Kamervragen aan de ministers van LNV en VWS over het onnodig preventief antibioticagebruik in de veehouderij
Indiendatum: mei 2007
Vragen van het lid Thieme aan ministers van LNV en VWS over het onnodig preventief antibioticagebruik in de veehouderij
1. Kent u het bericht ‘Teveel antibiotica maakt het vlees ongezond’(1) ?
2. Kunt u bevestigen dat de afgelopen jaren het preventief antibioticum gebruik in de veehouderij is toegenomen en dat in 2006 circa 500 ton antibiotica preventief is toegediend aan landbouwhuisdieren? Zo neen, kunt u aangeven hoeveel antibiotica in 2006 preventief is toegediend aan landbouwhuisdieren?
3. Deelt u de mening van het Centraal Instituut voor Dierziektencontrole (CID) dat toezicht op het preventief gebruik van antibioticum ontbreekt? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om het toezicht te verbeteren en binnen welke termijn? Zo neen, waar baseert u uw mening op en waarom verschilt deze van het CID?
4. Bent u van mening dat betere hygiene en minder gesleep met dieren een effectievere preventie zijn ter voorkoming van dierziekten dan het preventief gebruik van antibiotica? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om deze maatregelen te stimuleren en binnen welke termijn? Zo neen, hoe verhoudt zich uw mening tot die van CID te Lelystad?
5. Bent u van mening dat het preventief toedienen van antibiotica aan landbouwhuisdieren gewenst en noodzakelijk is? Zo ja, kunt u uw mening toelichten en hoe verhoudt zich uw mening tot de uitspraken van het CID welke aangeeft dat preventief vaccineren grote risico’s teweeg brengt? Zo neen, welke stappen gaat u ondernemen om het preventief gebruik van antibioticum in de veehouderij uit te bannen en binnen welke termijn?
6. Bent u voornemens een verbod op preventief antibioticumgebruik in te voeren? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
7. Kunt u aangeven welke risico’s er voor de volksgezondheid kunnen optreden als gevolg van preventief antibioticum gebruik in de veehouderij? Acht u deze risico’s hoog en waar blijkt dat uit? Zo ja, op welke wijze wilt u de volksgezondheidsrisico’s als gevolg van preventief antibioticagebruik in de veehouderij verminderen en binnen welke termijn? Zo neen, hoe verhoudt uw mening zich tot de uitspraken van het CID dat preventief antibiotica gebruik kunnen leiden tot grote risico’s voor de volksgezondheid?
8. Bent u van mening dat antibioticum alleen aan zieke dieren toegediend zou moeten worden? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn wilt u preventief antibioticumgebruik stopzetten? Zo neen, op welke wijze wilt u resistentie en de gevaren van resistentie voor de volksgezondheid voorkomen?
(1) RTL4 Nieuws 28 mei 2007, 19.30 uur (http://www.rtl.nl/(/actueel/rtlnieuws/)/components/actueel/rtlnieuws/2007/05_mei/28/binnenland/0528_1930_antibiotica_vee_toedienen.xml)
Indiendatum:
mei 2007
Antwoorddatum: 2 jul. 2007
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Thieme (PvdD) over preventief gebruik van antibiotica in de veehouderij.
1
Kent u het bericht ‘Teveel antibiotica maakt het vlees ongezond’?
Ja.
2
Kunt u bevestigen dat de afgelopen jaren het preventief gebruik van antibiotica in de veehouderij is toegenomen en dat in 2006 circa 500 ton antibiotica preventief zijn toegediend aan landbouwhuisdieren? Zo neen, kunt u aangeven hoeveel antibiotica in 2006 preventief zijn toegediend aan landbouwhuisdieren?
De verkoopgegevens van de Nederlandse Farmaceutische Industrie van therapeutisch geregistreerde antibiotica in 2005 was 508 ton. Een deel ervan wordt preventief gebruikt en een ander deel curatief (dus bij zieke dieren). Er wordt niet geregistreerd welk deel preventief of curatief wordt ingezet. In de intensieve veehouderij worden dieren frequent als koppel behandeld, omdat er dieren uit dat koppel ziek zijn. Dieren uit dat koppel die nog geen symptomen hebben, worden dan ook behandeld om te voorkomen dat deze ziek worden. Gegevens over aantallen dieren die behandeld worden nadat de ziekte is geconstateerd, aantallen dieren die behandeld worden als er dieren in hun koppel ziek zijn (koppelbehandeling) of koppels die behandeld worden zonder dat er een ziekte geconstateerd is, zijn niet bekend.
3
Deelt u de mening van het Centraal Instituut voor Dierziektencontrole (CIDC) dat toezicht op het preventief gebruik van antibiotica ontbreekt? Zo ja, welke stappen gaat u onder¬nemen om het toezicht te verbeteren en binnen welke termijn? Zo neen, waar baseert u uw mening op en waarom verschilt deze van het CIDC?
Nederland kent een monitoringssysteem voor het gebruik van antibiotica dat geen onderscheid maakt tussen preventief en curatief gebruik (zie ook de vraag hierboven). Ook toezicht van diergeneesmiddelen vindt niet op deze manier plaats. Een groot deel van het preventief gebruik vindt plaats in het kader van koppelmedicatie (zie antwoord 2). Naar aanleiding van de MRSA-problematiek (zie ook Kamerstuk II, 2006-2007, 29 683,
nr. 11) en de groeiende bewustwording dat het antibioticumgebruik in de dierhouderij meer verantwoord moet plaatsvinden, is het ministerie samen met de sector in overleg om effectieve maatregelen te nemen. Deze maatregelen zullen deels door de sector genomen worden, deels door de overheid en deels in gezamenlijke afstemming.
4
Deelt u de mening dat betere hygiëne en minder gesleep met dieren een effectievere preventie zijn ter voorkoming van dierziekten, dan het preventief gebruik van antibiotica? Zo ja, welke stappen gaat u ondernemen om deze maatregelen te stimuleren en binnen welke termijn? Zo neen, hoe verhoudt zich uw mening tot die van het CIDC?
Voorkomen is altijd beter dan genezen, dus ik deel zeker de mening dat preventieve maatregelen een zeer belangrijke rol spelen in de bevordering van een maximale diergezondheid. Dierziekten kunnen het beste voorkomen en beheerst worden door optimaal management, goede huisvesting, een goed klimaat, een goede kwaliteit voer en indien mogelijk door inzet van vaccinatie. Daarnaast kunnen diergeneesmiddelen worden ingezet; de juiste antibiotica (na isolatie van de ziektekiem en een gevoeligheidsbepaling) in de juiste dosering voor de juiste indicatie (is verantwoord gebruik). De Nederlandse dierenartsen, verenigd in de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), hebben op basis hiervan ook een antibioticumbeleid gebaseerd (formularia). Eén van de instrumenten die ik in zal zetten in de strijd tegen de antibioticumresistentie is het bevorderen van het gebruik van deze formularia.
5
Deelt u de mening dat het preventief toedienen van antibiotica aan landbouwhuisdieren gewenst en noodzakelijk is? Zo ja, kunt u uw mening toelichten en hoe verhoudt zich uw mening tot de uitspraken van het CIDC, dat aangeeft dat preventief vaccineren grote risico’s teweeg brengt? Zo neen, welke stappen gaat u ondernemen om het preventief gebruik van antibioticum in de veehouderij uit te bannen en binnen welke termijn?
Ervan uitgaande dat u met “preventief vaccineren” “preventief antibioticagebruik” bedoelt, beantwoord ik uw vraag. Het CIDC heeft zich namelijk in deze uitzending niet uitgesproken over “preventief vaccineren” en dit betreft ook een ander onderwerp.
Op bedrijven met grote aantallen dieren is het onvermijdelijk dat er koppelgewijs behandeld wordt bij opgetreden infectieziekten in een koppel. Dat moet gebeuren op een moment dat de ziekte zich aankondigt en leidt automatisch tot preventief gebruik bij de dieren die nog niet ziek zijn. Het alleen individueel behandelen van zieke dieren is niet altijd mogelijk (bijvoorbeeld kippen). Echter, het streven is te komen tot strategieën voor het optimaliseren van de koppeltherapie met zo min mogelijk kans op resistentieselectie. Gebruik van antibiotica bij koppels om andere redenen dan ziektecontrole, is in mijn ogen niet wenselijk.
6
Bent u voornemens een verbod op het preventief gebruik van antibiotica in te voeren? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Een verbod op preventief gebruik van antibiotica zou neerkomen op het verbod van het gebruik van antibiotica in koppels. Zo’n verbod kent echter meer nadelen dan voordelen en is daarom niet wenselijk. Zie hiervoor ook de beantwoording van vraag 5 waar ik de noodzaak van “koppelmedicatie” uitleg. Het streven is te komen tot strategieën voor het optimaliseren van de koppeltherapie met zo min mogelijk kans op resistentieselectie en er zijn geen plannen om een verbod op preventief gebruik in te voeren.
7
Kunt u aangeven welke risico’s er voor de volksgezondheid kunnen optreden als gevolg van het preventief gebruik van antibiotica in de veehouderij? Acht u deze risico’s hoog en waar blijkt dat uit? Zo ja, op welke wijze wilt u de volksgezondheidsrisico’s als gevolg van het preventief gebruik van antibiotica in de veehouderij verminderen en binnen welke termijn? Zo neen, hoe verhoudt uw mening zich tot de uitspraken van het CIDC, dat preventief gebruik van antibiotica kunnen leiden tot grote risico’s voor de volksgezondheid?
Intensieve dierhouderij in combinatie met overmatig antibioticumgebruik kan een milieu creëren waarin resistentie zich snel kan ontwikkelen. De huidige diergebonden MRSA is daar een voorbeeld van. In zo’n milieu kunnen ook andere (nieuwe) resistente organismen een risico gaan vormen, zeker als deze makkelijk van een dierpopulatie naar een mens¬populatie kunnen overspringen. Mijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en ik achten dit een zorgelijke ontwikkeling. Dit was dan ook aanleiding voor ons om vanaf 2006 extra onderzoek in gang te zetten naar het voorkomen van resistente ziekteverwekkers bij dieren en op dierlijke producten en de overdracht van deze resistente ziekteverwekkers van dieren naar mensen. Hierover heb ik u geïnformeerd met
Kamerstuk II, 2006-2007, 29 683, nr. 11. Daarnaast heb ik in deze brief aangegeven dat ik een aantal maatregelen heb getroffen en nog zal treffen om het antibioticagebruik in de sector verder terug te dringen. Naast repressieve maatregelen, zoals bijvoorbeeld versterking van het toezicht op het oneigenlijk gebruik van antibiotica, vind ik het belangrijk dat de sector zich bewust is van de risico’s van het oneigenlijk gebruik van antibiotica en verantwoordelijkheid neemt voor vermindering hiervan.
Hierin moet ook aandacht besteed worden aan alternatieven voor diergeneesmiddelen¬gebruik (zoals management, huisvesting, quarantaine of isolatie etc.). Er hebben daarom in de afgelopen maanden diverse overleggen plaatsgevonden tussen mijn ministerie en de sector. Hierbij is gevraagd om een plan van aanpak om het gebruik binnen de sector terug te dringen.
Om introductie van MRSA in de ziekenhuizen te voorkomen en te voorkomen dat juist de meest kwetsbare groepen aan risico’s worden blootgesteld, wordt er een stringent MRSA-beleid gevoerd in de ziekenhuizen. Voor een toelichting hierop verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2 op uw vragen van 15 mei 2007 (DBO-K-U-2771711) aan mijn collega van VWS over de overdraagbaarheid van de MRSA-bacterie.
In de tweede helft van 2007 zal ik, naast de al ingezette activiteiten (zie Kamerstuk II, 2006 2007, 29 683, nr. 11) in overleg met externe stakeholders bezien in hoeverre de huidige maatregelen effectief zijn of dat aanvullende maatregelen gewenst zijn. Afhankelijk hiervan zal ik mijn beleid bijstellen. In de tussenliggende tijd blijf ik onverminderd actief om de sector te stimuleren te komen tot een meer verantwoord antibioticumgebruik.
8
Deelt u de mening dat antibiotica alleen aan zieke dieren toegediend zouden moeten worden? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn wilt u het preventief gebruik van antibiotica stopzetten? Zo neen, op welke wijze wilt u resistentie en de gevaren van resistentie voor de volksgezondheid voorkomen?
Zie de antwoorden op de vragen 5, 6 en 7.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Interessant voor jou
Kamervragen aan de ministers van LNV, VWS en Defensie over onderzoek met bruinvissen
Lees verderKamervragen aan de ministers van LNV en VWS over vleesinnovaties
Lees verder