Kamervragen aan de minister van VROM over de toename van het gebruik van SF6-houdende installaties in de energiedistributienetten
Indiendatum: jun. 2007
Kamervragen van de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie), Samsom (PvdA), Poppe (SP), Neppérus (VVD), Duyvendak (GL), Van der Ham (D66) en Ouwehand (PvdD) aan de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de toename van het gebruik van SF6-houdende installaties in de energiedistributienetten
1 Is het u bekend dat er een toename is van het gebruik van SF6-gas(1) in schakelinstallaties voor de energiedistributie en dat deze toename de komende periode dreigt door te zetten omdat in de afwegingen binnen de energiesector economische aspecten prevaleren boven milieuaspecten en veiligheidsoverwegingen en omdat met name gekeken wordt naar de initiële aanschafkosten van de betreffende schakelinstallaties en niet naar de kosten-batenanalyse betreffende de gehele levensduur van deze installaties?
2 Bent u ervan op de hoogte dat het SF6-gas de hoogste Global Warming Potential (GWP)(2) heeft van alle broeikasgassen, dat dit gas daarmee een zeer negatieve bijdrage levert aan de klimaatverandering en dat, in het geval van een interne kortsluiting er toxische reactieproducten zoals HF (waterstoffluoride), SOF2 (thionylsulfide), SF4 (zwaveltetrafluoride) en S2F10 (zwaveldecafluoride), vrijkomen?
3 Deelt u de mening dat deze toename ongewenst is, zowel in het licht van de Kyoto-doelstellingen als in het licht van de kabinetsdoelstelling om in 2020 30% minder uitstoot van broeikasgassen te hebben bereikt?
4 Is het u bekend dat de rijksoverheid enerzijds subsidie verleent voor het uit bedrijf nemen van dergelijke SF6-houdende installaties middels de MIA-regeling(3) en de VAMIL-regeling(4) en dat anderzijds de energiebedrijven, waarvan de decentrale overheden aandeelhouder zijn, de aanschaf van dergelijke SF6-houdende apparatuur steeds meer overwegen? Hoe beoordeelt u deze situatie?
5 Wat is uw oordeel over het feit dat de toepassing van SF6 in bijvoorbeeld tennisballen, dubbel glas en sportschoenen in Europees verband verboden is, maar dat op basis van Europese regelgeving de toepassing van SF6 nog wel steeds wordt toegestaan in schakelinstallaties tot en met 24kV in de energiedistributie, terwijl goede milieuvriendelijke alternatieven hiervoor zich reeds vele jaren hebben bewezen?
6 Bent u, evenals Oostenrijk en Zweden, bereid om op basis van de binnen de Europese regelgeving aanwezige nationale beleidsruimte zodanige aanvullende maatregelen te nemen dat het gebruik en daarmee de emissie van SF6-gas tot het minimum wordt gereduceerd?
7 Welke rol ziet u voor uzelf weggelegd om te stimuleren dat de toepassing van schone technologie op dit terrein maximaal wordt ingezet en dat het gebruik van SF6-houdende installaties in de energiedistributienetten zo spoedig mogelijk wordt uitgefaseerd en verboden?
8 Bent u bereid dit pleidooi ook op Europees niveau te houden?
(1) SF6 staat voor Zwavelhexafluoride
(2) GWP is de mate waarin een gas per gewichtseenheid bijdraagt aan het broeikaseffect en wordt uitgedrukt in CO2-equivalent. Het GWP van SF6-gas is 23000.!
(3) MIA staat voor Milieu-investeringsaftrek
(4) Vamil staat voor vrij (=willekeurig) afschrijven van bepaalde milieu-investeringen
Indiendatum:
jun. 2007
Antwoorddatum: 8 jul. 2007
Vraag 1
Is het u bekend dat er een toename is van het gebruik van SF6-gas in schakelinstallaties voor de energiedistributie en dat deze toename de komende periode dreigt door te zetten omdat in de afwegingen binnen de energiesector economische aspecten prevaleren boven milieuaspecten en veiligheidsoverwegingen en omdat met name gekeken wordt naar de initiële aanschafkosten van de betreffende schakelinstallaties en niet naar de kosten-batenanalyse betreffende de gehele levensduur van deze installaties?
Antwoord
Ja, het is mij bekend dat het gebruik van SF6-gas in schakelinstallaties voor de energiedistributie toeneemt. Twee belangrijke factoren spelen daarbij een rol. Schakelinstallaties komen voor bij middenspanningsinstallaties (tot ca. 36 kilovolt) en hoogspanningsinstallaties (tot ca. 380 kilovolt). SF6-vrije schakelinstallaties zijn op basis van de huidige stand der techniek alleen goed realiseerbaar in middenspanningsinstallaties. Discussies gaan inderdaad over verschillen in kosten op korte en lage termijn, veiligheid en omvang van de apparatuur.
Vraag 2
Bent u ervan op de hoogte dat het SF6-gas de hoogste Global Warming Potential (GWP) heeft van alle broeikasgassen, dat dit gas daarmee een zeer negatieve bijdrage levert aan de klimaatverandering en dat, in het geval van een interne kortsluiting er toxische reactieproducten zoals HF (waterstoffluoride), SOF2 (thionylsulfide), SF4 (zwaveltetrafluoride) en S2F10 (zwaveldecafluoride), vrijkomen?
Antwoord
Ja
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze toename ongewenst is, zowel in het licht van de Kyoto-doelstellingen als in het licht van de kabinetsdoelstelling om in 2020 30% minder uitstoot van broeikasgassen te hebben bereikt?
Antwoord
Om Europese en nationale klimaatdoelstellingen te realiseren is het ongewenst dat de broeikasgasuitstoot van bepaalde bronnen zou toenemen.
Vraag 4
Is het u bekend dat de rijksoverheid enerzijds subsidie verleent voor het uit bedrijf nemen van dergelijke SF6-houdende installaties middels de MIA-regeling en de VAMIL-regeling en dat anderzijds de energiebedrijven, waarvan de decentrale overheden aandeelhouder zijn, de aanschaf van dergelijke SF6-houdende apparatuur steeds meer overwegen? Hoe beoordeelt u deze situatie?
Antwoord
Jaarlijks besteed ik veel zorg aan de duurzaamheidsprikkels die met de MIA- en VAMIL-regeling gegeven kunnen worden. Via de MIA- en VAMIL-regeling stimuleer ik de toepassing van vacuuminstallaties voor het aftappen van SF6, die worden ingezet bij onderhoud aan schakelinstallaties. Als gevolg van toepassing van deze vacuuminstallaties kan recycling van de afgetapte SF6 plaats vinden en is de uitstoot van SF6 tijdens dergelijke werkzaamheden verwaarloosbaar. Daarnaast wordt via genoemde regelingen de aanschaf van SF6-vrije schakelsystemen gesubsidieerd, indien deze ter vervanging dienen van schakelsystemen die SF6 bevatten.
Vraag 5
Wat is uw oordeel over het feit dat de toepassing van SF6 in bijvoorbeeld tennisballen, dubbel glas en sportschoenen in Europees verband verboden is, maar dat op basis van Europese regelgeving de toepassing van SF6 nog wel steeds wordt toegestaan in schakelinstallaties tot en met 24kV in de energiedistributie, terwijl goede milieuvriendelijke alternatieven hiervoor zich reeds vele jaren hebben bewezen?
Antwoord
De Europese regelgeving (F-gassenverordening) verbiedt inderdaad het op de markt brengen van een aantal specifieke toepassingen met ingang van 4 juli 2007. Daarnaast is in Europees verband afgesproken dat exploitanten van o.a. hoogspanningsschakelaars verplicht zijn om maatregelen te treffen om SF6 uit installaties terug te winnen met het oog op de recycling, opwerking of vernietiging daarvan.
Ik ben van mening dat de Europese afspraken een eerste stap vormen om de emissies van SF6 aanmerkelijk te beperken. Het is mijns inziens echter nog beter om deze emissies te voorkomen. Om die reden voer ik beleid om de sector te stimuleren over te stappen op milieuvriendelijke alternatieven die geen SF6 bevatten, waar deze voorhanden zijn.
Met behulp van de in vraag 4 genoemde financiële instrumenten voor de vacuuminstallaties wordt bereikt dat de emissies tot een minimum beperkt kunnen worden.
Het Reductieprogramma Overige Broeikasgassen (ROB) brengt reductiemogelijkheden in kaart en doet aanbevelingen om de huidige SF6-reducties in de electriciteitssector verder te reduceren via een mix van financiële instrumenten, afspraken met de sector en indien mogelijk verscherpte (Europese) wetgeving.
Omdat de belangstelling voor SF6-vrije installaties mogelijk ten onrechte wordt geremd, doordat alleen naar de korte termijn kosten en baten wordt gekeken, worden in het kader van het ROB-programma momenteel globaal de kosten en baten van SF6-vrije en SF6-houdende schakelaars voor middenspanningssystemen over de levensduur vastgesteld. Expertise van energiebedrijven en schakelaarleveranciers wordt hierbij benut. Dit project wordt naar verwachting in oktober 2007 afgerond met aanbevelingen van SenterNovem over eventuele vervolgstappen.
Vraag 6
Bent u, evenals Oostenrijk en Zweden, bereid om op basis van de binnen de Europese regelgeving aanwezige nationale beleidsruimte zodanige aanvullende maatregelen te nemen dat het gebruik en daarmee de emissie van SF6-gas tot het minimum wordt gereduceerd?
Antwoord
Bij de totstandkoming van de F-gassenverordening bleek onvoldoende draagvlak te bestaan voor het verbieden van SF6 in middenspanningsinstallaties. De F-gassenverordening is rechtstreeks werkend en heeft een harmoniserende werking. Dit wil zeggen dat lidstaten om handelsbelemmeringen te voorkomen niet verder mogen gaan dan hetgeen de verordening voorschrijft.
In de verordening is wel een uitzondering gemaakt voor lidstaten die voor 31 december 2005 verdergaande maatregelen hadden getroffen met betrekking tot het toelaten op de markt van toepassingen die gefluoreerde broeikasgassen (waaronder SF6) bevatten. Deze uitzondering is afgesproken, opdat Denemarken en Oostenrijk in staat zijn om hun nationale beleid tot en met 31 december 2012 overeind te houden. Vanaf die datum zullen ook deze lidstaten hun regelgeving moeten aanpassen aan de Europese afspraken.
Nederland voldoet niet aan de gestelde eis dat de nationale regelgeving voor de genoemde datum verder ging dan de F-gassenverordening. Dit betekent dat Nederland niet in aanmerking komt om, evenals Denemarken en Oostenrijk, verdergaande wettelijke maatregelen te treffen voor toepassingen met SF6. Het Nederlandse beleid voor de reductie van de emissies van deze stoffen is er daarom op gericht om de sector te stimuleren toch over te stappen om SF6-vrije alternatieven.
Vraag 7
Welke rol ziet u voor uzelf weggelegd om te stimuleren dat de toepassing van schone technologie op dit terrein maximaal wordt ingezet en dat het gebruik van SF6-houdende installaties in de energiedistributienetten zo spoedig mogelijk wordt uitgefaseerd en verboden?
Antwoord
Ik zie het als mijn rol om te bevorderen dat het bedrijfsleven zich open stelt voor de ontwikkeling en toepassing van schone technologie op basis van een gemeenschappelijk beeld van de milieuopgave en voorts om de toepassing van schone technologie, waar mogelijk ook SF6-vrije installaties in de energiedistributienetten, via Europese regelgeving algemeen ingang te doen vinden.
Vraag 8
Bent u bereid dit pleidooi ook op Europees niveau te houden?
Antwoord
Ja.
Hoogachtend,
de Minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
dr. Jacqueline Cramer
Interessant voor jou
Kamervragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Justitie over doodgeschoten schaap
Lees verderKamervragen aan de minister van LNV over onverdoofd castreren van biggen
Lees verder