Amen­dement van lid Teunissen over een verbod op de verkoop van dieren via tuin­centra en andere locaties

I

In het opschrift wordt na “Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek” ingevoegd “alsmede van de Wet dieren” en wordt na “consumentenkoop van levende dieren” ingevoegd “en het invoeren van een verbod op de verkoop in bepaalde locaties”.

II

In de beweegreden wordt na “zes maanden” ingevoegd “alsmede om de verkoop in bepaalde locaties te verbieden” en wordt na “Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek” ingevoegd “alsmede de Wet dieren”.

III

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIa

Aan artikel 2.7 van de Wet dieren wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Het is bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen ondernemingen, bedrijven, inrichtingen of locaties, waaronder in ieder geval ondernemingen die met de activiteit ‘tuincentra’ met SBI-code 47.76.2 staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel, verboden gezelschapsdieren voor de verkoop in voorraad te hebben of voor de verkoop aan te bieden, alsmede om dieren te verkopen en te kopen.

IV

Aan artikel IV wordt toegevoegd “, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld”.

Toelichting

De koop van een dier zou nooit een impulsbeslissing moeten zijn, terwijl dit in de praktijk vaak voorkomt. Al in 2018 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarmee de regering werd verzocht te onderzoeken hoe impulsaankopen kunnen worden teruggedrongen. Deze motie is nooit uitgevoerd.

Dit amendement creëert een wettelijke grondslag waarmee per AMvB regels kunnen worden gesteld over voor welke ondernemingen, bedrijven, inrichtingen of locaties het niet toegestaan is om gezelschapsdieren te verhandelen. Hierbij wordt er meteen een verbod geregeld op het verhandelen van gezelschapsdieren in tuincentra. Als laatste wordt de inwerkingtredingsbepaling gewijzigd, omdat dit amendement zal moeten worden genotificeerd als technisch voorschrift bij de Europese Commissie. De wijziging maakt het mogelijk dat er een gefaseerde inwerkingtreding van de wet kan komen, zodat de overige bepalingen al eerder in werking kunnen treden zonder dat de standstilltermijn van drie maanden moet zijn afgerond.

Tuincentra zijn bij uitstek een plek waar impulsaankopen worden aangewakkerd. Mensen gaan er heen voor een tray geraniums en komen naar buiten met een cavia of konijn.

Een verbod op de verkoop van dieren via tuincentra draagt bij aan het terugdringen van impulsaankopen. Alleen al de Dierenbescherming vangt jaarlijks meer dan tweeduizend gedumpte konijnen op.1 Dat zijn dieren die vaak in een impuls zijn gekocht, waarna de eigenaren spijt kregen. Dit is nog maar het topje van de ijsberg, waardoor veel opvangcentra overvol zitten. Een ander deel van de gedumpte dieren overlijdt. Met dit amendement wordt ook de afzetmarkt van malafide broodfokkers, die onder erbarmelijke omstandigheden dieren fokken, beperkt. Tuincentra halen vaak dieren van foute fokkers en groothandelaren waar een continue stroom dieren vandaan komt.2

Middels een AMvB kunnen aanvullende locaties worden aangewezen waar de verkoop van gezelschapsdieren niet is toegestaan. Hierbij kan worden gedacht aan bouwmarkten en dierenwinkels.

Al in 2017 werd een petitie aangeboden door de Koningin Sophia-Vereeniging tot Bescherming van Dieren, met meer dan 12.500 handtekeningen voor een verbod op de verkoop van dieren via dierenwinkels en tuincentra.3 Dit verbod is er nooit gekomen. Met dit amendement wordt een eerste stap gezet om dat verbod wettelijk te regelen en impulsaankopen van dieren te beperken.

Teunissen