Kamer­vragen aan de minister van LNV en de staats­se­cre­taris van BZK over richt­lijnen voor dieren­welzijn.


Indiendatum: okt. 2009

Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over richtlijnen voor dierenwelzijn.

1. Hoe beoordeelt u de conclusie van de Dierenbescherming dat de VNG haar neus ophaalt voor dierenwelzijn1?

2. Is het waar dat de VNG geen prioriteit heeft voor dierenwelzijn en dat zij van mening is dat dit een taak is voor individuele gemeenten? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan? Zo neen, wat is dan het standpunt van de VNG in deze kwestie?

3. Deelt u de mening dat de huidige, willekeurige invulling van de plicht van gemeenten, voortkomend uit het Burgerlijk Wetboek, om gevonden dieren in bewaring te nemen zorgt voor onduidelijkheden en ongelijkheid, met als gevolg dat opvangcentra die deze belangrijke maatschappelijke taak op zich nemen niet kunnen rekenen op de benodigde (financiële) ondersteuning hiervoor, danwel de voortzetting van deze ondersteuning? Zo ja, hoe beoordeelt u deze situatie? Zo neen, kunt u dit toelichten?

4. Deelt u de mening dat het onwenselijk en onlogisch is dat burgers die invulling geven aan een taak die wettelijk gezien bij gemeenten ligt, veel tijd en energie moeten besteden aan het verkrijgen van (financiële) ondersteuning hiervoor om te zorgen dat zij in staat zijn deze taak uit te voeren? Zo neen, kunt u dit toelichten?

5. Kunt u uiteenzetten wat uw mogelijkheden zijn om toezicht te houden op de naleving van wettelijke taken van gemeenten, om te waarschuwen wanneer dit niet naar behoren gebeurt en om eventueel bij te sturen indien aan deze taken geen of onvoldoende invulling wordt gegeven?

1www.dierenbescherming.nl/nieuws/2297

Indiendatum: okt. 2009
Antwoorddatum: 24 nov. 2009

Geachte Voorzitter,

Mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stuur ik u hierbij de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD).


Vraag 1 en 2
Hoe beoordeelt u de conclusie van de Dierenbescherming dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) haar neus ophaalt voor dierenwelzijn? ¹)

Is het waar dat de VNG geen prioriteit heeft voor dierenwelzijn en dat zij van mening is dat dit een taak is voor individuele gemeenten? Zo ja, welke conclusies verbindt u hieraan? Zo nee, wat is dan het standpunt van de VNG in deze kwestie?

Antwoord
Ik heb geconstateerd dat de VNG, hoewel uitgenodigd, niet aanwezig was tijdens de miniconferentie voor gemeenten. Ik vind dat jammer. Overigens waren de gemeenten zelf de primaire doelgroep van de conferentie. Gemeenten waren in grote getale aanwezig; daarmee heeft de conferentie beantwoord aan zijn doel.

Ik ga niet over de VNG standpuntbepaling.

Vraag 3 en 4
Deelt u de mening dat de huidige, willekeurige invulling van de plicht van gemeenten, voortkomend uit het Burgerlijk Wetboek, om gevonden dieren in bewaring te nemen zorgt voor onduidelijkheden en ongelijkheid, met als gevolg dat opvangcentra die deze belangrijke maatschappelijke taak op zich nemen niet kunnen rekenen op de benodigde (financiële) ondersteuning hiervoor, dan wel de voortzetting van deze ondersteuning? Zo ja, hoe beoordeelt u deze situatie? Zo nee, kunt u dit toelichten?

¹) Dierenbescherming, 14 oktober 2009: “Dierenbescherming: VNG haalt neus op voor dierenwelzijn”
http://www.dierenbescherming.nl/nieuws/2297
Deelt u de mening dat het onwenselijk en onlogisch is dat burgers die invulling geven aan een taak die wettelijk gezien bij gemeenten ligt, veel tijd en energie moeten besteden aan het verkrijgen van (financiële) ondersteuning om te zorgen dat zij in staat zijn deze taak uit te voeren? Zo nee, kunt u dit toelichten?

Antwoord
De plicht in het Burgerlijk Wetboek om gezelschapsdieren twee weken op te vangen is mijns inziens helder. Het is aan de gemeente om te bepalen op welke manier invulling wordt gegeven aan de plicht voor het opvangen van gezelschapsdieren.

Vraag 5
Kunt u uiteenzetten wat uw mogelijkheden zijn om toezicht te houden op de naleving van wettelijke taken van gemeenten, om te waarschuwen wanneer dit niet naar behoren gebeurt en om eventueel bij te sturen indien aan deze taken geen of onvoldoende invulling wordt gegeven?

Antwoord
Het is in eerste instantie aan de lokale democratie voorbehouden om te controleren of een gemeente de haar wettelijk opgelegde taken naar behoren vervult. Interbestuurlijk is het natuurlijk altijd mogelijk met medeoverheden in overleg te treden over (de uitvoering van) taken die hen in de wet zijn opge­dragen. In gevallen waarin de gemeente een besluit neemt dat in strijd met het recht of het algemeen belang is, bestaat de mogelijkheid voor de Kroon om dit besluit te schorsen of te vernietigen. In gevallen waarin de gemeente niet of niet naar behoren de taken uitvoert die bij wet zijn opgedragen, bestaat daarnaast de mogelijkheid dat het provinciebestuur in de plaats treedt van het gemeentebestuur.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,


G. Verburg

Interessant voor jou

Kamervragen aan de ministers van VWS en van LNV over uitbreiding geitenbedrijf

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over insleep varkenspest door het afschieten van wilde zwijnen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer