Kamervragen aan de minister van LNV over een structurele preventie en aanpak van blauwtong uitbraken
Indiendatum: aug. 2007
Kamervragen van het lid Thieme van de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over een structurele preventie en aanpak van blauwtong uitbraken
1. Kent u het bericht ‘Nederland 20 kilometerzone' (1)?
2. Is het waar dat dieren besmet met het blauwtongvirus veel pijn hebben en ernstig lijden, maar dat er geen geneesmiddelen beschikbaar zijn voor een snelle genezing van dieren die het virus eenmaal hebben? Zo ja, op welke andere wijze kunnen dieren worden beschermd tegen het besmet raken met het virus? Zo neen, waar blijkt uit dat besmette dieren geen pijn hebben?
3. Deelt u de mening dat met de snelle verspreiding van het blauwtong virus in Nederland geen sprake meer is van een incident en dat structurele maatregelen moeten worden genomen het lijden van duizenden dieren aan deze ziekte en andere veeziekten te voorkomen? Zo ja, welke aanpak hanteert u of op welke wijze en binnen welke termijn wilt u hiervoor een structurele aanpak ontwikkelen? Zo neen, waarom acht u een structurele aanpak ongewenst en accepteert u dat duizenden dieren getroffen kunnen worden door een uiterst pijnlijke besmetting?
4. Deelt u de mening dat dieren behandelen met insecticiden, het instellen van een vervoersverbod en het sprayen van stallen in de winter weinig effectieve maatregelen zijn om de verspreiding van de knut en het virus te voorkomen?
5. Is het waar dat preventieve vaccinatie van gezonde dieren verspreiding van het virus en daarmee de kans op grote hoeveelheden zieke dieren sterk kan verminderen? Zo ja, bent u bereid om preventieve vaccinatie verplicht te stellen? Zo neen, waarom niet?
6. Deelt u de mening dat uiteindelijk vaccinatie de enige oplossing is omdat andere methoden naar de huidige inzichten niet werken?
7. Is het waar dat er meerdere serotypen van het virus in Europa circuleren en dat er geen vaccin is dat werkt tegen alle serotypen? Zo neen, welk vaccin werkt tegen alle serotypen en is dat al beschikbaar?
8. Is het waar dat in Nederland alleen het serotype nummer 8 voorkomt en dat daar tegen gevaccineerd kan worden? Zo neen, welk serotype of serotypen zijn dan aanwezig in Nederland en kan daartegen worden gevaccineerd?
9. Deelt u de mening dat het beter is om te starten met het vaccineren van evenhoevigen met een vaccin tegen het in Nederland voorkomende serotype van het blauwtongvirus, dan om dat niet te doen? Zo neen, op welke wijze rechtvaardigt u het niets doen tegenover het lijden van duizenden dieren die het virus hebben opgelopen?
10. De farmaceutische industrie heeft aangegeven waarschijnlijk eind 2007 een bruikbaar vaccin te hebben om evenhoevigen te beschermen (2). Op basis van welke criteria maakt u de overweging om dit vaccin al dan niet in te zetten voor preventieve vaccinatie en in hoeverre worden economische belangen afgewogen tegen dierenwelzijnsbelangen en welke argumenten geven daarin de doorslag?
11. Kunt u aangeven waarom niet de regering, maar het bedrijfsleven een onderzoek heeft uitgezet naar de kosten en baten van vaccinatie tegen blauwtong? Kunt u daarbij aangeven of en zo ja, op welke wijze u de resultaten van dat onderzoek mee zal nemen in uw overwegingen om al dan niet over te gaan tot preventieve vaccinatie?
12. Kunt u aangeven of u voornemens bent zelf onafhankelijk onderzoek uit te zetten naar de kosten en baten van vaccinatie tegen blauwtong en wat daarbij onder ‘kosten’ en onder ‘baten’ wordt verstaan?
13. Kunt u aangeven welke mogelijkheden er zijn voor de afzet van producten afkomstig van gevaccineerde dieren en op welke wijze de afzet verbeterd kan worden?
14. Deelt u de mening dat de toenemende frequentie van dierziektencrises, veelal in relatie tot transport- en afzetbeperkingen nopen tot het doen van onderzoek naar mogelijkheden tot regionalisering van de veeteelt? Zo neen, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u daar invulling aan geven?
(1) Agrarisch Dagblad 23 augustus 2007
(2) Tweede Kamerstuk, vergaderjaar 2006-2007, 30669, nr 9 2
Indiendatum:
aug. 2007
Antwoorddatum: 26 sep. 2007
Geachte Voorzitter,
In antwoord op de feitelijke Kamervragen van 27 augustus 2007, gesteld door het lid Thieme (PvdD) over blauwtong het volgende.
1
Kent u het bericht 'Nederland 20 kilometerzone'?
Ja.
2
Is het waar dat dieren besmet met het blauwtongvirus veel pijn hebben en ernstig lijden, maar dat er geen geneesmiddelen beschikbaar zijn voor een snelle genezing van dieren die het virus eenmaal hebben? Zo ja, op welke andere wijze kunnen dieren worden beschermd tegen het besmet raken met het virus? Zo neen, waar blijkt uit dat besmette dieren geen pijn hebben?
Op dit moment zijn er veel schapen, maar ook runderen en geiten, ziek als gevolg van een blauwtonginfectie. Er zijn sterke aanwijzingen dat blauwtong dit jaar heftiger om zich heen grijpt dan vorig jaar. Vooral bij schapen stijgt het aantal besmette bedrijven snel en per bedrijf lijken meer dieren ziek te worden. Ook lijken de verschijnselen bij de getroffen dieren ernstiger.
Een echte behandeling voor blauwtong bestaat inderdaad niet. Het is vaak wel mogelijk om de gevolgen van een besmetting te beïnvloeden met behandelingen die gericht zijn op pijnstilling en ontstekingsremming en het voorkomen van bijkomende bacteriële infecties. Extra verzorging van de dieren is belangrijk en vergroot de kans op herstel.
Het is niet mogelijk geheel te voorkomen dat dieren besmet raken met het blauwtongvirus. Wel kan de kans op besmetting worden verkleind door het gebruik van insecticiden of repellents. Daarnaast zou door middel van een passend vaccin voorkomen kunnen worden dat dieren ziek worden van het blauwtongvirus.
Helaas is zo’n vaccin op dit moment nog niet beschikbaar. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een vaccin tegen het blauwtongvirus dat in onze omgeving heerst.
3 en 10
3) Deelt u de mening dat met de snelle verspreiding van het blauwtongvirus in Nederland geen sprake meer is van een incident en dat structurele maatregelen moeten worden geno¬men om het lijden van duizenden dieren aan deze ziekte en andere veeziekten te voor¬komen? Zo ja, welke aanpak hanteert u of op welke wijze en binnen welke termijn wilt u hiervoor een structurele aanpak ontwikkelen? Zo neen, waarom acht u een structurele aanpak ongewenst en accepteert u dat duizenden dieren getroffen kunnen worden door een uiterst pijnlijke besmetting?
10) Is het waar dat de farmaceutische industrie heeft aangegeven waarschijnlijk eind 2007 een bruikbaar vaccin te hebben om evenhoevigen te beschermen? . Op basis van welke criteria maakt u de overweging om dit vaccin al dan niet in te zetten voor preventieve vaccinatie en in hoeverre worden economische belangen afgewogen tegen dierenwelzijns¬belangen? Welke argumenten geven daarin de doorslag?
Nu is gebleken dat het blauwtongvirus de winter heeft overleefd, bestaat er een grote kans dat Nederland endemisch besmet is met blauwtong en dat vraagt om een structurele aanpak. Vaccinatie is waarschijnlijk het meest effectieve middel in de strijd tegen blauw¬tong. Het is mijn uitdrukkelijke wens om zo spoedig mogelijk te kunnen vaccineren. Daarom heb ik dit onderwerp geagendeerd voor de landbouwraad op 26 en 27 september 2007.
Vaccinfabrikanten hebben aangegeven eind 2007 mogelijk een bruikbaar vaccin gereed te hebben. Na registratie zou het vaccin dan in de loop van 2008 op de markt kunnen komen. Bij het opzetten van een vaccinatiestrategie zullen naast welzijnsaspecten ook economi¬sche, veterinaire en uitvoeringsaspecten afgewogen worden. Er is op dit ogenblik geen enkele partij die met betrekking tot blauwtong een “non vaccinatie”-strategie onder¬steunt.
Voor de korte termijn heb ik een behandeladvies voor zieke dieren op laten stellen door de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD). Dit behandeladvies staat gepubliceerd op de websites van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), GD en de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD).
4
Deelt u de mening dat dieren behandelen met insecticiden, het instellen van een vervoers¬verbod en het sprayen van stallen in de winter weinig effectieve maatregelen zijn om de verspreiding van de knut en het virus te voorkomen?
Het gebruik van insecticiden voor de behandeling van dieren, vervoermiddelen en stallen is inderdaad geen effectieve maatregel om verspreiding van het virus te voorkomen. Het is dan ook al sinds januari niet langer voorgeschreven. Voor individuele dieren kan behande¬ling met insecticiden het risico op besmetting wel verminderen.
Het instellen van vervoersbeperkingen is er in eerste instantie op gericht om tegen te gaan dat de ziekte zich snel buiten het besmette gebied verspreidt door transport van besmette dieren. Uitbreiding van het besmette gebied via vliegende of met de wind verspreide geïn¬fecteerde knutten is echter met vervoersbeperkingen niet tegen te gaan. Nu Nederland één gebied is geworden, zijn er geen beperkingen meer opgelegd aan nationale trans¬porten.
5, 6 en 9
5) Is het waar dat preventieve vaccinatie van gezonde dieren verspreiding van het virus en daarmee de kans op grote hoeveelheden zieke dieren sterk kan verminderen? Zo ja, bent u bereid om preventieve vaccinatie verplicht in te stellen? Zo neen, waarom niet?
6) Deelt u de mening dat uiteindelijk vaccinatie de enige oplossing is omdat andere metho¬den naar de huidige inzichten niet werken?
9) Deelt u de mening dat het beter is om te starten met het vaccineren van evenhoevigen met een vaccin tegen het in Nederland voorkomende serotype van het blauwtongvirus, dan om dat niet te doen? Zo neen, op welke wijze rechtvaardigt u het niets doen tegenover het lijden van duizenden dieren die het virus hebben opgelopen?
Preventieve vaccinatie kan inderdaad de verspreiding van het virus sterk verminderen. Helaas is er nog geen passend vaccin. Aangezien een internationale aanpak gewenst is, zal de komende maanden in overleg met het bedrijfsleven, de overheden van de getroffen buurlanden en de Europese Commissie een vaccinatiestrategie worden ontwikkeld. Het is op dit moment nog niet bekend of deze vaccinatiestrategie een verplicht karakter zal kennen.
Overigens zijn alleen herkauwers (bijvoorbeeld runderen, schapen en geiten) gevoelig voor het blauwtongvirus en niet alle evenhoevige diersoorten. Deze laatste groep omvat bijvoorbeeld ook varkens.
7
Is het waar dat er meerdere serotypen van het virus in Europa circuleren en dat er geen vaccin is dat werkt tegen alle serotypen? Zo neen, welk vaccin werkt tegen alle serotypen? Is dat al beschikbaar?
Er circuleren inderdaad meerdere serotypen van blauwtong in Europa. In Spanje en Portugal duikt om de zoveel tijd serotype 4 op. Bovendien is in Spanje deze zomer ook serotype 1 ontdekt. Serotype 1 manifesteerde zich vorig jaar al in Italië.
Er is geen vaccin dat werkt tegen alle serotypen, per serotype moet een apart vaccin ontwikkeld worden.
8
Is het waar dat in Nederland alleen het serotype nummer 8 voorkomt en dat daartegen gevaccineerd kan worden? Zo neen, welk serotype of serotypen zijn dan aanwezig in Nederland? Kan tegen deze serotypen of dit serotype worden gevaccineerd?
Het serotype dat in Nederland circuleert, is serotype 8. Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat naast serotype 8 in Nederland nog andere serotypen circuleren. Tegen serotype 8 is op dit moment geen geschikt vaccin beschikbaar.
11
Kunt u aangeven waarom niet de regering, maar het bedrijfsleven een onderzoek heeft uitgezet naar de kosten en baten van vaccinatie tegen blauwtong? Kunt u daarbij aan¬geven of en zo ja, op welke wijze u de resultaten van dat onderzoek mee zal nemen in uw overwegingen om al dan niet over te gaan tot preventieve vaccinatie?
Na het begin van de uitbraak in 2006 heeft mijn voorganger met het bedrijfsleven afge¬sproken dat zij een kosten-batenanalyse zouden maken voor vaccinatie. De verschijnselen van blauwtong waren toen immers relatief mild. In die situatie kan met een relatief sim¬pele kosten-batenanalyse (kosten vaccin afgezet tegen opbrengsten export) een besluit genomen worden over vaccinatie. In de huidige situatie, waarin de verschijnselen veel ernstiger lijken, komen ook aspecten van dierenwelzijn aan de orde. Daarnaast moet, nu blijkt dat blauwtong de winter kan overleven, nagedacht worden over de inzet van vacci¬natie om de dierziekte uit te roeien. De kosten-batenanalyse vormt dan ook een deel van de input die gebruikt wordt bij het opstellen van het vaccinatieplan. Een van de aspecten die daarbij aan de orde komt is de keuze tussen vrijwillige vaccinatie en verplichte vacci¬natie. Bij vrijwillige vaccinatie bepaalt de houder zelf of zijn dieren worden gevaccineerd. De kosten voor vaccinatie zijn dan ook voor de houder. Bij verplichte vaccinatie kan de overheid een rol spelen in de vaccinatiecampagne.
12
Kunt u aangeven of u voornemens bent zelf onafhankelijk onderzoek uit te zetten naar de kosten en baten van vaccinatie tegen blauwtong en wat daarbij onder “kosten” en onder “baten” wordt verstaan?
Ik zie op dit moment geen aanleiding om zelf onderzoek uit te zetten naar de kosten en baten van vaccinatie tegen blauwtong. De uitkomsten van het onderzoek, dat uitgevoerd wordt bij Wageningen Universiteit, zullen niet anders zijn met een andere opdrachtgever.
13
Kunt u aangeven welke mogelijkheden er zijn voor de afzet van producten afkomstig van gevaccineerde dieren en op welke wijze de afzet verbeterd kan worden?
Vaccinatie tegen blauwtong heeft geen gevolgen voor de afzet van producten van gevacci¬neerde dieren, er worden geen eisen gesteld voor de intracommunautaire handel en ook voor de handel met derde landen worden geen eisen gesteld. De ervaring leert dat er in dat geval ook nationaal geen gevolgen zijn.
14
Deelt u de mening dat de toenemende frequentie van dierziektecrises, veelal in relatie tot transport- en afzetbeperkingen nopen tot het doen van onderzoek naar mogelijkheden tot regionalisering van de veeteelt? Zo ja, op welke termijn en wijze wilt u daar invulling aan geven? Zo neen, waarom niet?
Nederland is een land met een hoge veedichtheid en een intensieve handel in levend vee. Dit maakt Nederland gevoelig voor dierziekten. Nu geldt voor blauwtong, een ziekte die door vectoren wordt overgebracht, dat de structuur van de veehouderij slechts beperkte invloed heeft op de verspreiding.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Interessant voor jou
Kamervragen aan de minister van LNV over procedure voorbereiding wetsvoorstel Dieren
Lees verderKamervragen aan de ministers van LNV en Justitie over het euthanaseren van pups wegens te hoge kosten
Lees verder