Kamervragen aan de minister van LNV over risico’s en regelgeving binnen de paardensport
Indiendatum: okt. 2007
Vragen van het lid Ouwehand van de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over risico’s en regelgeving binnen de paardensport
1. Kent u de berichten ‘Dood paard smet op Military Boekelo (1)’ en ‘Dood paard overschaduwt de military’ (2)?
2. Wat is uw visie op de military vanuit het oogpunt van dierenwelzijn? Deelt u de mening dat bij dergelijke evenementen een verhoogde kans op blessures bestaat en het welzijn van de paarden niet te allen tijde gegarandeerd kan worden?
3. Hoe verhouden de verhoogde kans op blessures bij deze vormen van paardensport en de daaruit voortvloeiende gevolgen zich volgens u tot artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren?
4. Stelt u in het kader van dierenwelzijn randvoorwaarden aan de verschillende disciplines binnen de paardensport, zoals bijvoorbeeld bij het dressuur, de cross-country en endurance? Zo ja, welke randvoorwaarden zijn dit? Zo neen, waarom niet?
5. Wat zijn uw ambities ten aanzien van de regelgeving voor de paardensport? Wat ziet u hierbij als overheidstaken en hoe wilt u deze vormgeven?
6. Waarop baseert u uw mening dat de sector zelf goede eisen op zal kunnen stellen ten aanzien van de noodzakelijke welzijnsverbeteringen voor paarden? Waaruit blijkt dit? Hoe kunt u uitsluiten dat economische belangen het opstellen van goede welzijnsrichtlijnen belemmeren? Hoe bent u gekomen tot de termijn van drie jaar, waarna de overheid zelf regels zal stellen?
7. Op welke wijze gaat u de controle en het toezicht op de naleving van deze regelgeving vormgeven?
8. Deelt u de mening dat beginnende rijders een goede opleiding dienen te krijgen, met daarbij oog voor het natuurlijk gedrag van paarden, alvorens zij beginnen met paardrijden? Zo ja, bent u bereid hier regelgeving voor op te stellen? Zo neen, waarom niet?
9. Deelt u de mening dat het gebruik van hulpmiddelen, zoals een bit, bezwaren kan opleveren voor het welzijn van paarden wanneer deze bereden worden door onervaren rijders? Zo ja, bent u bereid regels op te stellen voor het gebruik van een bit voor beginnende leerlingen bij paardrijscholen en maneges? Zo neen, kunt u dit toelichten?
(1) http://www.gelderlander.nl/sporten/paardensport/article2013594.ece
(2) http://www.ad.nl/sport/article1742061.ece
Indiendatum:
okt. 2007
Antwoorddatum: 20 dec. 2007
Geachte Voorzitter,
Hierbij treft u de antwoorden op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over risico’s en regelgeving binnen de paardensport.
1. Kent u de berichten ‘Dood paard smet op Military Boekelo’ 1) en ‘Dood paard overschaduwt de military’? 2)
Ja. Het is bijzonder triest dat dit paard van een zeer ervaren ruiter zich verstapte op een vlak stuk tussen de hindernissen en hierdoor een zodanige botbreuk opliep dat het dier geëuthanaseerd moest worden.
2. Wat is uw visie op de military vanuit het oogpunt van dierenwelzijn? Deelt u de mening dat bij dergelijke evenementen een verhoogde kans op blessures bestaat en dat het welzijn van de paarden niet te allen tijde gegarandeerd kan worden?
Bij eventing wordt veel gevraagd van paard en ruiter. De sport realiseert zich dat zelf ook. Daarom heeft de sportsector maatregelen genomen om de veiligheid en het dierenwelzijn zo goed als mogelijk te waarborgen. Dit uit zich onder andere in een strenge promotie- en degradatieregeling, leeftijdseisen voor deelnemer en paard/pony, de opbouw van de wedstrijd, de wijze waarop de hindernissen gebouwd worden en vastgestelde keurings¬momenten door een wedstrijddierenarts. Alle voorwaarden die voor deze specifieke sport gelden, zijn opgenomen in de reglementen van de (inter)nationale sportbond. Ongelukken zijn echter nooit helemaal uit te sluiten.
3. Hoe verhouden de verhoogde kans op blessures bij deze vormen van paardensport en de daaruit voortvloeiende gevolgen zich tot artikel 36 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren?
Als er verantwoord wordt omgegaan met de paarden en men zich houdt aan de voor¬geschreven regels die zijn opgesteld door de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportbond (KNHS) is er geen sprake van overtreding van artikel 36 van de Gezondheids- en welzijns¬wet voor dieren.
4. Stelt u in het kader van dierenwelzijn randvoorwaarden aan de verschillende disciplines binnen de paardensport, zoals bijvoorbeeld bij dressuur, cross country en endurance?
Zo ja, welke randvoorwaarden zijn dit? Zo neen, waarom niet?
De overheid kent geen specifieke sportregels en laat dit over aan de desbetreffende sportorganisatie. Dit neemt niet weg dat de sport zich moet houden aan algemeen geldende wet- en regelgeving, waaronder de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
De Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS) stelt zelf reglementen op voor de bij haar aangesloten disciplines: dressuur, springen, eventing, endurance, mennen, aangespannen sport, voltige en reining. Deze reglementen zijn in lijn met de regels van de internationale paardensportbond (FEI). In deze reglementen spelen dierenwelzijn, fair play en good horsemanship een belangrijke rol. Met de door de sport opgestelde set van maatregelen worden excessen voorkomen. De KNHS wordt geadviseerd door experts per discipline. Hierbij kan gedacht worden aan veterinaire expertise, sportfysiologie en kenners van de specifieke disciplines. Voor de ontwikkelingen binnen de disciplines vindt op nationaal en op internationaal niveau afstemming plaats met de collega-bonden.
5. en 6. Wat zijn uw ambities ten aanzien van de regelgeving voor de paardensport? Wat ziet u hierbij als overheidstaak en hoe wilt u deze vormgeven?
Waarop baseert u uw mening 3) dat de sector zelf goede eisen op zal kunnen stellen ten aanzien van de noodzakelijke welzijnsverbeteringen voor paarden? Waaruit blijkt dit?
Hoe kunt u uitsluiten dat economische belangen het opstellen van goede welzijns¬richtlijnen belemmeren? Hoe bent u gekomen tot de termijn van drie jaar, waarna de overheid zelf regels zal stellen?
Zoals verwoord in de Nota Dierenwelzijn zal ik eerst de sector de gelegenheid geven om met welzijnsverbeterende maatregelen te komen op het gebied van huisvesting, voeding, training en transport. Ik ga ervan uit dat de sector met doeltreffende voorstellen komt binnen de termijn die ik daarvoor heb gesteld.
7. Op welke wijze gaat u de controle en het toezicht op de naleving van deze regelgeving vormgeven?
Ik kan u op deze vraag nog geen antwoord geven, aangezien ik het plan van aanpak van de sector niet ken.
8. en 9. Deelt u de mening dat beginnende rijders een goede opleiding dienen te krijgen, met daarbij oog voor het natuurlijk gedrag van paarden, alvorens zij beginnen met paard¬rijden? Zo ja, bent u bereid hier regelgeving voor op te stellen? Zo neen, waarom niet?
Deelt u de mening dat het gebruik van hulpmiddelen, zoals een bit, bezwaren kan opleveren voor het welzijn van paarden wanneer deze bereden worden door onervaren rijders? Zo ja, bent u bereid regels op te stellen voor het gebruik van een bit voor beginnende leerlingen bij paardrijscholen en maneges? Zo neen, kunt u dit toelichten?
Zoals reeds verwoord ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de sector. Ik ben van mening dat beginnende rijders de juiste begeleiding dienen te krijgen waarin ze wordt geleerd hoe verantwoordelijk met een paard dient te worden omgegaan. De KNHS heeft een cursus gemaakt en een boek uitgegeven voor beginnende en ervaren ruiters met als doel mensen te leren verantwoord om te gaan met paarden. Daarvan maakt ook het gebruik van hulpmiddelen (waaronder een bit) deel uit. Veel welzijnsproblemen komen namelijk voort uit onwetendheid. Communiceren over en leren over een verantwoorde omgang met paarden is daarom van groot belang. In de kaderopleidingen, het ledenblad, de toekenning van ruiter- en koetsiersbewijzen, het instroombeleid in de wedstrijdsport en het behalen van een kwaliteitskeurmerk voor trainings- en wedstrijd¬locaties is het welzijn van het paard en de kennis daarover al een belangrijk element.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Interessant voor jou
Kamervragen aan de minister van LNV over de waarschuwing van Rijkswaterstaat voor wilde zwijnen
Lees verderKamervragen aan de minister van LNV over een onterecht verleende vergunning voor kokkelvisserij
Lees verder