Kamer­vragen aan de ministers van VROM en LNV over het verdwijnen van padde­stoelen als gevolg van hoge ammoniak


Indiendatum: apr. 2008

Kamervragen van het lid Ouwehand aan de minister van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het verdwijnen van paddestoelen als gevolg van hoge ammoniak

  1. Kent u het bericht ‘veel bospaddestoelen verdwijnen uit Nederland’? (1)
  2. Deelt u de mening dat het verdwijnen van vele paddestoelensoorten uit Nederland onwenselijk is? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn gaat u zorgdragen voor een adequate bescherming stikstofgevoelige paddestoelen? Zo neen, waarom niet?
  3. Kunt u aangeven of het huidige beleid tegen vermesting en verzuring afdoende is om het niveau van vervuiling binnen de huidige Kabinetsperiode dusdanig te verminderen dat voorkomen wordt dat stikstofgevoelige paddestoelensoorten uitsterven? Zo ja, welke wetenschappelijk onderzoeksresultaten onderbouwen deze beleidsaanname? Zo neen, waarom niet en bent u voornemens het beleid ten aanzien van verzuring en vermesting zodanig aan te passen dat de stikstofgevoelige paddestoelensoorten wel adequaat worden beschermd?
  4. Kunt u aangeven of een krimp van de veestapel een effectieve maatregel kan zijn om de verregaande verzuring en vermesting van natuurgebieden aan te pakken en op te lossen? Zo ja, bent u voornemens deze maatregel te overwegen? Zo neen, waarom niet?

(1) Trouw, 1 april 2008

Indiendatum: apr. 2008
Antwoorddatum: 14 mei 2008

1
Kent u het bericht ‘veel bospaddestoelen verdwijnen uit Nederland’?

Ja.

2
Deelt u de mening dat het verdwijnen van vele paddestoelensoorten uit Nederland onwenselijk is? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn gaat u zorgdragen voor een adequate bescherming van stikstofgevoelige paddestoelen? Zo neen, waarom niet?

Ja. Rekening houdend met de verplichting die Nederland is aangegaan via het biodiver¬siteitsverdrag om te zorgen voor een goede staat van instandhouding van soorten die zeldzaam of bedreigd zijn, ben ik van mening dat een actief soortenbeleid noodzakelijk is om te voldoen aan deze verplichting. Naast de passieve bescherming van soorten via de Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 wordt middels de leefgebieden¬benadering invulling gegeven aan de actieve bescherming van planten- en diersoorten in ons land waarvan de staat van instandhouding ongunstig is. De leefgebiedenbenadering richt zich op de meer dan 300 soorten, waaronder paddestoelen, die op de Rode Lijsten worden aangemarkt als ‘bedreigd’ tot ‘ernstig bedreigd’ of zelfs uitgestorven zijn.

3
Kunt u uiteenzetten of het huidige beleid tegen vermesting en verzuring afdoende is om het niveau van vervuiling binnen de huidige kabinetsperiode dusdanig te verminderen dat voorkomen wordt dat stikstofgevoelige paddestoelensoorten uitsterven? Zo ja, welke wetenschappelijk onderzoeksresultaten onderbouwen deze beleidsaanname?
Zo neen, waarom niet en bent u voornemens het beleid ten aanzien van verzuring en vermesting zodanig aan te passen dat de stikstofgevoelige paddestoelensoorten wel adequaat worden beschermd?

Het huidige beleid ten aanzien van zowel de actieve soortenbescherming als het beleid ten aanzien van vermesting en verzuring dient ter verbetering van de leefomstandigheden voor alle zeldzame soorten die worden bedreigd. De verzuring en met name de vermes¬ting van natuurgebieden wordt veroorzaakt door een aantal stoffen. Een van die stoffen is ammoniak, waarvan de landbouw de belangrijkste bron is. De andere verzurende stoffen (stikstofoxiden, zwaveldioxide en Vluchtige Organische Stoffen) worden vooral uitgesto¬ten door het verkeer en de industrie en andere sectoren (zie Milieubalans 2007, MNP, pagina 179). Afgelopen jaren is de emissie van vermestende en verzurende stoffen al aan¬merkelijk gedaald, zoals ook gemeld wordt in het door u genoemde bericht. Het beleid gericht op vermindering van verzuring en vermesting zal de komende jaren worden voortgezet. Dit zal bijdragen aan het verbeteren van de omstandigheden voor stikstof¬gevoelige paddestoelensoorten.

4
Kunt u uiteenzetten of een krimp van de veestapel een effectieve maatregel kan zijn om de verregaande verzuring en vermesting van natuurgebieden aan te pakken en op te lossen? Zo ja, bent u voornemens deze maatregel te overwegen? Zo neen, waarom niet?

Dit kabinet zet niet in op een krimp van de veestapel. De ambities van dit kabinet staan verwoord in het werkprogramma Schoon en Zuinig (Kamerstukken II 2007/08, 31 209,
nr. 1) en zijn gericht op een reductie van broeikasgassen en van ammoniak, door de (co)vergisting van mest, aanpassingen in het veevoeder, emissiereducerende huisvesting en het slimmer omgaan met stikstof (precisielandbouw/-bemesting). Er wordt in de komende jaren verder ingezet op onderzoek naar de ontwikkeling van maatregelen die bijdragen aan verdere reductie van de emissies van genoemde stoffen.


DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg

Interessant voor jou

Kamervragen aan de minister van LNV en de minister van VWS over hormoongebruik bij koeien

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over het luchten van koeien onder de noemer weidegang op een binnenplaats van een megastal

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer