid?

Tot slot lezen de leden dat in pluimveeslachthuizen volgens NVWA-medewerkers vaak geen gelegenheid is om de slachtlijn op tijd stop te zetten als een dier niet goed bedwelmd of verbloed is. Een kip kan dus gewond zijn, niet goed aan de slachthaak worden opgehangen, het elektrisch waterbad missen en daardoor bij bewustzijn worden aangesneden en nog voordat het is leeggebloed, levend in een broeibak met heet water verdrinken. Slachthuismedewerkers hebben geen tijd om zorgvuldig te werken, dit te controleren en toezichthouders kunnen niet ingrijpen, zelfs als ze het al opmerken. Erkent de minister dat ernstig dierenleed hiermee als onvermijdelijk wordt geaccepteerd?

Erkent de minister dat toezicht in pluimveeslachthuizen hiermee een wassen neus is? Hoe lang laat de minister deze situatie nog voortbestaan?

De gesprekspartners bij deze risico-inventarisatie hebben een aantal concrete punten benoemd die voor vermindering van dierenleed kunnen zorgen. Is de minister bereid om over te gaan tot een verbod op het gebruik van drijfmiddelen die pijn of veel stress veroorzaken, zoals elektrische prikkelaars en op het drijven van grote groepen dieren?

Tot slot willen de leden nogmaals opmerken dat de enige manier om de druk op het slachtproces daadwerkelijk structureel te verminderen, is om het aantal dieren dat wordt gefokt, gebruikt en gedood drastisch terug te brengen. Zolang het hele slachtsysteem is ingericht op massa om het proces rendabel te houden, blijft er een perverse prikkel om maar door te blijven gaan met fokken, gebruiken en doden van dieren.


[1] Kamerstuk 33835, nr. 138

[2] Kamerstuk 28286, nr. 1169

[3] Onderzoeksraad voor Veiligheid. 2014. Risico’s in de vleesketen. https://www.onderzoeksraad.nl/...

[4] NVWA, 2018. Integrale risicoanalyse pluimveevleesketen https://www.nvwa.nl/over-de-nvwa/hoe-de-nvwa-werkt/integrale-ketenanalyses/integrale-risicoanalyse-pluimveevleesketen/risicoanalyse-pluimveevleesketen

[5] Europese verordening 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden

[6] Kamerstuk 31571, nr. 33

[7] Cijfers van grote slachthuizen. Uit beantwoording vragen misstanden, 1-8-2018, Pagina 8

[8] NVWA analyse fraudebeeld pluimveeketen: “Waar voorheen ongeveer 11.000 kippen per uur geslacht werden, ligt dat getal bij enkele slachterijen nu al op 13.000”. https://edepot.wur.nl/445458

NVWA infographic dierenwelzijn grote pluimvee slachterijen 2015-2018: “De naleefmonitor geeft de naleving van de regels weer op het gebied van dierenwelzijn bij grote pluimveeslachthuizen. Daar wordt 99,9% van de productie in Nederland geslacht”. https://www.nvwa.nl/onderwerpen/inspectieresultaten-pluimvee-slachterijen/documenten/consument/eten-drinken-roken/pluimvee/naleefmonitor/infographic-dierenwelzijn-grote-pluimvee-slachterijen-juli-2015-tot-en-met-juni-2018

[9] Kamerstuk 28286, nr. 1118

[10] https://www.nu.nl/binnenland/6...

[11] Kamerstuk 35 570 XIV, nr. 9

[12] NVWA, 2018. Integrale risicoanalyse pluimveevleesketen https://www.nvwa.nl/over-de-nvwa/hoe-de-nvwa-werkt/integrale-ketenanalyses/integrale-risicoanalyse-pluimveevleesketen/risicoanalyse-pluimveevleesketen

[13] NVWA, 2018. Integrale risicoanalyse pluimveevleesketen https://www.nvwa.nl/over-de-nvwa/hoe-de-nvwa-werkt/integrale-ketenanalyses/integrale-risicoanalyse-pluimveevleesketen/risicoanalyse-pluimveevleesketen

Interessant voor jou

Bijdrage Van Raan over de wijziging Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie

Lees verder

Inbreng SO L&V-raad 26-27 mei

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer