Kamervragen aan de minister van LNV over de ernstig negatieve gevolgen van de boomkorvisserij voor het leven in de Noordzee
Indiendatum: jun. 2010
Vragen van het lid Ouwehand (Partij voor de Dieren) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de ernstig negatieve gevolgen van de boomkorvisserij voor het leven in de Noordzee
1. Heeft u kennisgenomen van de studie “Impacts of beam trawl fisheries in the North Sea” naar de effecten van de boomkorvisserij ?
2. Welke conclusies verbindt u aan de wetenschappelijke onderbouwde conclusies van het rapport, die stellen dat populaties van langlevende en zich langzaam-reproducerende soorten, zoals haaien en roggen, het meeste gevaar lopen, de soortensamenstelling van het bodemecosysteem verandert, er verlies is aan biodiversiteit, vissoorten kleiner worden, omdat ze steeds minder tijd hebben zich te reproduceren en de beschikbaarheid van voedsel voor aasetende (vis)soorten wordt vergroot, allemaal als gevolg van de boomkorvisserij?
3. Onderschrijft u de negatieve impact van boomkorvisserij op de langlevende, langzaam-groeiende soorten en verlies van benthische biodiversiteit, als twee van de wetenschappelijk meest aangetoonde effecten? Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom u op basis van de beginselen van gemeenschapstrouw, het voorzorgbeginsel en passende maatregelen de boomkorvisserij niet per direct verbiedt in gebieden waar habitattypen H1170 en H110C zijn aangewezen en waar goede kwaliteit dus beschreven wordt door aanwezigheid van langlevende bentische soorten? Zo neen, waarom niet?
4. Deelt u de brede wetenschappelijke consensus dat boomkorvisserij leidt tot een hoge mortaliteit van Echinocardium cordatum en Spisula subtruncata? Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom u op basis van de beginselen van gemeenschapstrouw, het voorzorgbeginsel en passende maatregelen de boomkorvisserij niet per direct verbiedt in gebieden waar habitattype H110B is aangewezen en waar goede kwaliteit dus beschreven wordt door aanwezigheid van deze soorten? Zo neen, waarom niet?
5. Bent u nu wel bereid de boomkorvisserij in beschermde gebieden van de Noordzee te verbieden gezien de enorme negatieve ecologische effecten, mede gelet op de hoge bijvangsten en het hoge energieverbruik? Zo ja, wanneer mag de Kamer uw voorstel daartoe verwachten? Zo neen, kunt u uiteenzetten waarom een aantoonbaar schadelijke activiteit als de boomkorvisserij wel zou passen in gebieden waar onder meer het Natura 2000-beschermingsregime van toepassing is?
Indiendatum:
jun. 2010
Antwoorddatum: 13 jul. 2010
Antwoord van minister Verburg (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 13 juli 2010)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de studie “Impacts of beam trawl fisheries in the North Sea” naar de effecten van de boomkorvisserij?[1]
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Welke conclusies verbindt u aan de wetenschappelijk onderbouwde conclusies van het rapport, die stellen dat populaties van langlevende en zich langzaam reproducerende soorten, zoals haaien en roggen, het meeste gevaar lopen, de soortensamenstelling van het bodemecosysteem verandert, er verlies is aan biodiversiteit, vissoorten kleiner worden omdat ze steeds minder tijd hebben om te reproduceren en de beschikbaarheid van voedsel voor aasetende (vis)soorten wordt vergroot, allemaal als gevolg van de boomkorvisserij?
Antwoord
Deze literatuurstudie ondersteunt de Nederlandse visie op de herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid, welke ik op 17 december 2009 met u in de Tweede Kamer heb besproken. In deze visie concludeert het kabinet dat voor klassieke methoden als de boomkorvisserij op termijn geen ruimte meer is. Nieuwe investeringen in schepen en vistuigen moeten de visserijvloot duurzamer maken. Wanneer goede duurzame alternatieven beschikbaar zijn, moeten nieuwe investeringen in niet-duurzame visserijtechnieken op den duur worden ontmoedigd. Dat kan bijvoorbeeld gaan gelden voor de klassieke boomkor, als visserijtechnieken als de pulskor in de praktijk kunnen worden toegepast.
De conclusies die Stichting De Noordzee trekt op basis van het rapport van Bureau Waardenburg, kan ik ten algemene onderschrijven. Wel plaats ik een aantal kanttekeningen. De gesignaleerde schadelijke effecten, zoals het zeldzamer worden van kwetsbare haaien en roggen, het veranderen het bodem ecosysteem, het verlies van biodiversiteit, enz., zijn niet alleen aan de boomkor te wijten. Veel effecten zijn mede het gevolg van een hoge visserijdruk in het algemeen, dus met inbegrip van andere vistuigen. Bovendien zien de auteurs van de stukken waarnaar gerefereerd wordt ook in, dat andere factoren als vervuiling, eutrofiëring en klimaatsverandering ook het bodemecosysteem hebben beïnvloed. Wel is evident dat de boomkor met wekkerkettingen een grote impact heeft op de bodem, zoals ook in de literatuuranalyse wordt weergegeven.
Vraag 3
Onderschrijft u de negatieve impact van boomkorvisserij op de langlevende, langzaam groeiende soorten en het verlies van benthische biodiversiteit, als twee van de wetenschappelijk meest aangetoonde effecten? Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom u op basis van de beginselen van gemeenschapstrouw, het voorzorgbeginsel en passende maatregelen de boomkorvisserij niet per direct verbiedt in gebieden waar habitattypen H1170 en H110C zijn aangewezen en waar goede kwaliteit dus beschreven wordt door aanwezigheid van langlevende bentische soorten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Dat de boomkorvisserij een negatieve impact heeft op kwetsbare bodemdieren en in sommige gebieden bijdraagt aan veranderingen van de bodemdiergemeenschappen, is onmiskenbaar. Samen met de wetenschappers van ICES, IMARES, de sector en de maatschappelijke organisaties bekijk ik daarom of er nog plaats is voor de boomkor in de Natura 2000-gebieden met de genoemde habitattypen (d.w.z. Doggerbank en Klaverbank). Daarvoor heb ik het zogenaamde FIMPAS-project ingericht. Over dit project heb ik uw Kamer diverse malen geïnformeerd. Nu de inventarisatie van de conflicten tussen visserij en natuurbescherming is afgerond, is het ontwerpen van maatregelen aan de orde. Daarbij wordt in het FIMPAS-project ook naar alternatieve vormen van visserij gekeken. Bij die beoordeling wordt rekening gehouden met te hanteren instandhoudingdoelstellingen van de betreffende gebieden. De gebieden zijn overigens nog niet aangewezen, hangende de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat de Nb- en Ff-wet van toepassing verklaart in de Economisch Exclusieve Zone. Het FIMPAS-project zal medio 2011 tot advies over de te treffen maatregelen leiden. Hierna zal ik in 2011 op basis van dat advies een voorstel tot regulering in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid aan de Europese Commissie doen.
Vraag 4
Deelt u de brede wetenschappelijke consensus dat boomkorvisserij leidt tot een hoge mortaliteit van Echinocardium cordatum en Spisula subtruncata?
Zo ja, kunt u uiteenzetten waarom u op basis van de beginselen van gemeenschapstrouw, het voorzorgbeginsel en passende maatregelen de boomkorvisserij niet per direct verbiedt in gebieden waar habitattype H110B is aangewezen en waar goede kwaliteit dus beschreven wordt door aanwezigheid van deze soorten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik heb hierboven al aangegeven dat ik de conclusie deel dat de boomkor de op de zeebodem voorkomende flora en fauna schade toebrengt. Samen met de maatschappelijke partijen - bedrijfsleven en milieuorganisaties - heb ik een traject uitgezet onder leiding van de heer Heijkoop die voor de aan te wijzen gebieden in de kustzone tot een advies over maatregelen moet komen. Ik wacht dit advies af. Ik zal zijn advies gebruiken als basis voor de notificatie aan de Europese Commissie die bevoegd is in deze. Wellicht ten overvloede wijs ik er nog op dat het Natura 2000-programma van de EU de lidstaten in staat stelt de realisatie van de doelen in de tijd en de ruimte te differentiëren. Ik reken erop dat de genoemde adviezen daarbij behulpzaam zullen zijn.
Vraag 5
Bent u nu wel bereid de boomkorvisserij in beschermde gebieden van de Noordzee te verbieden gezien de enorme negatieve ecologische effecten, mede gelet op de hoge bijvangsten en het hoge energieverbruik? Zo ja, wanneer mag de Tweede Kamer uw voorstel daartoe verwachten? Zo nee, kunt u uiteenzetten waarom een aantoonbaar schadelijke activiteit als de boomkorvisserij wel zou passen in gebieden waar onder meer het Natura 2000-beschermingsregime van toepassing is?
Antwoord
Zie antwoord 3 en 4.
Interessant voor jou
Kamervragen aan de ministers van VROM en LNV over de resistente schimmels in ziekenhuizen die tot infecties en zelfs doden leiden
Lees verderKamervragen aan de minister van Justitie over het bericht dat Google via Streetview persoonlijke gegevens verzamelt
Lees verder