Kamer­vragen aan de minister van LNV over een onterecht verleende vergunning voor mossel­vis­serij

Indiendatum: feb. 2008
Antwoorddatum: 2 mrt. 2008

1
Kent u het bericht ‘Vergunning mosselvangst onterecht verleend’?

Antwoord
Ja.

2
Kunt u uiteenzetten hoe het kon gebeuren dat u kennelijk met onvoldoende achtergrondken-nis van mogelijke schade aan de natuur toch overging tot afgifte van de vergunning?

3
Bent u bereid, gelet op de ervaring met de nu geschorste vergunning, voor het komend jaar uit te gaan van het voorzorgsbeginsel en een rustperiode in te lassen ter compensatie van de opgeviste twaalf miljoen kilogram mosselen? Zo ja, voor welke periode? Zo neen, waarom niet?

Antwoord op 2 en 3
Ik verwijs u naar mijn brief van 3 maart 2008 aan de Tweede Kamer over de uitspraak van de Raad van State over de vergunningverlening voor de voorjaarsmosselzaadvisserij.

4
Kunt u uiteenzetten welke schade de vangst op de ten onrechte verleende vergunning heeft toegebracht aan de leefomgeving? Bent u bereid deze schade te compenseren? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag is het PRODUS-onderzoek van belang, waarnaar wordt verwezen in de brief, genoemd in het antwoord op de vragen 2 en 3. Tussentijdse
PRODUS-rapportages hebben tot nu toe geen aanleiding gegeven voor de conclusie dat sprake is van schade aan de leefomgeving.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg