Schriftelijke inbreng over het Tweede resultatenoverzicht realisatieplan visie Waardevol en verbonden
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van het tweede resultatenoverzicht realisatieplan van de visie Waardevol en verbonden. Deze leden erkennen de inzet en de goede bedoelingen van de minister, maar constateren desalniettemin ernstige tekortkomingen in de vooruitgang richting de landbouwtransitie die zo urgent is. ‘Kringloop’ lijkt nog altijd vooral een modeterm te zijn die het praatcircuit nu al bijna drie jaar bezighoudt, zonder dat er in de praktijk sprake is van een daadwerkelijke omslag.
Als één van de grootste tekortkomingen beschouwen deze leden het gebrek aan een duidelijk afgebakende definitie van ‘kringlooplandbouw’. In het debat hierover vallen woorden als ‘kringloop-achtig’, en ‘de kringloop-gedachte’, zonder dat iemand weet wat hier nu precies mee wordt bedoeld. Zonder duidelijke afbakening wordt het bijna een filosofisch concept: of de import van veevoer en de export van mest nu wel of niet in de ‘kringloop-gedachte’ past, lijkt nog steeds voer voor discussie te zijn. En daarmee, stellen deze leden, verliest het concept alle kracht.
Het stelt de leden van de Partij voor de Dierenfractie dan ook zwaar teleur dat ook in dit tweede resultatenoverzicht nog steeds geen concretiseringsslag van het concept is gemaakt. In de tweede bijlage bij de Kamerbrief valt te lezen wat mógelijke concretiseringen zouden kunnen zijn: misschien zouden we minder kunstmest moeten gebruiken; wellicht zouden dieren alleen nog met reststromen gevoerd moeten worden, etc. Deze leden moeten vaststellen dat het een brevet van onvermogen is dat over deze onderwerpen nu nog steeds geen knopen zijn doorgehakt, terwijl er al een hele regeerperiode over kringlooplandbouw is gepraat. Kan de minister toelichten wat de status van de tweede bijlage bij de Kamerbrief is en op welke termijn zij voorziet dat er besluiten worden genomen over deze concretisering van haar visie?
Daarbij merken deze leden op dat het wat hen betreft onbestaanbaar is dat de stap van mestverwerking de ‘kringloop’ in gemoffeld is. In een gesloten kringloop wordt de mest direct weer op het land gebruikt waar voedsel op wordt geproduceerd. Het is daarbij wel van groot belang dat er niet méér mest wordt geproduceerd dan wat er verantwoord op de bodem kan worden uitgereden. Erkent de minister dat die tussenstap van mestverwerking alleen nodig is omdat Nederland kampt met een gigantisch mestoverschot? Deelt de minister het inzicht dat de hele ‘kringloop-gedachte’ en wassen neus is wanneer mestverwerkers daarin mee worden genomen, omdat hiermee de intensieve veehouderij gewoon in stand gehouden kan worden?
De reststroom uit de mestverwerking (de stikstofrijke dunne fractie) zou nu als ‘kunstmestvervanger’ moeten dienen. Dit wordt in de kringloopvisie gepresenteerd als nieuwe innovatie, waar alleen nog Europese goedkeuring voor nodig is. Maar klopt het dat hier al zeker 12 jaar onderzoek naar wordt gedaan, maar dat de ‘restmest’ vooralsnog niet zo zuiver te krijgen is dat het stikstofkunstmest echt kan vervangen? [1] Klopt het dat we dus niet wachten op een Europees oordeel over een ‘nieuwe innovatie’, maar over een twaalf jaar oud idee dat nooit tot een succes is gekomen?
Klopt het dat de zogenaamde ‘pilot’ waarmee de Europese Unie Achterhoekse boeren al tien jaar een ontheffing geeft om de restmest, of mineralenconcentraat, in te zetten als kunstmestvervanger eind dit jaar afloopt?[2] Wat zijn de uitkomsten van die pilot? En is er nog wel sprake van een ‘pilot’ als je iets eigenlijk al structureel toepast? En kan de minister aangeven wat er gebeurt met de stikstofrijke dunne fractie die niet in de pilot wordt gebruikt? Wat gaat de minister doen wanneer de EU vasthoudt aan haar (valide) standpunt dat de stikstof in restmest niet zo zuiver is als in kunstmest en dus niet structureel als vervanging kan dienen? Kan zij een drama als met de pulsvisserij voorkomen door nu aan boeren en mestverwerkers duidelijk te maken dat deze pilot (en dus de uitzonderingspositie) eindig is? Welke acties onderneemt de minister om de consequenties van een mogelijk verlies van deze uitzonderingspositie te ondervangen?
De leden merken tevens op dat het voorstel voor natuurherstel geen ambitie toont. Niet alleen zijn de huidige maatregelen onvoldoende om de natuur te laten herstellen, maar zijn sommige natuurherstelmaatregelen juist schadelijk voor de natuur. De leden vinden het natuurherstelvoorstel daarom volstrekt niet afdoende, en onderstrepen dat e de natuur überhaupt niet kan herstellen, zolang de stikstofkraan niet dichtgedraaid is. Bovendien wordt er in bijlage 2 met de verder geconcretiseerde hoofdpunten van de LNV-visie gesproken van het werken naar een natuurinclusief agrarisch areaal, waarbij de suggestie is om 50% van het areaal natuurinclusief te laten zijn op niveau 2, zonder streefjaar en zonder uitleg wat niveau 2 is. Ervan uitgaande dat niveau 2 refereert aan het rapport van de WuR over ‘Natuurinclusieve landbouw: van niches naar mainstream (fase 1)’[3], merken de leden op dat niveau 2, slechts het op één na hoogste niveau is. Niveau 2 gaat over een “verbetering van de functionele biodiversiteit door optimalisering van kringlopen op het bedrijf”. Terwijl niveau 3 spreekt van “een adaptief systeem, waarbij kringlopen geoptimaliseerd zijn en geteelde gewassen en gehouden veerassen passen bij de kenmerken en (on)mogelijkheden van de omgeving”. Kan de minister aangeven over welke niveaus gesproken wordt en waarom er niet is gekozen voor het hoogste niveau? Kan de minister aangeven wanneer deze 50% volgens haar behaald moet zijn en hoe dit rijmt met de doelstelling om in 2030 alle Nederlandse bodems die gebruikt worden voor landbouwactiviteiten duurzaam te beheren?
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wijzen de minister erop dat de tijd van het bijschaven aan de randjes van het systeem echt voorbij is. De natuurcrisis en de klimaatcrises, nopen tot een veel drastischer verandering van de veehouderij dan beschreven in de visie Waardevol en verbonden. Dit zal alleen kunnen met het fokken, gebruiken en doden van fors minder dieren, en daar moet het taboe dan ook echt van af.
[1] Zie een artikel uit 2009 waar al wordt gesproken dat ‘restmest’ kunstmest zou moeten vervangen, https://www.destentor.nl/raalte/minister-ziet-in-mest-het-bruine-goud~a64c896f/
[2] https://www.mestverwaarding.nl/kenniscentrum/790/pilot-mineralenconcentraat-met-twee-jaar-verlengd
Interessant voor jou
Schriftelijke inbreng over vogelgriep bij vossen
Lees verderInbreng Vestering SO Initiatiefnota Groen in de stad
Lees verder