Spoedvragen Wassenberg e.a. over de Nederlandse inzet voor het bijenrichtsnoer
Indiendatum: 15 jul. 2020
Schriftelijke spoedvragen van de leden Wassenberg (Partij voor de Dieren), Bromet (GroenLinks), Futselaar (SP), Moorlag (PvdA) en Madlener (PVV) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Nederlandse inzet voor het bijenrichtsnoer.
- Kunt u bevestigen dat tijdens de vergadering van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) van juli 2020 gesproken zal worden over het bijenrichtsnoer, een document dat in 2013 door EFSA is ontwikkeld en beschrijft hoe pesticiden getoetst kunnen worden op hun schadelijkheid voor honingbijen, wilde bijen en hommels?
- Kunt u bevestigen dat tijdens deze SCoPAFF vergadering gesproken zal worden over vier opties om het beschermingsniveau voor (wilde) bijen en hommels te bepalen?[1]
- Kunt u bevestigen dat wanneer er een meerderheid is voor één van de vier opties, deze verder ontwikkeld zal worden en terecht zal komen in de herziene versie van het bijenrichtsnoer? Kunt u bevestigen dat dit moment dus bepalend is?
- Kunt u bevestigen dat één van de voorliggende opties dezelfde is die in het originele bijenrichtsnoer uit 2013 staat, namelijk het van te voren vaststellen van een maximaal percentage van een bijenkolonie dat zou mogen sterven door een pesticide (origineel vastgesteld op 7%)?
- Kunt u bevestigen dat u in uw brief van 13 juli over de SCoPAFF vergadering slechts ingaat op één van de andere opties, namelijk een benadering van de acceptabele sterfte op basis van de “natuurlijke variabiliteit” van een bijenkolonie?
- Kunt u bevestigen dat bij deze optie gebruik wordt gemaakt van het model Beehave, dat mede ontwikkeld is door pesticide-fabrikant Syngenta, en waar bijenwetenschappers kritisch tegenover staan, omdat het de ‘veilige’ bijensterfte sterk op kan rekken tot wel 20%? [2]
- Kunt u bevestigen dat u positief staat tegenover die optie?
- Kunt u bevestigen dat u de Kamer niet heeft gemeld dat er nog meer opties op tafel liggen, waaronder de optie uit het originele bijenrichtsnoer?
- Beaamt u dat u met dit standpunt lijnrecht in gaat tegen de wens van de Kamer voor de snelle implementatie van het originele bijenrichtsnoer als geheel?[3]
- Gaat u uw reactie in lijn brengen met de uitspraak van de Kamer en positief reageren op het voorstel voor een vooraf vastgesteld percentage (van maximaal 7%) en niet voor een benadering op basis van de “natuurlijke variabiliteit”?
- Kunt u bevestigen dat een meerderheid van lidstaten positief staat tegenover de benadering op basis van “natuurlijke variabiliteit”?
- Kunt u alles op alles zetten om de bespreking van dit agendapunt uit te stellen tot een SCoPAFF vergadering die na het zomerreces plaatsvindt?
- Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden, voor aanvang van de SCoPAFF vergadering?
[1] https://www.documentcloud.org/documents/6988437-EFSA-Consulting-ScoPAFF-on-Bee-Guidance-Juli.html#document/p5/a571619
[2] https://www.ftm.nl/artikelen/kabinet-koerst-af-op-minder-bescherming-voor-bijen-in-plaats-van-meer?share=aZKqipDVJoWQylBzMijCRZGhrpm1VG%2FV06R3CdxEpzYpVwFe%2F%2Fw59fGQu58%2Bsw%3D%3D
[3] Motie Ouwehand (Kamerstuk 21501-32, nr. 1175)
Indiendatum:
15 jul. 2020
Antwoorddatum: 17 jul. 2020
Vragen van de leden Wassenberg (PvdD), Bromet (GroenLinks), Futselaar (SP), Moorlag (PvdA) en Madlener (PVV) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de Nederlandse inzet voor het bijenrichtsnoer.
1.Kunt u bevestigen dat tijdens de vergadering van het Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) van juli 2020 gesproken zal worden over het bijenrichtsnoer, een document dat in 2013 door de European Food Safety Authority (EFSA) is ontwikkeld en beschrijft hoe pesticiden getoetst kunnen worden op hun schadelijkheid voor honingbijen, wilde bijen en hommels?
Antwoord
Ja.
2.Kunt u bevestigen dat tijdens deze SCoPAFF-vergadering gesproken zal worden over vier opties om het beschermingsniveau voor (wilde) bijen en hommels te bepalen? 1)
Antwoord
In een technisch overleg van 30 juni hebben vertegenwoordigers van de Europese Commissie, EFSA en de lidstaten gesproken over de wijze waarop de beschermdoelen voor bijen kunnen worden bepaald. In dit overleg heeft EFSA vier opties toegelicht voor de wijze waarop de beschermdoelen voor bijen kunnen worden vastgesteld. Tijdens de SCoPAFF vergadering zal hier verder over gesproken worden. Dit onderwerp staat als discussiepunt op de agenda.
3.Kunt u bevestigen dat wanneer er een meerderheid is voor een van de vier opties, deze verder ontwikkeld zal worden en terecht zal komen in de herziene versie van het bijenrichtsnoer? Kunt u bevestigen dat dit moment dus bepalend is?
Antwoord
Tijdens de SCoPAFF vergadering wordt aan lidstaten gevraagd om zich uit te spreken over de wijze waarop naar hun mening de beschermdoelen het beste kunnen worden bepaald. Er zal geen officiële besluitvorming plaatsvinden. EFSA opereert immers als een onafhankelijk wetenschappelijk autoriteit en heeft daartoe ook een mandaat gekregen. Het ligt wel voor de hand dat EFSA de uitkomst van de bespreking betrekt bij de verdere uitwerking van het richtsnoer. Het is aan EFSA om de bespreking in SCoPAFF te duiden en daar conclusies uit te trekken.
4.Kunt u bevestigen dat een van de voorliggende opties dezelfde is die in het originele bijenrichtsnoer uit 2013 staat, namelijk het van tevoren vaststellen van een maximumpercentage van een bijenkolonie dat zou mogen sterven door een pesticide (origineel vastgesteld op 7%)?
Antwoord
Ja. Het betreft optie 3. Deze optie gaat uit van een vooraf vastgesteld acceptabel effect op de omvang van een bijenkolonie. Deze aanpak is toegepast in het EFSA bijenrichtsnoer uit 2013 en is dus niet nieuw, met uitzondering dat EFSA aangeeft dat het potentieel voor herstel zou kunnen worden toegevoegd. EFSA (2013) ging er destijds vanuit dat er geen impact is op de ecosysteemdiensten (bestuiving) als het effect van een gewasbeschermingsmiddel op de kolonie-omvang verwaarloosbaar is. Op basis van expert judgement is toen vastgesteld dat het effect van een gewasbeschermingsmiddel op de omvang van de kolonie lager moet blijven dan 7% om als verwaarloosbaar te worden beschouwd. EFSA geeft aan dat dit percentage is bepaald op basis van destijds beschikbare informatie over de achtergrondsterfte en de ervaringen van imkers en dat bij een keuze voor deze optie dit percentage tegen het licht gehouden zal moeten worden. Nadeel van deze aanpak is volgens EFSA dat deze aanpak niet gestoeld is op solide wetenschappelijke biologische en ecologische overwegingen. Mede om die redenen acht het Ctgb deze optie minder geschikt dan optie 2. In antwoord op vragen in het schriftelijk overleg naar aanleiding van de geannoteerde agenda van de landbouw en visserijraad van 20 juli aanstaande ga ik nader in op deze en de andere drie opties.
5.Kunt u bevestigen dat u in uw brief van 13 juli over de SCoPAFF-vergadering slechts ingaat op een van de andere opties, namelijk een benadering van de acceptabele sterfte op basis van de “natuurlijke variabiliteit” van een bijenkolonie? 2)
Antwoord
Ja. Ik vind het belangrijk dat de wijze waarop het beschermdoel wordt vastgesteld wetenschappelijk verantwoord is. Ik volg hierin dan ook het advies van het Ctgb. In mijn brief van 13 juli jl. heb ik toegelicht wat het advies van het Ctgb is en dat ik dit advies volg.
6.Kunt u bevestigen dat bij deze optie gebruik wordt gemaakt van het model Beehave, dat mede ontwikkeld is door pesticide-fabrikant Syngenta, en waar bijenwetenschappers kritisch tegenover staan, omdat het de ‘veilige’ bijensterfte sterk op kan rekken tot wel 20%? 3)
Antwoord
Het BEEHAVE model is onderdeel van de voorgestelde benadering. In antwoorden op eerdere vragen van uw Kamer ben ik ingegaan op het BEEHAVE model (Kamerstuk 21501-32 nr 1181). Dit model is opgesteld door wetenschappers van een Engels onderzoeksinstituut, in samenwerking met een Duits onderzoeksinstituut en een onderzoeker van Syngenta, en beoordeeld door een wetenschappelijk panel van EFSA.
7.Kunt u bevestigen dat u positief staat tegenover die optie?
Antwoord
Ja. Ik vind het belangrijk dat de wijze waarop het beschermdoel wordt vastgesteld wetenschappelijk verantwoord is. Ik volg hierin dan ook het advies van het Ctgb en vertrouw op het onafhankelijk oordeel van EFSA.
8.Kunt u bevestigen dat u de Kamer niet heeft gemeld dat er nog meer opties op tafel liggen, waaronder de optie uit het originele bijenrichtsnoer?
Antwoord
Ik vind het belangrijk dat de wijze waarop het beschermdoel wordt vastgesteld wetenschappelijk verantwoord is. Ik volg hierin dan ook het advies van het Ctgb. In mijn brief van 13 juli jl. heb ik toegelicht wat het advies van het Ctgb is en dat ik dit advies volg.
9.Beaamt u dat u met dit standpunt lijnrecht ingaat tegen de wens van de Kamer voor de snelle implementatie van het originele bijenrichtsnoer als geheel? 4)
Antwoord
Nee, integendeel: ik zet mij in voor een zo goed mogelijke bescherming van bijen op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten, zoals ik telkenmale in uw Kamer heb betoogd. Ik heb uw Kamer gemeld (Kamerstuk 21501-32-1181) dat ik invulling heb gegeven aan de motie Ouwehand door de Europese Commissie op te roepen om het volledige bijenrichtsnoer zo snel mogelijk in te voeren, maar uiterlijk eind 2019. Nadat het Europees Parlement een door de lidstaten overeengekomen implementatie van onderdelen van het bijenrichtsnoer heeft afgewezen (Kamerstuk 27858, nr. 487) heeft de Europese Commissie echter besloten om een nieuw voorstel voor de implementatie van het bijenrichtsnoer aan de lidstaten voor te leggen als EFSA de uitwerking heeft afgerond (Kamerstuk 35470-XIV-7). Het mandaat aan EFSA voor de verdere uitwerking van het bijenrichtsnoer was reeds in maart 2019 afgegeven. Het voorstel van EFSA zal naar verwachting in maart 2021 worden gepubliceerd. Ik heb uw Kamer tussentijds gemeld dat EFSA werkte aan de herziening van het bijenrichtsnoer aan nieuwe wetenschappelijke inzichten en dat Nederlandse experts van het Ctgb daar een bijdrage aan leveren (Kamerstuk 27858, nr. 487). En ook nu blijf ik de wetenschappelijke adviezen volgen. Dit alles is erop gericht om te komen tot een zo goed mogelijke bescherming van bijen, zoals uw Kamer ook voorstaat, op basis van de laatste wetenschappelijke inzichten.
10.Gaat u uw reactie in lijn brengen met de uitspraak van de Kamer en positief reageren op het voorstel voor een vooraf vastgesteld percentage (van maximaal 7%) en niet voor een benadering op basis van de “natuurlijke variabiliteit”?
Antwoord
Ik vind het belangrijk dat de wijze waarop het beschermdoel wordt vastgesteld wetenschappelijk verantwoord is. Ik volg hierin dan ook het advies van het Ctgb. In mijn brief van 13 juli jl. heb ik toegelicht wat het advies van het Ctgb is en dat ik dit advies volg.
11.Kunt u bevestigen dat een meerderheid van lidstaten positief staat tegenover de benadering op basis van “natuurlijke variabiliteit”?
Antwoord
Het overleg van 30 juni jl. was een technisch overleg, waarin geen stemming of besluitvorming heeft plaatsgevonden. Wel was er brede steun voor de gepresenteerde optie 2, waarover ook het Ctgb positief adviseert en die ik derhalve steun.
12.Kunt u alles op alles zetten om de bespreking van dit agendapunt uit te stellen tot een SCoPAFF-vergadering die na het zomerreces plaatsvindt?
Antwoord
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 vindt tijdens de SCoPAFF vergadering geen besluitvorming of stemming plaats. Uitstel van de bespreking is niet behulpzaam voor de voortvarende uitvoering van het werk van EFSA, wat belangrijk is voor een zo spoedig mogelijke implementatie van een nieuw bijenrichtsnoer. Dit lijkt mij niet verstandig en niet consistent met de Nederlandse inzet om te komen tot een zo snel mogelijke implementatie van het richtsnoer gebaseerd op de laatste wetenschappelijke inzichten.
13. Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden, voor aanvang van de SCoPAFF-vergadering?
Antwoord
Ik heb uw Kamer op 15 juli jl. een brief gestuurd waarin ik heb aangegeven dat dit helaas niet mogelijk was.
2) Standing Committee on Plants, Animals, Food and Feed (SCoPAFF) gewasbescherming vergadering van juli 2020, 2020D29659
3) Follow the Money, 15 juli 2020, 'Kabinet koerst af op minder bescherming voor bijen in plaats van meer' (https://www.ftm.nl/artikelen/kabinet-koerst-af-op-minder-bescherming-voor-bijen-in-plaats-van-meer?share=aZKqipDVJoWQylBzMijCRZGhrpm1VG%2FV06R3CdxEpzYpVwFe%2F%2Fw59fGQu58%2Bsw%3D%3D)
4) Motie van het lid Ouwehand, Kamerstuk 21501-32, nr. 1175
Interessant voor jou
Vragen Ouwehand over Canadese wetgeving die het openbaar maken van misstanden in de dierindustrie strafbaar stelt
Lees verderVragen Van Esch over het bericht 'We verzieken ons leefmilieu en daarmee onszelf', artsen starten landelijke campagne
Lees verder