Kamervragen aan de minister van LNV over plannen voor het vangen van krill voor kweekvis-voer en andere doeleinden
Indiendatum: nov. 2007
Vragen van het lid Ouwehand van de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over plannen voor het vangen van krill voor kweekvis-voer en andere doeleinden
1. Kent u het bericht ‘We gaan jagen op het zeegrut’ (1)?
2. Kunt u aangeven of er serieuze plannen zijn om met Nederlandse visschepen te gaan vissen naar krill in de zeeën rond Antarctica? Zo ja, kunt u toelichten waarom?
3. Bent u van mening dat het ongecontroleerd vissen, met moderne trawlers met ‘reuzen-stofzuigers’, naar krill in de zeeën rond Antarctica negatieve effecten kan hebben op de voedselketen, waarvan krill de belangrijkste basis is? Zo ja, welke effecten verwacht u en welke maatregelen bent u voornemens te gaan treffen om deze negatieve effecten te voorkomen? Zo neen, waarom niet?
4. Deelt u de mening dat er een risico bestaat dat door het massaal vangen van krill, voornamelijk voor het voeden van kweekvis, het krill eenzelfde lot te wachten staat van overbevissing en sterk teruglopende hoeveelheden als de huidige vissoorten die voor dit doel worden gevangen? Zo ja, hoe groot acht u dit risico? Zo neen, waarom niet?
5. Deelt u de mening dat het vangen van grote hoeveelheden krill desastreuze gevolgen zal hebben voor vele vissoorten en reeds bedreigde walvisachtigen? Zo ja, vindt u dit verantwoord? Zo neen, waarom niet?
6. Deelt u de mening dat moet worden voorkomen dat deze nieuwe vorm van visserij een grote aanslag pleegt op het mariene ecosysteem? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid regelgeving op te stellen rondom deze vorm van visserij, wanneer deze binnen Nederland van de grond gaat komen? Zo ja, hoe zou u deze vorm willen geven? Zo neen, waarom niet?
7. Bent u bereid het initiatief te nemen om in Europees verband proactief in te zetten op dit onderwerp? Zo ja, op welke manier en wat zal hierbij uw insteek zijn? Zo neen, waarom niet?
(1) Volkskrant, d.d. 24-11-2007
Indiendatum:
nov. 2007
Antwoorddatum: 20 dec. 2007
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Ouwehand over het vangen van krill voor kweekvis-voer en andere doeleinden.
1
Kent u het bericht ‘We gaan jagen op het zeegrut’ (1)?
Ja.
2
Kunt u aangeven of er serieuze plannen zijn om met Nederlandse visschepen te gaan vissen naar krill in de zeeën rond Antarctica? Zo ja, kunt u toelichten waarom?
Nederlandse vissers hebben op dit moment geen serieuze plannen om in dit gebied te gaan vissen, maar er is wel belangstelling. Die belangstelling vloeit voort uit het feit dat er Nederlandse schepen vissen in de Zuidelijke Pacific en dat deze visserij daar goed op aansluit. De aanpassing van de schepen voor dit gebied en deze visserij vraagt echter grote investeringen. Het bedrijfsleven moet de afweging nog maken of dit rendabel is.
3
Deelt u de mening dat het ongecontroleerd vissen met moderne trawlers met ‘reuzen-stofzuigers’ naar krill in de zeeën rond Antarctica negatieve effecten kan hebben op de voedselketen, waarvan krill de belangrijkste basis is? Zo ja, welke effecten verwacht u? Welke maatregelen bent u voornemens te treffen om deze negatieve effecten te voor¬komen? Zo neen, waarom niet?
Er zal geen sprake zijn van ongecontroleerd vissen. Voor dit gebied bestaat immers de beheerorganisatie CCAMLR (Convention on the Conservation of Antartic Marine Living Resources).
Een beheersorganisatie welke zich richt zowel op het visserijbeheer als ook op de bescherming van het mariene ecosysteem. Deze organisatie stelt toegestane vangst¬hoeveelheden vast in relatie met de bescherming van het mariene ecosysteem en controleert de visserij. Nederlandse schepen kunnen daar alleen vissen met toestemming van deze organisatie. De toegestane vangsthoeveelheden worden zeer voorzichtig vast¬gesteld.
4
Deelt u de mening dat er een risico bestaat dat door het massaal vangen van krill, voor¬namelijk voor het voeden van kweekvis, het krill vanwege overbevissing en sterk terug¬lopende hoeveelheden een zelfde lot te wachten staat als de huidige vissoorten die voor dit doel worden gevangen? Zo ja, hoe groot acht u dit risico? Zo neen, waarom niet?
Ik acht dit risico niet groot, omdat het beleid dat CCAMLR sterk gericht is op conservering van het mariene ecosysteem.
5
Deelt u de mening dat het vangen van grote hoeveelheden krill desastreuze gevolgen zal hebben voor vele vissoorten en reeds bedreigde walvisachtigen? Zo ja, vindt u dit verant¬woord? Zo neen, waarom niet?
Er kan alleen worden gevangen wat ecologisch verantwoord is. Wat ecologisch verant¬woord is wordt binnen de beheersorganisatie CCAMLR op grond van wetenschappelijk gegevens vastgesteld.
6
Deelt u de mening dat moet worden voorkomen dat deze nieuwe vorm van visserij een grote aanslag pleegt op het mariene ecosysteem? Zo neen, waarom niet? Zo ja, bent u bereid regelgeving op te stellen rondom deze vorm van visserij, wanneer deze binnen Nederland van de grond gaat komen? Zo ja, hoe zou u deze vorm willen geven? Zo neen, waarom niet?
Het mariene ecosysteem moet zo goed mogelijk beschermd worden. Dat is ook de doel¬stelling van de CCAMLR. Het is deze organisatie die de benodigde regelgeving reeds heeft opgezet en deze zonodig jaarlijks aanpast.
7
Bent u bereid het initiatief te nemen om in Europees verband pro-actief in te zetten op dit onderwerp? Zo ja, op welke manier en wat zal hierbij uw insteek zijn? Zo neen, waarom niet?
De Europese Commissie is verantwoordelijk voor het EU-visserijbeleid en is een vooraan¬staand lid van CCAMLR. Nederland is een contracpartner bij de conventie, maar geen volwaardig lid van de Commissie (het uitvoerend orgaan van de conventie). Nederland is in die hoedanigheid de afgelopen jaren als waarnemer aanwezig geweest bij de jaar¬vergade¬ring en heeft zich daarbij ingespannen voor een verdere aanscherping van het beheer¬systeem voor de krillvisserij.
Nederland overweegt overigens wel een volwaardig lidmaat¬schap van de CCAMLR-Commissie. Enerzijds omdat zonder zo’n lidmaatschap schepen onder Nederlandse vlag niet in het beheersgebied mogen vissen, anderzijds omdat daar waar het visserijbeleid onder de competentie van de Europese Commissie valt, de bescher¬ming van het antarctisch ecosysteem een competentie is van de individuele lidstaten. Om op dat laatste terrein een duidelijk geluid te laten horen, is daarom lidmaatschap een pluspunt.
1) De Volkskrant, 24 november 2007
Interessant voor jou
Kamervragen aan de ministesr van LNV en Ontwikkelingssamenwerking over de exportsubsidie op varkensvlees
Lees verderKamervragen aan de minister van LNV over dioxine in varkensvoer
Lees verder