Kamervragen aan de minister van LNV over weidevogelbescherming
Indiendatum: jun. 2007
Vragen van het lid Thieme van de Partij voor de Dieren aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over weidevogelbescherming
1. Kent u het bericht 'Beleid weidevogels moet strenger' (1) Bent u met Alterra van mening dat de normen voor weidevogelbescherming strenger moeten, nu vrijwel elke boer zonder inspanning aan de norm kan voldoen? Zo ja, op welke termijn en wijze gaat u de regeling strenger maken? Zo neen, waarom niet?
2. Vindt u één broedende vogel per 4 hectare een toereikende eis voor het in aanmerking komen voor subsidie in het kader van agrarisch natuurbeheer? Zo ja, waarop baseert u die mening? Zo neen, op welke termijn en wijze gaat u de norm veranderen?
3. Deelt u onze zorg over de slechte situatie van de weidevogelstand? Zo ja, kunt u aangeven welke plannen u heeft om de weidevogelstand beter te beschermen en substantieel te verbeteren? Zo neen, kunt u aangeven hoe uw antwoord zich verhoudt tot de inspanningen die Nederland geacht wordt te doen vanuit de vogel- en habitatrichtlijn om beschermde soorten te behouden?
(1) d.d. 14-06-07 uit Resource (http://www.resource-online.nl./home.php?r=1&id=835)
Indiendatum:
jun. 2007
Antwoorddatum: 4 jun. 2007
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u toekomen het antwoord op de vragen gesteld door het lid Thieme (PvdD) over weidevogelbescherming.
1
Kent u het bericht “Beleid weidevogels moet strenger”? Bent u met Alterra van mening dat de normen voor weidevogelbescherming strenger moeten, nu vrijwel elke boer zonder inspanning aan de norm kan voldoen? Zo ja, op welke termijn en wijze gaat u de regeling strenger maken? Zo neen, waarom niet?
Ik heb kennisgenomen van het genoemde bericht. In de evaluatie programma beheer van het Natuur- en Milieu Planbureau dat ik u heb toegezonden op 15 mei jongstleden, wordt geconstateerd dat agrarisch natuurbeheer, waaronder weidevogelbescherming, achter¬blijft bij de doelstellingen. Ik heb toegezegd u, na overleg met het IPO, half september mijn reactie op dit rapport toe te sturen. In deze reactie zal ik uw vraag beantwoorden.
2
Vindt u één broedende vogel per 4 hectare een toereikende eis voor het in aanmerking komen voor subsidie in het kader van agrarisch natuurbeheer? Zo ja, waarop baseert u die mening? Zo neen, op welke termijn en wijze gaat u de norm veranderen?
De genoemde norm is onderdeel van de “lichte beheerspakketten” van de Subsidie¬regeling Agrarisch Natuurbeheer. In 2006 zijn deze “lichte beheerspakketten” voor nestbescherming niet meer opengesteld, omdat ze onvoldoende effectief bleken te zijn. Lopende contracten voor “lichte beheerspakketten” worden afgemaakt, maar niet verlengd (zij hebben een looptijd van zes jaar).
3
Deelt u de zorg over de slechte situatie van de weidevogelstand? Zo ja, kunt u aangeven welke plannen u heeft om de weidevogelstand beter te beschermen en substantieel te verbeteren? Zo neen, kunt u aangeven hoe uw antwoord zich verhoudt tot de inspan¬ningen die Nederland geacht wordt te doen vanuit de vogel- en habitatrichtlijn om beschermde soorten te behouden?
Ik deel de zorg over de achteruitgang van de weidevogelpopulatie. Om deze achteruitgang in 2010 stop te zetten en daarna een stijgende tendens te realiseren, hebben alle bij weidevogels betrokken instanties - Rijk, provincies, gemeenten, water¬schappen, terreinbeheerders, natuurorganisaties, organisaties voor agrariërs en kennisinstellingen - onder de gezamenlijke noemer van regiegroep Weidevogelverbond, op 15 juni 2006 het actieprogramma ‘Een rijk weidevogellandschap’ gepresenteerd. De regiegroep Weidevogelverbond werkt aan de realisatie van dit actieprogramma, onder andere door het leveren van bouwstenen aan provincies voor effectiever beheer van het weidevogellandschap ten behoeve van de instandhouding van de weidevogelpopulatie.
Verder streeft de regiegroep naar vergroting van de beschikbare middelen om het areaal met voor weidevogels gunstig mozaïekbeheer uit te kunnen breiden.
Daarnaast is de kenniskring weidevogellandschap opgericht, bestaande uit een breed samengestelde groep medewerkers van beheerders, onderzoekers, beleidsmakers en kennisintermediairen. Doel van de kenniskring is kennis genereren en verspreiden ten behoeve van de uitvoering van het weidevogelverbond. In 2006 is voor € 400.000 aan onderzoeken toegekend.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Interessant voor jou
Kamervragen aan de minister van LNV over de introductie van een bh voor zeugen
Lees verderKamervragen aan de ministers van LNV, Justitie en Buitenlandse Zaken over de illegale jacht op Nederlandse wolven in Spanje
Lees verder