Kamer­vragen aan de ministers van VROM, OS en LNV over quota voor het gebruik van natuur­lijke hulp­bronnen


Indiendatum: apr. 2009

1. Bent u bekend met de rede die prof. mr. G.A. Biezeveld heeft uitgesproken bij de aanvaarding van zijn ambt van hoogleraar milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen?

2. Deelt u de mening dat het huidige milieurecht tekort schiet voor een duurzaam gebruik van eindige natuurlijke hulpbronnen?

3. Kunt u aangeven hoe u het voorstel van prof. mr. Biezeveld voor internationale milieugebruiksruimten voor natuurlijke hulpbronnen beoordeelt?

4. Bent u bereid om quota vast te stellen voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen om zo ongereguleerde exploitatie en uitputting van eindige bronnen te voorkomen? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo neen, welke bindende instrumenten gaat u in plaats daarvan inzetten om uitputting van natuurlijke hulpbronnen daadwerkelijk te voorkomen?

Indiendatum: apr. 2009
Antwoorddatum: 24 mei 2009

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Ouwehand over quota voor het gebruik van Natuurlijke Hulpbronnen (2009Z08254).

1 Bent u bekend met de rede die prof. mr. G.A. Biezeveld heeft uitgesproken bij de aanvaarding van zijn ambt van hoogleraar milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen?

Antwoord: ja

2 Deelt u de mening dat het huidige milieurecht tekortschiet voor een duurzaam gebruik van eindige natuurlijke hulpbronnen?

Antwoord: Om natuurlijke hulpbronnen duurzaam te gebruiken is het nodig om een scala van instrumenten in te zetten, zowel nationale als internationale. Het is onmogelijk om alleen met Nederlands milieurecht alle internationale natuurlijke hulpbronnen te beschermen, daarvoor zijn internationale verdragen en afspraken noodzakelijk. De Nederlandse milieuwetgeving is ondermeer gericht op het beschermen van nationale natuurlijke hulpbronnen, maar daarnaast worden voor de verduurzaming van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen ook andere instrumenten ingezet, zoals convenanten, subsidies, publiek-private samenwerking, onderzoek, voorlichting e.d.. Een belangrijk aspect hierbij is dat wetgeving en andere instrumenten uitvoerbaar, handhaafbaar, economisch haalbaar moeten zijn en op voldoende draagvlak in de maatschappij kunnen rekenen.
Het huidige internationale milieurecht schiet niet zozeer tekort, maar behoeft ontwikkeling om het gebruik van eindige natuurlijke hulpbronnen beter te regelen. De Commissie voor internationaal recht van de Verenigde Naties werkt bijvoorbeeld aan de codificatie en ontwikkeling van het internationaal recht van natuurlijke hulpbronnen die door twee of meer staten worden gedeeld. De Commissie sluit daarbij aan bij geaccepteerde beginselen van het internationaal milieurecht, in het bijzonder het beginsel dat het gebruik van natuurlijke hulpbronnen redelijk en billijk moet zijn.
Verder draagt Nederland bij aan de ontwikkeling van nieuwe internationale milieuwetgeving (o.a. klimaat en biodiversiteit) voor de aanpak van internationale milieuproblemen. Handhaafbaarheid en economische haalbaarheid zijn echter niet eenvoudig op dit niveau te regelen.

3 Kunt u uiteenzetten hoe u het voorstel van prof. mr. Biezeveld voor internationale milieugebruiksruimten voor natuurlijke hulpbronnen beoordeelt?

Antwoord. Het kabinet onderschrijft het belang van een duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en is verheugd dat in de oratie hier aandacht voor gevraagd wordt. Het kabinet deelt de mening dat ecosysteemdiensten een cruciale rol vervullen, omdat zij direct en indirect belangrijke produkten voor alle mensen leveren. Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen is essentieel, en het kabinet is bezorgd over de vergaande degradatie van sommige natuurlijke hulpbronnen. Bovendien zijn het wereldwijd vaak de armste bevolkingsgroepen die het meest te lijden hebben van degradatie van ecosystemen, omdat men voor het levensonderhoud direct van natuurlijke hulpbronnen afhankelijk is. De rijke landen leggen echter wereldwijd het grootste beslag op de beschikbare milieugebruiksruimte.
Het concept van milieugebruiksruimte is niet nieuw, reeds in de periode van het eerste Nationaal Milieubeleidsplan is hier uitgebreid onderzoek naar gedaan. Het is een interessant concept en op een aantal terreinen wordt het reeds toegepast. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de handel in emissierechten, de mestwetgeving, de visquota. Quotering is echter wel een complex instrument, dat een lange voorbereidingstijd kent, waarvoor vaak kennis ontwikkeld moet worden, dat in een aantal gevallen internationale afspraken vereist en precaire keuzen vraagt, waarvan de handhaafbaarheid niet eenvoudig is en waar nog veel ervaring mee opgedaan moet worden. Daarom blijft het noodzakelijk om hiernaast ook andere instrumenten in te zetten.

4 Bent u bereid quota vast te stellen voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen om zo ongereguleerde exploitatie en uitputting van eindige bronnen te voorkomen? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo nee, welke bindende instrumenten gaat u in plaats daarvan inzetten om uitputting van natuurlijke hulpbronnen daadwerkelijk te voorkomen?

Antwoord. Zoals reeds aangegeven worden quota reeds op een aantal terreinen toegepast. Het instrument quotering kan een bruikbaar instrument zijn om bij te dragen aan een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, mits aan genoemde condities is voldaan (zie antwoord vraag 3). Wereldwijde afspraken over quota zijn niet gemakkelijk te realiseren.
Om natuurlijke hulpbronnen te beschermen zet het kabinet meerdere instrumenten in. Het kabinet heeft recentelijk twee brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, waarin uitgewerkt is wat het kabinet op dit terrein doet en voornemens is te gaan doen. Dit zijn de brief over de Voortgang kabinetsbrede aanpak duurzame ontwikkeling (Kamerstuk 30 196, nr. 32) en het uitvoeringsprogramma Biodiversiteit (Kamerstuk 26 407, nr. 40).
Een voorbeeld is het Green Development Mechanism, een nieuw, mondiaal instrument voor financiering van biodiversiteitsbehoud, dat samen met IUCN, UNEP, OESO en in afstemming met het secretariaat van het Biodiversiteitsverdrag wordt ontwikkeld. Een ander voorbeeld is de opdracht die het kabinet gegeven heeft aan het Planbureau voor de Leefomgeving om een evaluatie uit te voeren naar de staat en het functioneren van ecosystemen in Nederland. Het kabinet zal een Nationaal Programma Natuurlijke Hulpbronnen opstellen. Ten slotte is de Taskforce Biodiversiteit en Natuurlijke Hulpbronnen ingesteld om kansrijke initiatieven voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen te identificeren, die een draagvlak hebben in de Nederlandse samenleving.

Hoogachtend,
de minister van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,


dr. Jacqueline Cramer

Interessant voor jou

Kamervragen aan de ministers van LNV en VWS over de varkensgriep

Lees verder

Kamervragen aan de ministers van LNV en VROM over de bijensterfte

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer