Kamervragen aan de minister van LNV over beleid ten aanzien van kinderboerderijen
Indiendatum: feb. 2008
Vragen van het lid Ouwehand van de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over beleid ten aanzien van kinderboerderijen
1. Kent u het bericht ‘Opnieuw kangoeroe met jong gestolen’ (1)?
2. Acht u een kinderboerderij een geschikte leefomgeving voor een kangoeroe of een (Bennet)wallabie, een dier dat afkomstig is uit Oost-Australië? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, op welke wijze wilt u gaan voorkomen dat kinderboerderijen deze dieren houden?
3. Deelt u de mening dat een kinderboerderij niet zonder meer geschikt is voor het houden van alle diersoorten? Zo ja, op welke wijze wordt bepaald of een diersoort al dan niet geschikt is om te houden in een kinderboerderij en op welke wijze wordt toegezien op de naleving hiervan? Zo neen, waarom niet?
4. Kunt u aangeven in hoeverre natuurlijk, soorteigen gedrag een rol speelt bij de afweging of een diersoort al dan niet geschikt is voor het leven in een kinderboerderij waaronder schuwheid en de behoefte om samen met of juist gescheiden van soortgenoten of andere diersoorten te leven,?
5. Deelt u de mening dat kinderboerderijen een educatieve rol vervullen op het gebied van onder andere de verzorging van dieren? Zo ja, hoe verhoudt deze opvatting zich tot uw beleid met betrekking tot de voorlichting over huisdierbezit? Zo neen, kunt dit toelichten?
6. Bent u bereid beleid te ontwikkelen ten aanzien van de huisvesting en verzorging van dieren die in kinderboerderijen worden getoond aan het publiek?
(1) http://www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/binnenland/articleview/)/components/actueel/rtlnieuws/2008/02_februari/21/binnenland/0221_1445_kangoeroe_met_jong_gestolen.xml
Indiendatum:
feb. 2008
Antwoorddatum: 26 mrt. 2008
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over het beleid ten aanzien van kinderboerderijen.
1
Kent u het bericht ‘Opnieuw kangoeroe met jong gestolen’?
Ik ken het bericht van de meegestuurde link “Kangoeroedief loopt tegen de lamp”.
2, 3 en 4
Acht u een kinderboerderij een geschikte leefomgeving voor een kangoeroe of een (Bennet)wallabie, een dier dat afkomstig is uit Oost-Australië? Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo neen, op welke wijze wilt u gaan voorkomen dat kinderboerderijen deze dieren houden?
Deelt u de mening dat een kinderboerderij niet zonder meer geschikt is voor het houden van alle diersoorten? Zo ja, op welke wijze wordt bepaald of een diersoort al dan niet geschikt is om te houden in een kinderboerderij en op welke wijze wordt toegezien op de naleving hiervan? Zo neen, waarom niet?
Kunt u uiteenzetten in hoeverre natuurlijk, soorteigen gedrag een rol speelt bij de afwe¬ging of een diersoort al dan niet geschikt is voor het leven in een kinderboerderij waar¬onder schuwheid en de behoefte om samen met of juist gescheiden van soortgenoten of andere diersoorten te leven?
Ik kan me voorstellen dat niet alle diersoorten geschikt zijn om in kinderboerderijen gehouden te worden. Met name zou ik het afraden om gevaarlijke diersoorten te houden of diersoorten die een bijzondere verzorging, huisvesting, en dergelijke nodig hebben. Het is juist de bedoeling dat kinderen de dieren kunnen aaien en dat ze ervaren wat een dier prettig vindt.
Wanneer een kinderboerderij de juiste omstandigheden kan creëren, kunnen ook andere diersoorten dan de gebruikelijke gehouden worden. Voor het houden van bijvoorbeeld kangoeroes zal de vereiste verzorging en huisvesting georganiseerd moeten worden. Ook zal de veiligheid voor het dier en het publiek in orde moeten zijn. Toezicht op het dieren¬welzijn geschiedt op dezelfde wijze als bij particulieren.
In de regel herbergen kinderboerderijen diersoorten die zijn aangewezen in het Besluit aanwijzing voor productie te houden dieren, de zogenaamde landbouwhuisdieren. Soms hebben ze ook enkele diersoorten die niet in het betreffende besluit staan vermeld. Indien een kinderboerderij ten hoogste tien andere diersoorten heeft, valt de kinderboerderij onder de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn.
Kinderboerderijen die meer dan tien andere diersoorten huisvesten, dienen over een dierentuinvergunning te beschikken en moeten aan de voorschriften van het Dieren¬tuinenbesluit voldoen.
5
Deelt u de mening dat kinderboerderijen een educatieve rol vervullen op het gebied van onder andere de verzorging van dieren? Zo ja, hoe verhoudt deze opvatting zich tot uw beleid met betrekking tot de voorlichting over huisdierbezit? Zo neen, kunt u dit toe¬lichten?
Ja. Zoals gezegd, ligt de nadruk op de omgang en verzorging van landbouwhuisdieren.
6
Bent u bereid beleid te ontwikkelen ten aanzien van de huisvesting en verzorging van dieren die in kinderboerderijen worden getoond aan het publiek?
Nee, want ik krijg geen signalen dat dieren op kinderboerderijen onvoldoende verzorgd en gehuisvest zouden worden. Daarnaast bestaat er al regelgeving.
Op het gebied van welzijn en gezondheid kan opgetreden worden op basis van artikel 36 (verbod op dierenmishandeling) en 37 (verbod op verwaarlozing) van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Tevens is er een maximum aan het aantal te houden andere diersoorten dan landbouwhuisdieren, waarboven de instelling aan de vereisten van het Dierentuinenbesluit moet voldoen.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Interessant voor jou
Kamervragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het doden van dieren door politieagenten
Lees verderKamervragen aan de minister van LNV over de dood van een damhert met schrikdraad om zijn bek en hals
Lees verder