Inbreng SO Van Esch over de Tijdelijke wet informatieverstrekking RIVM i.v.m. COVID-19
Tijdelijke bepaling in verband met de informatieverstrekking aan het RIVM bij de bestrijding het novel coronavirus (2019-nCoV) (Tijdelijke wet informatieverstrekking RIVM i.v.m. COVID-19)
- ALGEMEEN DEEL
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben kennisgenomen van de Tijdelijke wet informatieverstrekking RIVM i.v.m. COVID-19. Zij zijn van mening dat nog onvoldoende onderbouwd is waarom deze wet nodig is, welke data precies gebruikt gaan worden, hoe deze data gaat helpen in de strijd tegen COVID-19 en welke andere opties de regering overwogen heeft. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen dan ook om deze vier punten nader te verduidelijken.
De leden willen echter ook hun ongenoegen kenbaar maken over een zorgwekkende trend die zij waarnemen waar deze wet in past. Naar het schijnt wordt binnen de regering steevast gedacht dat door het inzetten van technologische middelen (die klassieke grondrechten zoals het recht op privacy raken) er meer vrijheid verkregen kan worden. De leden zijn echter van mening dat juist het tegenovergestelde waar is. Door pal te staan voor de grondrechten behouden we juist onze vrijheid. Ze vragen de regering op dit punt haar omgang met data en het recht op privacy in den brede te herzien.
Inhoud en aanleiding
Zijn er alternatieven methodes onderzocht om zicht te krijgen op de verspreiding van het virus? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren die methodes en waarom zijn die afgevallen? En maakt het voor de te kiezen methode uit in welke mate het virus zich nog onder de bevolking bevind?
Kan de staatssecretaris haar stelling, dat het volgen van verplaatsingen de meest accurate methode is om zicht te krijgen op besmettingen, nader onderbouwen? Is de met deze wet verkregen informatie (per telefoon, elk uur, welke gemeente) nauwkeurig genoeg om iets te zeggen over de mate van besmettingsrisico? Zo ja, waar blijkt dat uit?
Klopt het dat met het recente beleid juist alles op alles is gezet om het risico op besmetting bij bewegingen en contacten te beperken? Klopt het dat bewegingen en besmettingen daarom vooral in het begin van de pandemie met elkaar correleerden en dat, door de genomen voorzorgsmaatregelen, nu in steeds mindere mate doen? Heeft dit gegeven, dat de kans op besmetting door mondkapjes of plexiglas verkleind is, invloed gehad op de keuzes die gemaakt zijn bij het opstellen van de voorliggende wet?
Dan hebben de leden nog verdere vragen over de zeggingskracht van de informatie. Klopt het dat jonge kinderen eigenlijk niet besmettelijk zijn en toch vaak in het bezit van een smartphone zijn? Klopt het dat er geen bewegingen binnen gemeenten gemeten worden? Wat is de invloed van bovenstaande voor de waarde van de te verzamelen data? Verwacht de staatssecretaris überhaupt dat er onderscheid gemaakt moet worden naar leeftijd? Aangezien de mobiliteit, activiteit en bijbehorende besmettingsrisico’s per leeftijdscategorieën zouden kunnen verschillen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren constateren dat uit de MvT blijkt dat ook de staatssecretaris zelf nog niet duidelijk heeft hoe de data precies verwerkt gaat worden. Kan de staatssecretaris op de kortst mogelijke termijn de Kamer de technische werkwijze van het CBS doen toekomen waar naar verwezen wordt? Zo nee, waarom niet?
Kan de staatssecretaris conform de motie Van Esch [35300-XII-105] uitvoerig aangeven welke data sinds het uitbreken van de corona uitbraak gebruikt zijn voor het in kaart brengen van de mobiliteit? Kan de staatssecretaris daarbij ook aangeven uit welke bronnen deze data afkomstig was/is? Van welke data wordt op dit moment gebruik gemaakt? Kan de staatssecretaris aangeven of het klopt dat gebruik gemaakt is van Facebook gegevens aangezien de heer van Dissel in zijn presentatie in de Tweede Kamer op 8 april 2020 een slide liet zien waarop stond ‘verkrijging Facebook gegevens loopt’. De leden vragen de staatssecretaris de bovenstaande vragen concreet te beantwoorden en niet te verwijzen naar het feit dat het RIVM onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport valt.
De leden vragen de staatssecretaris verder om haar reactie op de berichtgeving in het NRC van 10-06-2020 ‘Lang voor de coronaspoedwet volgde het CBS al telefoons van burgers’.
Is het CBS in overtreding geweest voor wat betreft de omgang met locatiegegevens? Klopt het dat het CBS met zeer grote datasets van T-Mobile heeft gewerkt? Waren dat datasets met locatiegegevens? Volgens het CBS ging het om ‘pilotprojecten’. Maar kunt u aangeven onder welke regelgeving deze pilots, die van de wet lijken af te wijken, zijn toegestaan? Acht u dit soort pilots wenselijk? Kunt u bevestigen dat CBS medewerkers op kantoor bij T-Mobile werkzaam waren? Welk doel diende dat?
Wetgeving
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben verder een aantal vragen over de wetstechnische keuzes die gemaakt zijn.
Kan de staatssecretaris aangeven waarom ervoor gekozen is de verdere uitwerking via een aanwijzing te doen? Waarom is deze informatie niet reeds in de wetgeving opgenomen? Is de staatssecretaris bereid om geen aanwijzingen te geven over het verwerken van informatie voordat de Kamer zich heeft kunnen uitspreken? Zo nee, waarom niet?
Waarom heeft de staatssecretaris in de wet [art. 1 lid 6] opgenomen dat de minister van VWS de aanwijzingen nog kan wijzigen? Op welke manier is de positie van het parlement bij zo’n wijziging gewaarborgd? Op welke wijze wordt de impact op de privacy gewogen bij de deze aanwijzingen (zie ook de kritiek van de Autoriteit Persoonsgegevens op dit punt)?
Kan de staatssecretaris bevestigen dat de wet die nu voorligt alleen het CBS verplicht de gegevens uitsluitend voor de bestrijding van het COVID-19 virus te gebruiken? Klopt het dat deze wettelijke verplichting in de huidige vorm niet van toepassing is voor het RIVM? Waarom is daarvoor gekozen? Is staatssecretaris bereid deze omissie te repareren?
Data
Dan hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren nog enige vragen over de data die deze wet beschikbaar gaat maken.
Allereerst hebben de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen over de status van deze gegevens. Zijn de gegevens persoonsgegevens of niet?
De leden lezen namelijk in de MvT en de verschillende adviezen hierover verschillende opvattingen. Klopt het dat de uiteindelijke definitie afhangt van wat gezien wordt als ‘redelijke inspanning’ om de gegevens weer herleidbaar te maken? De leden zijn van mening dat wanneer niet uitgesloten is dat gegevens herleidbaar zijn de keuzevrijheid om wel of niet deel te nemen een absolute noodzaak is. Is de staatssecretaris met de leden van mening dat wanneer elke Nederlander verplicht wordt deel te nemen deze ‘redelijkheidstoets’ niet langer van toepassing zou moeten zijn? Deelt de staatssecretaris dat wanneer deelname verplicht is en wanneer gegevens tot de persoon te herleiden zijn dit automatisch persoonsgegevens zijn? Zo nee, waarom niet?
Kan de staatssecretaris aangeven waarom gekozen is voor de drempelwaarde van 15 individuen per datapunt in plaats van 10 bij de verwerking van deze gegevens? Waaruit blijkt dat bij een drempelwaarde van 15 individuen dit voldoende bescherming biedt?
Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze het gebruik van mobiele telefoons risicogroepen gaat beschermen? Is de staatssecretaris ervan op de hoogte dat het gevaar dat een besmetting met COVID-19 vormt (per leeftijdscohort) tegengesteld is ten opzichte van het smartphonebezit? Dus jonge mensen hebben relatief weinig te vrezen van COVID-19 en zijn massaal in het bezit van een (of meerdere) smartphones terwijl ouderen veel meer gevaar lopen en veel minder gebruik maken van smartphones. Wat betekent dit voor de waarde van de te verzamelen data? Hoe gaat de staatssecretaris dit gat in de waarnemingen, van ouderen zonder smartphone, opvangen?
Hoe gaat de staatssecretaris om met het gegeven dat sommige individuen twee telefoons hebben en andere één of geen? Op welke wijze gaat voor deze verschillen gecorrigeerd worden?
Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze elk uur de meting verricht wordt? Wordt het aantal mensen in een gemeente bepaald aan de hand van één meting op één bepaald moment? Is dit dan een vast moment? Of wordt gekozen voor de gemeente waarin de desbetreffende telefoon gedurende dat uur het meest aanwezig is geweest?
Kan de staatssecretaris aangeven op welke wijze de afgeleide herkomst bepaald wordt? Wordt dit destilleert uit de meest voorkomende gemeente in de uurlijkse meting of uit metingen gedurende de gehele dag? Waarom is er geen wettelijke beperking voor de frequentie van metingen opgenomen in de wet? Klopt het dat voor het bepalen van de afgeleide herkomst er voor elk pseudoniem een archief met minimaal de locatiegegevens van de laatste 30 dagen wordt bijgehouden?
Op welke wijze wordt voorkomen dat er vertekende beelden gaan ontstaan? Klopt het dat wanneer een trein op een bepaald moment door een gemeente rijdt alle passagiers aan die gemeente toegerekend worden? Klopt het dat wanneer er files zijn in de ochtend en de namiddag een aantal gemeentes langs de desbetreffende wegen grotere hoeveelheden ‘bezoekers’ zullen laten zien dan gedurende de rest van de dag? Deelt de staatssecretaris de stelling dat dit niets zegt over het besmettingsrisico in de desbetreffende gemeente?
Op welke wijze geeft de werkwijze van de staatssecretaris rekenschap van bovengenoemde problemen?
Dan hebben de leden vragen over het pseudonimiseren van de gegevens. Krijgt elke telefoon elke dag een nieuw pseudoniem of worden telefoons direct (en voor de gehele werkingsduur van de wet) aan hetzelfde pseudoniem gekoppeld? Erkent de staatssecretaris dat wanneer elke dag opnieuw gepseudonimiseerd wordt de zeggingskracht van de informatie aan waarde verliest? Erkent de staatssecretaris dat wanneer elke dag hetzelfde pseudoniem gebruikt wordt dit het herleiden tot een persoon vele malen makkelijker maakt? Welke keuze maakt zij in het hierboven geschetste dilemma?
Waarom is besloten de gegevens van alle telecomproviders te verzamelen? Hoe is dat te rijmen met het principe van dataminimalisatie? Welke informatie kan wel verkregen worden door de data van alle telecomproviders te gebruiken die niet verkregen had kunnen worden door de data van slechts een of twee telecomproviders te gebruiken? Of is ervoor gekozen alle telecomproviders te gebruiken omdat er anders een verstoring van de markt zou optreden? Zijn er andere manieren van dataminimalisatie onderzocht? Zo nee, waarom niet?
Is overwogen een kleine lokale proef uit te voeren om te ontdekken wat de zeggingskracht is van de ingewonnen data alvorens heel Nederland aan dit ingrijpende experiment te onderwerpen? Zo nee, waarom niet? De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn namelijk van mening dat het niet te verantwoorden is om een systeem te kiezen waarbij iedereen die in Nederland is en een telefoon in zijn bezit heeft automatische deelneemt. Zij achten dit disproportioneel.
Op welke manier kunnen mensen aangeven dat zij niet wensen deel te nemen aan het verzamelen van de telecomdata? Heeft u opties overwogen waarbij niet iedereen verplicht mee hoeft te doen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren die opties en waarom zijn ze afgevallen?
Zijn er andere methoden om niet mee te doen dan het uit de telefoon nemen van de simkaart? Weet u hoeveel mensen bewust een ‘ouderwetse’ telefoon hebben om te voorkomen dat ‘slimmere’ varianten informatie over hen verzamelen? Welke optie laat u deze mensen?
Overig
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren vragen de staatssecretaris of er rekening is gehouden met de impact die deze wet heeft op andere grondrechten dan het grondrecht op privacy. Is er rekening gehouden met de ongewenste effecten op bijvoorbeeld het recht op demonstratie en het recht op beweging? Deelt de staatssecretaris de mening van de leden dat het onwenselijk zou zijn als door een regeringsinstantie bijgehouden wordt welke mensen afreizen naar een demonstratie? Zo ja, waarom laat deze wet dat dan toch toe? Zo nee, hoe voorkomt zij dat dit toch in de data besloten blijft liggen?
Acht de staatssecretaris het aannemelijk dat sommige inwoners van Nederland zich nog verder bespied zullen voelen? Acht de staatsecretaris dat wenselijk?
Op welke wijze wordt voorkomen dat een inlichtingendienst zoals de AIVD of de MIVD de locatiegegevens in te zien krijgt? Klopt het dat de WIV 2017 toestaat dat er zonder toestemming van de minister te vragen informaten ingezet kunnen worden die deze gegevens doorsluizen naar de inlichtingendiensten? Klopt het dat de diensten deze informatie kunnen delen met buitenlandse diensten zonder dat daarvoor vooraf toestemming gevraagd dient te worden? Zo nee, hoe zit het dan wel?
Klopt het dat de AIVD of MIVD ook informaten in kunnen zetten bij het CBS of bij de telecomproviders? Zo nee, in hoeverre kunnen de diensten volgens de staatssecretaris grip krijgen op de informatie die deze wet beschikbaar maakt? Op welke wijze gaat de staatssecretaris voorkomen dat dit kan gebeuren?
2. Autoriteit Persoonsgegevens
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren scharen zich achter de stevige kritiek die de Autoriteit Persoonsgegevens op deze wet heeft. Zij vragen de staatssecretaris allereerst waarom deze kritiek niet is meegestuurd met de wet zoals gebruikelijk is.
Dan vragen zij de staatssecretaris te reageren op de kritiek van de Autoriteit Persoonsgegevens die stelt dat de voorliggende wet: “de noodzaak voor deze ingrijpende maatregelen nog onvoldoende onderbouwd, de gekozen systematiek nog niet evenwichtig is – ook in Europees perspectief- en (…) belangrijke waarborgen in de wetstekst (…) ontbreken”.
Kan de staatssecretaris aangeven waarom op dit moment de procedure wordt voortgezet terwijl de Autoriteit Persoonsgegevens adviseert de procedure niet voort te zetten tot de door haar benoemde bezwaren zijn weggenomen? Is de staatssecretaris bereid dit alsnog te doen?
Kan de staatssecretaris de Kamer een uitgebreide reactie doen toekomen op ieder van de kritiekpunten die door de Autoriteit Persoonsgegevens zijn aangedragen? Zo nee, waarom niet?
3. Tijdelijkheid
Voor de leden van de fractie van de Partij voor de Dieren is de tijdelijkheidsclausule in deze wet ontoereikend beargumenteerd. Ook zijn de leden van mening dat deze, zowel richting de toekomst als het verleden, te ruim genomen is.
De regering geeft in de memorie van toelichting aan dat we ons in de overgangsfase bevinden en plaatst deze wet ook in die context. Klopt het dat de regering deze bevoegdheid nodig acht voor de gehele overgangsperiode? Voor de leden is het niet aanvaardbaar deze bevoegdheid te bezien als vast onderdeel van de gehele overgangsfase. Daarmee wordt de inbreuk op de privacy een legitimiteit verschaft die in stand blijft tot het virus uitgebannen of volkomen bestreden is terwijl onduidelijk is hoelang dat zal zijn.
De leden zijn van mening dat de overgangsfase slechts van (zeer) beperkte duur kan zijn. Mocht de overgangsfase langer dan enkele maanden duren is er naar de mening van de leden sprake van het nieuwe (tijdelijk) normaal.
En een nieuw (tijdelijk) normaal zou naar mening van de leden een nieuwe afweging van belangen vereisten in het parlement. Daarmee is gerechtvaardigd dat deze wet op korte termijn komt te vervallen.
De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben gezien hoe de maatregel rondom de Corona opt-in, een ernstige inbreuk op de privacy, werd aangekondigd als een tijdelijke maatregel in absolute crisistijd. De leden hebben ook gezien hoe deze maatregel nog altijd actief is terwijl zij daarvoor onvoldoende onderbouwing zien. Dit geeft de leden weinig vertrouwen in de tijdelijkheidsbepaling zoals de regering die voorstelt.
Als deze wet nodig is in de overgangsfase kan de staatssecretaris dan aangeven waarom deze wet ook van toepassing verklaard wordt voor de periode vóór de corona uitbraak? En kan de staatssecretaris aangeven hoe die termijnbepaling te rijmen is met het legaliteitsbeginsel? Op welk wijze kunnen mensen die hieraan niet wensen deel te nemen voorkomen dat hun telecomgegevens van januari 2020 toch gebruikt worden? Is de staatssecretaris bereid dit te heroverwegen?
4. Regeldruk
II. ARTIKELSGEWIJS
Art 1. Lid 5
Kan de staatssecretaris aangeven waarom naar aanleiding van het advies van de Raad van State niet is besloten de bewaartermijn aan te passen?
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage Van Raan notaoverleg Klimaat en Energie
Lees verderBijdrage Van Raan aan debat over de Urgendazaak
Lees verder