Opinie: Het Bambi denken in de Amster­damse Water­lei­ding­duinen


18 januari 2013

Martin Sommer beklaagt zich over de “machtige lobby voor het onschuldige dier” (Volkskrant 13-01) die maatregelen tegen een “damhertenplaag” in de Amsterdamse waterleidingduinen zou frustreren. Het omgekeerde Bambi-denken doet haar intrede: het pleidooi om dieren te schieten in de kracht van hun leven, opdat ze niet nooddruftig worden. Jagerslatijn dat vraagt om een weerwoord. De natuur kent geen ‘teveel’ of ‘te weinig’. Dat bestaat alleen in het superieur geachte menselijke ‘gezond verstand’.

Op de Veluwe poogt men jaarlijks het aantal dieren tot een derde terug te brengen. Het leidt tot extra veel jongen,elk jaar opnieuw. Met een aanwas van ruim vijftig procent ligt die op het dubbele van de edelherten in de Oostvaardersplassen. Alleen als dieren daar fataal verzwakt raken, vindt er afschot plaats. Dat leidt nu al jaren tot een aanwas en sterfte van zo’n vijfentwintig procent. De dieren zijn in de Oostvaardersplassen veel zichtbaarder dan in gebieden waar jagers het faunabeleid domineren en daarnaast trekt het gebied jaarlijks steeds meer bezoekers.

Ook de Amsterdamse Waterleidingduinen kennen hoge bezoekers aantallen dankzij het besluit van de Amsterdamse gemeenteraad jagers te weren. Op internet zijn constante stromen van daar geschoten foto’s te zien. Van het even grote buurgebied Nationaal Park Zuid-Kennemerland ontbreken die. En dat terwijl beide, vrijwel even grote gebieden dezelfde planten en dieren kennen. Daar kiest men – net als op de Veluwe – wel voor het “Regeer met het geweer!” met ook daar nauwelijks zichtbare dieren.

Voor het principe “Stuur met de natuur!” zijn wel rasters nodig. Zodra de herten toegang hebben tot voedselrijker terrein zullen de dieren dat bezoeken, met aanwas als resultaat. De dieren oogsten wat bereikbaar is. En ja dan steken ze wegen over. Daarom zijn er rasters rond leefgebieden en verbindingszones. Met aan de binnenkant een verlaging – liefst een waterpartij – van minstens een meter hoeft zo’n raster niet hoger te zijn dan een meter. Daarmee kan natuur ook echt natuur zijn. Naast fris water produceren de Amsterdamse Waterleidingduinen ook een frisse kijk op de natuur.

Elk jaar worden in ons land naar schatting twee miljoen dieren voor het plezier van een handjevol jagers doodgeschoten en minstens zoveel dieren aangeschoten. Meer dan negentig procent van de Nederlandse bevolking wijst de plezierjacht af, terwijl minder dan 0,2 procent van de Nederlanders jaagt. En toch krijgen de jagers de laatste jaren in alle opzichten van wisselende coalities hun zin. Jagers hebben een handige manier bedacht om hun hobby te rechtvaardigen. Ze vatten hun activiteiten nu samen onder de noemer ‘beheersjacht’ en wijzen bijvoorbeeld in de Waterleidingduinen op de wreedheid van de natuur die zij met hun geweer zouden kunnen voorkomen. Het ‘omgekeerde Bambi-denken’ dat tot de verbeelding spreekt. Steeds vaker mogen jagers uitleggen hoe afschuwelijk het zou zijn wanneer dieren tijdens strenge winters om zouden komen van honger. Hoe zielig het is dat een ree tegen een auto oploopt. Jagers worden emotioneel als ze vertellen hoezeer parasieten het leven van een in het wild levend dier tot een hel kunnen maken. Opmerkelijk is dat deze emotie alleen geldt voor door jagers eetbare dieren.

De jager als redder in nood, die gezonde dieren in de kracht van hun leven euthanaseert, om ondraaglijk lijden te voorkomen. De beelden van koning Juan Carlos die in 2012 op deze wijze de vermeende overpopulatie olifanten in Afrika bestreed, hebben grote indruk gemaakt en vormden voor het WNF aanleiding de vorst te bedanken als beschermheer.

Het merkwaardige is dat alle kritiekloos aanvaarde jagersbeweringen over overpopulaties bij gebrek aan natuurlijke vijanden, voor mensen niet op lijken te gaan. De jacht op mensen bij gebrek aan roofdieren, of als vorm van preventieve euthanasie wordt nergens bepleit.

Gekoppeld aan de jagersemotie van het omgekeerde Bambi-denken treffen we de lust tot doden aan. Jagers zijn bereid te betalen om een gezond dier te mogen euthanaseren. Tot wel twintigduizend euro om een olifant te mogen doden. Ook het tegemoet komen aan die emotie zou tussen mensen ondenkbaar zijn. Dat een patiënt die om euthanasie vraagt geconfronteerd wordt met iemand anders dan de behandelend arts. ‘Deze meneer wil u graag de dodelijke injectie geven waar u om gevraagd heeft. Hij heeft er een fors bedrag voor over en dat kan het ziekenhuis goed gebruiken om de zorg op een hoger niveau te brengen.’ Inderdaad, een bizarre gedachte, die echter in het Afrikaanse jachttoerisme nog steeds als argument gebruikt wordt om rijke westerlingen tegen vorstelijke bedragen olifanten, leeuwen, krokodillen en nijlpaarden te laten schieten ‘om met de opbrengst daarvan de natuurbescherming te helpen financieren.’
Laten we de Waterleidingduinen vrij houden van hobbyisten met geweren. De natuur kan heel goed bepalen hoeveel ze te bieden heeft aan damherten en de populatie zal zich vanzelf, zonder afschot, stabiliseren, zoals eerder ook bij de reeën gebeurde. Ook toen dreigden de jagers met rampscenario’s als zouden badgasten nog slechts over reeën klauterend het strand kunnen bereiken,ook daar bleek de natuur een stabiele oplossing te kunnen leveren zonder menselijke tussenkomst.

Marianne Thieme

Dit artikel is op 18-1-2013 gepubliceerd in De Volkskrant

Gerelateerd nieuws

Campaigning for succes!

Zondagochtend, zes uur Nederlandse tijd, zal Marianne Thieme via Skype spreken op een internationale conferentie over diere...

Lees verder

Opinie: Ganzenhoeders in oorlogstijd

Directeur Fred Wouters, van Vogelbescherming Nederland zoekt de nuance. Hij zegt dat het beter is om samen te werken met ga...

Lees verder

Blijf op de hoogte van het laatste landelijke nieuws

    Abonneer op de nieuwsbrief