Kamer­vragen aan de ministers van VROM en LNV over verbe­tering van de evacuatie van dieren bij brand in stallen


Indiendatum: jul. 2008

Vragen van het lid Thieme aan de ministers van VROM en LNV over verbetering van de evacuatie van dieren bij brand in stallen

  1. Kent u het bericht `Impact van brand in stallen enorm’1?
  2. Kunt u aangeven of u op basis van de berichten: `Dertig koeien dood door brand in stal’2, `Brand in Eerselse stal: 1300 varkens dood’3, `Varkens omgekomen in Brabantse stal’4, Driehonderd schapen en koeien vinden dood bij brand in Woude’5, Duizenden kippen dood door brand'6, ‘Brand wordt Brabantse biggen fataal’7, nog steeds van mening bent dat het gaat om een geringe kans dat brand in stallen uitbreekt? Zo ja, hoeveel branden per jaar en hoeveel hierbij omgekomen dieren kunnen dan door u niet langer met de term `gering’ geclassificeerd worden? Zo neen, kunt u dit toelichten en bent u bereid maatregelen te treffen om de evacuatie van dieren bij brand in stallen aan te scherpen?
  3. Kunt u aangeven of u gezien het grote aantal stalbranden dat jaarlijks ontstaat en de omvang van de schades nog steeds van mening bent dat de huidige voorschriften voldoende veiligheid waarborgen? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het stijgende aantal dieren dat jaarlijks omkomt bij stalbranden? Zo neen, kunt u dit toelichten?
  4. Kunt u aangeven hoe uw opmerking `dat aanvullende voorzieningen zoals sprinklerinstallaties de kans dat dieren omkomen mogelijk kunnen verkleinen, maar dat de lasten hiervan niet in verhouding staan tot de op zichzelf geringe kans dat brand in stallen uitbreekt en tot de dood van grote aantallen dieren leidt’ zich verhoudt tot de zorgplicht jegens dieren zoals omschreven in de Gezondheids en Welzijnswet voor Dieren (GWWD, artikel 36)? Zo neen, waarom niet?
  5. Kunt u aangeven of alle veehouderijen in Nederland beschikking hebben over een nabijgelegen aftappunt voor bluswater? Zo ja, kunt u aangeven of brandweer en veehouders wetenschap hebben van de aanwezigheid en locatie van dergelijk aftappunten? Zo neen, waarom niet en bent u voornemens hier wat aan te doen?
  6. Deelt u de mening dat het van groot belang is dat brandweerlieden bij brand tijdig over voldoende bluswater kunnen beschikken? Zo ja, bent u bereid hier passend beleid voor te ontwikkelen? Zo neen, waarom niet?
  7. Kunt u aangeven in hoeverre de veehouderij gebruik maakt van mechanische staldeuren, die openspringen bij brand, zodat dieren een vluchtroute geboden wordt naar omringend weiland? Zo ja, bent u bereid te onderzoeken of een dergelijke voorziening verplicht gesteld kan worden? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
  8. Bent u met het oog op de toenemende schaalvergroting in de veehouderijsector bereid om beleid te formuleren die specifiek gericht is op brandpreventie in stallen en Het Bouwbesluit 2003 en de gemeentelijke bouwverordeningen hierop aan te passen? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?

(1) Nieuwe Oogst, 19 juli 2008.
(2) Nu.nl, 14 juli 2008.
(3) Omroepbrabant.nl, 18 juni 2008.
(4) De Pers, 7 juni 2008.
(5) Noordhollands Dagblad, 1 maart 2008.
(6) Volkskrant, 3 maart 2008.
(7) De Pers, 29 februari 2008.

Indiendatum: jul. 2008
Antwoorddatum: 17 sep. 2008

1

Ja.

2 en 3

Het beleid en de regelgeving ten aanzien van de brandveiligheid van dierenstallen zijn reeds uiteengezet in de antwoorden die op eerdere vragen naar aanleiding van stalbranden zijn gegeven (zie Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2006-2007, nr. 1832, en vergaderjaar 2007-2008, nrs. 514 en 2429). Afgaande op gegevens van de Dierenbescherming komt jaarlijks gemiddeld 0.03% van de 450 miljoen bedrijfsmatig gehouden dieren om door een stalbrand1. De omvang van dat percentage rechtvaardigt naar mijn mening geen generieke aanscherping van het beleid en de regelgeving. Mede gelet op de ernst en duur van het lijden en de gevolgen van een brand voor mens en dier (stress, effect op gezondheid) baart het aantal veeslachtoffers mij echter zorgen. Daarom ben ik bereid om samen met de Dierenbescherming, LTO Nederland, de brandweer, de brandverzekeraars en het Ministerie van LNV te bezien hoe het aantal stalbranden langs andere wegen kan worden beperkt.

4 en 7

Er zijn verschillende manieren om brand te voorkomen dan wel de schade zo beperkt mogelijk te laten zijn wanneer er brand uitbreekt. Ik vind het primair een verantwoordelijkheid van de ondernemer en eventueel van verzekeraars om te kijken hoe met maatwerk het risico van mogelijke schade door brand verder kan worden beperkt. Dit doet echter niets af aan het feit dat dieren ten alle tijde die zorg moeten krijgen waaraan zij behoefte hebben en zij moeten worden gehuisvest in een veilige omgeving.

5

Mij is niet bekend of alle veehouderijen over een nabijgelegen aftappunt beschikken en of de brandweer en veehouders van de aanwezigheid en locatie van dat punt op de hoogte zijn. Zie in dit verband ook het antwoord op vraag 6.

6

Die mening deel ik. Het geven van voorschriften over de beschikbaarheid en bereikbaarheid van bluswater en het uitoefenen van toezicht op de naleving van die voorschriften is echter een gemeentelijke aangelegenheid. Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat gemeenten in dit verband geen passend beleid hebben ontwikkeld.

8

Zie het antwoord op de vragen 2 en 3.

Interessant voor jou

Kamervragen aan de ministers van Justitie en LNV over preventieve maatregelen tegen oververhitting bij huisdieren tijdens de zomer

Lees verder

Kamervragen aan de minister van LNV over het onderzoek naar de toelating van Asherakatten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer