Vervolg Kamervragen aan de minister van LNV over het al dan niet terecht uitbesteden van vleeskeuringen aan een particulier commercieel bedrijf Kwaliteitskeur
Indiendatum: feb. 2008
Vervolgvragen van het lid Thieme van de Partij voor de Dieren en het lid Van Velzen van de SP aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het al dan niet terecht uitbesteden van vleeskeuringen aan een particulier commercieel bedrijf Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (BV KDS)
1. Kunt u aangeven waarom ervoor is gekozen de postmortemkeuringen, dwz de vanuit de wetgeving verplichte keuringen van geslachte dieren op de aanwezigheid van ziekten en afwijkingen, niet meer uit te laten voeren door de VWA maar door het commerciële KDS BV? Kunt u daarbij aangeven welke voordelen deze constructie heeft opgeleverd voor de overheid? Kunt u aangeven welke nadelen deze constructie heeft opgeleverd voor de overheid?
2. Kunt u aangeven of deze constructie heeft geleid tot een mogelijk onduidelijke verdeling in verantwoordelijkheden en bevoegdheden? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet en op welke wijze wordt dit gegarandeerd en geborgd?
3. Kunt u aangeven of op grond van een kosten-batenanalyse is vastgesteld wie de meeste baat heeft gehad bij de overdracht van postmortemkeuringen vanuit VWA naar BV KDS? Zo ja, wat zijn de conclusies over de verschillende jaren en welke oorzaken liggen daaraan ten grondslag? Zo neen, waarom niet en bent u voornemens een dergelijke kosten-batenanalyse te laten uitvoeren?
4. Deelt u de mening dat het overdragen van de postmortemkeuringen aan BV KDS voor de overheid geen duidelijke financiële meerwaarde heeft opgeleverd en zelfs veel geld blijkt te kosten? Zo ja, bent u voornemens deze constructie af te schaffen? Zo neen, waarom niet en waaruit blijkt dat de overdracht van postmortemkeuringen aan KDS een belangrijke meerwaarde biedt voor de overheid?
5. U stelt dat BV KDS geen zeggenschap heeft op de manier waarop de KDS assistenten inhoudelijk hun werk uitvoeren (vraag 1&2 (1)) Kunt u aangeven op welke wijze deze verdeling van verantwoordelijkheden tussen BV KDS als werkgever en de VWA dierenarts als inhoudelijk opdrachtgever in de praktijk wordt geborgd, gecontroleerd en gehandhaafd? Kunt u daarbij aangeven of er signalen zijn dat deze verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de praktijk problemen opleveren?
6. Kunt u aangeven wat u precies bedoelt met de zinsnede ‘van uitbesteding of overdracht van de controle aan een andere organisatie, of aan de BV is dan ook geen sprake’? Kunt u daarbij uitleggen waarom u de postmortemkeuringen van geslachte dieren door officiële BV KDS assistenten niet beschouwd als uitbesteding van de controle aan BV KDS?
7. Kunt u aangeven wat de meerwaarde is van de inzet van BV KDS als er geen overdracht van verantwoordelijkheden of controle plaatsvindt?
8. Kunt u aangeven welk overheidsorgaan dan wel de controle uitvoert als deze taak niet is overgedragen en/of gedelegeerd is aan BV KDS? Kunt u daarbij aangeven en of de controles door de officiële VWA dierenarts worden uitgevoerd of door andere overheidsfunctionarissen? Kunt u aangeven of de overheidscontrole, die volgens u dus niet gedelegeerd is aan een andere organisatie of BV, bij alle keuringen die KDS assistenten verrichten wordt uitgevoerd? Zo ja, wat houdt deze controle in? Zo neen, op welke wijze vindt dan de niet uitbestede controle op de postmortemkeuringen door KDS assistenten plaats?
9. Kunt u aangeven waarom u het niet ontvangen van een reactie op een door u gestuurde brief voldoende reden vindt om aan te nemen dat u volgens de richtlijnen van verordening (EG) nr. 882/2004 werkt? Geldt de werkwijze die u hanteert ook voor het voldoen aan andere richtlijnen en verordeningen die door de Europese Commissie worden ingesteld?
10. Bent u bereid de uitbesteding van postmortemkeuringen aan BV KDS en de vraag of deze werkwijze toegestaan is op grond van de verordening (EG) nr. 882/2004 alsnog te laten toetsen door de Food en Veterinary Organisation van de Europese Commissie? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?
11. U stelt dat officiële assistenten van BV KDS werken onder inhoudelijk gezag en verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts van de VWA en dat in het contract van VWA met KDS is bepaald dat de officiële assistenten onafhankelijk dienen te zijn van de slachterijen waarin zij keuringswerkzaamheden in uitvoeren (vraag 3 (2)). Kunt u aangeven op welke wijze wordt zeker gesteld dat officiële assistenten ook onafhankelijk kunnen opereren van de belangen van BV KDS en CBS in wiens bestuur de vleessector is vertegenwoordigd?
12. Kunt u aangeven op welke wijze wordt gecontroleerd of de officiële assistenten ook daadwerkelijk de door de Europese verordening opgestelde en voorgeschreven keuringshandelingen verrichten en ook te allen tijde volgens het toezichtsprotocol werken dat is opgesteld door de VWA?
13. Kunt u aangeven of er een evaluatie heeft plaatsgevonden van de postmortemkeuringen door officiële assistenten en de mate waarin de voorgeschreven keuringshandelingen en toezichtsprotocollen werden opgevolgd? Zo ja, kunt u de resultaten en conclusies aan de Kamer sturen? Zo neen, waarom niet en op welke wijze wordt inzicht gekregen of deze werkwijze niet leidt tot risico’s voor de voedselveiligheid?
14. Kunt u aangeven waarom de postmortemkeuringen door het commerciële BV KDS worden uitgevoerd, waarom de overheid voor deze keuringen betaalt en waarom de retributie die de overheid vraagt aan de vleessector -die nota bene financiële belangen heeft in BV KDS- niet kostendekkend zijn? Kunt u uitleggen waarom dit jarenlang heeft geleid tot miljoenenverliezen op de begroting van de VWA? Kunt u aangeven welke financiële verliezen hierdoor zijn geleden in 2005, 2006 en 2007?
15. Kunt u aangeven op basis waarvan u kunt concluderen dat ‘de kwaliteit van de postmortemkeuring naar wens is’? Heeft u hiernaar onderzoek verricht en kunt u de resultaten daarvan naar de Tweede kamer sturen?
16. U stelt dat bij kleinere slachterijen en zelfslachtende slagers de VWA, afhankelijk van het aantal slachtingen per week 1 keer in de week of 1 keer in de vier weken, toezicht wordt verricht op de postmortemkeuring door de officiële assistenten (vraag 9). Kunt u aangeven of op het moment dat er slachtingen plaatsvinden in zowel de kleinere als grotere slachterijen er altijd een officiële VWA dierenarts aanwezig is om toezicht te houden op de postmortemkeuringen? Zo ja, op welke wijze wordt dit gecontroleerd en gehandhaafd en is deze registratie van zijn/haar bevindingen openbaar? Zo neen, waarom niet en op welke wijze kan een VWA dierenarts zijn verantwoordelijkheid dragen en het gezag uitoefenen over de officiële assistenten als deze niet altijd aanwezig is als zij hun werkzaamheden uitvoeren?
17. Kunt u aangeven bij welke grootte van een slachterij of bij welk aantal slachtingen per dag een officiële VWA dierenarts aanwezig dient te zijn? Kunt u daarbij aangeven of het mogelijk is dat een VWA dierenarts niet aanwezig is gedurende of na de slacht en dat postmortemkeuringen op enig moment dus zonder officieel overheidstoezicht plaats kunnen vinden of zelfs achterwege zouden kunnen blijven?
18. Kunt u aangeven hoe de werkzaamheden van de officiële assistenten van KDS zich verhouden tot de andere financiële belangen van de moedermaatschappij CBS? Kunt u aangeven op welke wijze de onafhankelijkheid van de KDS assistenten in relatie tot de financiële belangen van hun werkgever wordt gewaarborgd en hoe wordt voorkomen dat juist de officiële assistenten van BV KDS die hun werk goed doen, cq voedselveiligheidsrisico’s adequaat inschatten, worden ontslagen omdat zij niet de financiële belangen van het moederbedrijf en/of de slachterij dienen (3)?
19. Kunt u aangeven op welke wijze de officiële KDS assistenten worden opgeleid en in hoeverre hun opleiding al dan niet overeenkomt met het niveau van de opleiding tot Keurmeester welke verplicht was tot de postmortemkeuringen werden overgedragen aan BV KDS? Kunt u daarbij aangeven of tijdens de opleiding ook theoriekennis van pathologie, anatomie, fysiologie, onderzoekings- en keuringsregulatief en wet- en regelgeving tot de verplichte vakken behoren en op welk niveau ze geëxamineerd worden?
20. Kunt u aangeven of de officiële assistenten van BV KDS een verplicht examen over deze onderdelen dienen af te leggen alvorens zij aan de slag kunnen?
21. Kunt u aangeven of en waarom er geen antibioticumonderzoek meer hoeft plaats te vinden op geslachte dieren?
22. Kunt u aangeven of het mogelijk is dat in bepaalde kalverslachterijen onder toeziend oog van de VWA het insnijden van kauwspieren van kalveren, ter inspectie op lintworminfecties, achterwege wordt gelaten waarbij zieke dieren in het humane voedingscircuit terecht kunnen komen? Zo ja, waarom? Zo nee, op welke wijze wordt dit gecontroleerd?
23. Kunt u aangeven waarom tot 2006 elk varken gekeurd diende te worden op pathologische, anatomische en fysiologische afwijkingen en eventuele slachtfouten (mest, gal of baansmeer op het karkas), op tuberculose door het insnijden van kopklieren, op de hartslag door het palperen van beide longen, het insnijden van het hart en het palperen van de lever en gekeurd diende te worden op tbc door het darmpakket te palperen en dat in 2006 delen van deze verplichte keuringen werden afgeschaft zoals het insnijden van het hart? Kunt u aangeven waarom u toelaat dat deze voedselveiligheidsrisico’s kunnen ontstaan?
24. Kunt u aangeven of en zo ja waarom het slachthuispersoneel vanaf nu (kleine) afwijkingen vóór de keuring mag verwijderen? Kunt u aangeven waarom u toelaat dat deze voedselveiligheisrisico’s kunnen ontstaan?
25. Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat uit getuigverklaringen blijkt dat een officiële assistent van BV KDS die de lopende band stil dient te zetten voor nader onderzoek aan een karkas kan worden geïntimideerd door de voorman van het slachthuis die meedeelt dat het stilzetten van een lopende band verboden is om bedrijfseconomische redenen?
26. Kunt u aangeven hoe het mogelijk is dat uit getuigenverklaringen blijkt dat een officiële assistent van BV KDS verscheidene malen ter verantwoording is geroepen door CBS voor te secuur toezicht waarbij het slachthuis hiertoe opdracht had gegeven? Kunt u daarbij aangeven waarom de officiële VWA dierenarts hier niet heeft ingegrepen om de onafhankelijkheid van de assistent te waarborgen?
27. Bent u bereid deze vragen afzonderlijk te beantwoorden? Zo neen, waarom niet?
(1) Brief minister LNV aan Tweede Kamer, kenmerk VD.2008/246 12 februari 2008
(2) Brief minister LNV aan Tweede Kamer, kenmerk VD.2008/246 12 februari 2008
(3) Verklaring opgetekend door een oud KDS medewerker (www.stand.nl): ‘stel ik verzeker mijn vee bij verzekeringsmaatschappij onder de vlag van CBS, ook tegen afkeuren bij een keuring. Voor een keuring breng ik mijn vee naar de slacht. Daar werkt een keurmeester (in dienst van verzekeringsmaatschappij), deze constateert ernstige gebreken aan mijn vee en moet deze dus afkeuren. De verzekeringsmaatschappij moet mij betalen omdat ik mijn vee bij hem verzekerd heb. Als deze keurmeester vaak vee afkeurt, dan kost het dat bedrijf én de verzekeringsmaatschappij veel geld. Als onafhankelijk keurmeester is dat niet erg, maar deze keurmeester is in dienst van de verzekeringsmaatschappij en krijgt dus salaris van hem. Voor zijn inkomen is hij er helemaal van afhankelijk.’
Indiendatum:
feb. 2008
Antwoorddatum: 24 mrt. 2008
1, 6, 7 en 14
Zoals ik in mijn antwoorden van 12 februari jl. op de vragen 1 en 2 al heb aangegeven (TK 2007-2008, 26991, nr. 174), is er geen sprake van overdracht van de uitvoering van de postmortemkeuring. De overheid is en blijft verantwoordelijk voor de officiële controles. Dat bij de uitvoering van bepaalde officiële controles - namelijk de postmortemkeuringen van roodvlees voor zover die verricht worden door een officiële assistent - officiële assistenten worden ingezet die in dienst zijn van BV KDS, doet daaraan niet af. Vanaf 2002 is overleg gevoerd met het bedrijfsleven over een efficiëntere uitvoering van de roodvleeskeuringen. Dit heeft geresulteerd in het convenant van juni 2004 waarin een andere organisatie van de postmortemkeuringen roodvlees per 1 januari 2006 is overeengekomen. Het voordeel voor de overheid van de andere organisatie is dat de organisatie- en personeelslast voor de officiële assistenten niet meer bij de overheid ligt, maar bij BV KDS. Zo ligt bijvoorbeeld ook het risico van marktschommelingen voor de inzet van officiële assistenten bij BV KDS (afgezien van zeer specifieke gevallen bij dierziekteuitbraken), terwijl dat in het verleden bij de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) lag, die extra medewerkers beschikbaar moest hebben om deze schommelingen op te vangen. De efficiëntere uitvoering leidt tot lagere kosten voor het bedrijfsleven. Dit heeft een positief effect op de internationale concurrentiepositie van de vee- en vleessector en daarmee op het inkomen en de werkgelegenheid in Nederland. Overeenkomstig het uitvoeringscontract van de VWA met BV KDS betaalt de VWA BV KDS voor de inzet van de officiële assistenten die in dienst zijn bij BV KDS. Deze kosten worden doorberekend aan het bedrijfsleven. De retributies voor de VWA-inzet voor keuring en toezicht zijn vooralsnog niet kostendekkend. Daarover heb ik u onder meer in mijn brieven van 16 oktober en 17 december jl. ingelicht (TK 2007-2008, 26 991 nr. 158 en 161). De bijdrage van de overheid in de kosten van deze VWA-inzet bedroeg in de jaren 2006 en 2007 circa € 5 mln. per jaar.
2 en 5
Er is geen sprake van een onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Verordening (EG) nr. 854/2004 bepaalt dat de officiële (VWA-)dierenarts verantwoordelijk is voor de uit te voeren inspecties en keuringen. Ingevolge die verordening kan de officiële dierenarts worden bijgestaan bij bepaalde officiële controles, waaronder de postmortemkeuring, door officiële assistenten. In deze verordening is ook de werkverdeling tussen de officiële dierenarts en de officiële assistent aangegeven. De officiële assistenten werken inhoudelijk onder gezag en verantwoordelijkheid van de officiële VWA-dierenarts. Zoals in de antwoorden van 12 februari jl. op de vragen 3 en 8 is aangegeven, is deze verantwoordelijkheidsverdeling voor de postmortemkeuring vastgelegd in een uitvoeringscontract tussen de VWA en BV KDS en het daarbij behorende toezichtsprotocol. De VWA voert jaarlijks een interne audit op het uitvoeringscontract uit. Er zijn geen signalen dat de verdeling van verantwoordelijkheden en taken in de praktijk problemen oplevert.
3 en 4
De kosten en baten vallen uiteen in vier categorieën:
1. Eenmalige transitiekosten: dit zijn kosten voor onder meer afvloeiing van boventallige keurmeesters, loonsuppletie bij overstap van keurmeesters naar BV KDS en opleidingskosten. Deze kosten zijn door de overheid en het bedrijfsleven gezamenlijk betaald.
2. a. Structurele keuringskosten voor de inzet van de officiële assistenten die sinds 2006 in dienst zijn van BV KDS. Deze worden betaald door het bedrijfsleven.
b. Structurele keurings- en toezichtskosten van de VWA. Deze worden ook betaald door het bedrijfsleven, maar er geldt een plafond. Zoals ik hierboven in antwoord op de vragen 1, 6, 7 en 14 heb aangegeven, zijn de retributies voor deze VWA-inzet sinds 2006 vooralsnog niet kostendekkend. In mijn brief van 17 december jl. heb ik gemeld dat daarover met de roodvleessector nieuwe afspraken zijn en worden gemaakt.
3. Kosten als gevolg van wisselingen in de marktvraag naar keuring. Door bedrijfssluitingen en economische omstandigheden fluctueert de inzet van keurmeesters/ officiële assistenten. Dit financiële risico lag voorheen bij de overheid (geen werk, derhalve geen inkomsten voor de VWA). Het ligt nu bij BV KDS.
4. Baten als gevolg van de verbetering van internationale concurrentiepositie en de bijdrage daarvan aan inkomen en werkgelegenheid. De toerekening daarvan aan bedrijfsleven en overheid is zeer moeilijk.
8
Zoals ik in mijn antwoorden van 12 februari jl. op vragen 1 en 2 heb aangegeven, is de VWA belast met de uitvoering van de officiële controles bij de postmortemkeuring. Alleen de postmortemkeuring wordt door officiële assistenten, die in dienst zijn van BV KDS, onder inhoudelijk gezag en verantwoordelijkheid van de officiële VWA-dierenarts uitgevoerd.
Voor de wijze waarop de controles worden uitgevoerd, verwijs ik u naar de antwoorden van 12 februari jl. op de vragen 3 en 9.
9
In mijn antwoorden van 12 februari jl. heb ik dit niet gesteld.
10
De werkwijze waarbij de uitvoering van de postmortemkeuringen roodvlees officiële assistenten worden ingezet die in dienst zijn bij BV KDS, is naar mijn mening in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 854/2004. Zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord van 12 februari jl. op vraag 2, heeft de Food and Veterinary Office (FVO) al een controlemissie op dit terrein in 2006 uitgevoerd. Ik heb u in dit antwoord ook aangegeven wat de resultaten van die missie en de reactie van de Nederlandse autoriteiten daarop waren. De FVO-reviewmissie van 2007, die onder meer over de follow-up van de missie van 2006 ging, is hierop niet teruggekomen. Het lijkt me dan ook niet voor de hand te liggen dit nogmaals aan de EC/FVO te vragen. Mogelijk dat de EC/FVO hier zelf nog op terugkomt.
11
Zie mijn antwoord van 12 februari jl. op vraag 3.
12
De officiële VWA-dierenarts is verantwoordelijk voor een correcte uitvoering van de postmortemkeuring en voert controles uit ter borging van de kwaliteit van de keuring. Voor deze borging van de kwaliteit van de postmortemkeuring, uitgevoerd door officiële assistenten, en het benodigde aantal officiële assistenten voor de uitvoering van de postmortemkeuring, zijn normen en een normstelling opgesteld. Op basis hiervan controleert de officiële VWA-dierenarts de officiële assistenten.
13 en 15
De VWA voert regelmatig controles uit op de kwaliteit van de postmortemkeuring verricht door officiële assistenten. Over de kwaliteit van de postmortemkeuring wordt positief geoordeeld. Over de openbaarmaking van controlegegevens van de VWA verwijs ik u naar de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) van 17 december jl. (TK 2007-2008, 26 991, nr. 160) waarin de Tweede Kamer is geïnformeerd over het feit welke controlegegevens van de VWA openbaar zijn en het beleid daarvoor.
16
In de grote slachterijen is permanent toezicht van een officiële VWA-dierenarts. Bij kleinere slachterijen en zelfslachtende slagers houdt de officiële VWA-dierenarts, afhankelijk van het aantal slachtingen, in een lagere frequentie toezicht op de postmortemkeuring, uitgevoerd door officiële assistenten. EU-wetgeving voorziet erin dat op kleine slachthuizen en bij zelfslachtende slagers geen permanent toezicht van een officiële VWA-dierenarts noodzakelijk is. Door middel van de controle op de kwaliteit van de postmortemkeuring door de officiële VWA-dierenarts (zie antwoord op vraag 12) kan deze zijn/haar verantwoordelijkheid dragen. Over de openbaarmaking van controlegegevens van de VWA verwijs ik u naar de brief van de minister van VWS van 17 december jl. (TK 2007-2008, 26 991, nr. 160) waarin de Tweede Kamer is geïnformeerd over het feit welke controlegegevens van de VWA openbaar zijn en het beleid daarvoor.
17
Afhankelijk van het aantal geslachte dieren per uur én het aantal slachtingen per week wordt bepaald of de officiële dierenarts permanent of minder frequent aanwezig is. Wanneer meer dan 200 vleesvarkens per uur én meer dan 2000 vleesvarkens per week (en bij andere diersoorten daar een equivalent van) geslacht worden, is de officiële dierenarts permanent aanwezig. Op kleinere slachterijen en bij zelfslachtende slagers zijn tijdens de postmortemkeuring altijd een of meer officiële assistenten aanwezig en de officiële VWA-dierenarts een keer per week of een keer per vier weken voor toezicht op de uitvoering van de postmortemkeuring door deze officiële assistenten. Daarnaast verrichten de officiële VWA-dierenartsen regelmatig andere controles, ook op kleine slachterijen en bij zelfslachtende slagers.
18
Zie mijn antwoord van 12 februari jl. op vraag 3.
19
De officiële assistenten worden conform de eisen van Verordening (EG) nr. 854/2004 opgeleid, zowel theoretisch als praktisch met alle daaraan gekoppelde onderwerpen met betrekking tot de postmortemkeuring en aldus op dat niveau geëxamineerd.
20
Iedere officiële assistent die de postmortemkeuring uitvoert, dient gediplomeerd en aldus geëxamineerd te zijn.
21
De regels inzake onderzoek naar residuen van antibiotica bij slachtdieren zijn vastgelegd in Europese wetgeving en zijn de laatste jaren niet gewijzigd. De officiële dierenarts kan besluiten om aanvullend onderzoek te verrichten indien daartoe aanleiding is. Onder dit aanvullend onderzoek valt ook het onderzoek naar residuen van antibiotica boven de wettelijk toegestane grenswaarden.
Daarnaast vindt er onderzoek op antibiotica plaats in het kader van het nationaal plan residuen zoals bedoeld in de Europese richtlijn 96/23/EG. De monsters worden steekproefsgewijs bij een groot aantal slachtdieren genomen. Indien er residuen boven de toegestane grenswaarden worden gevonden, wordt het aangehouden karkas uitgesloten voor menselijke consumptie. Tevens wordt door de Algemene Inspectiedienst (AID) nader onderzoek verricht op boerderijniveau.
22
Europese wetgeving staat bij wijze van uitzondering specifieke slachtprocédés bij kalveren toe, waarbij het insnijden van kauwspieren om technische redenen niet altijd mogelijk is. De kans op het ontdekken van lintworminfecties bij kalveren - infecties die in Nederland toch al weinig voorkomen - neemt daardoor niet of nauwelijks af.
Daarnaast is het op grond van de Verordeningen (EG) 853/2004 en 854/2004 niet toegestaan om zieke dieren ter slachting op een slachthuis aan te bieden.
23
Conform Verordening (EG) 854/2003 is het toegestaan om bij mestvarkens uit gecontroleerde en geïntegreerde huisvestingssystemen onder voorwaarden insnijdingen aan het karkas achterwege te laten. Deze voorwaarden bevatten eisen ten aanzien van de bedrijfsvoering op de boerderij, het aanleveren van voedselketeninformatie en bloedonderzoek aan de slachtlijn voor een bepaalde tuberculoseverwekker.
Daarmee worden de risico's, die normaal door de insnijdingen gecontroleerd worden, op een andere manier geborgd. Bijkomend voordeel voor de voedselveiligheid is dat door het achterwege laten van insnijdingen de (kruis)contaminatie met salmonellaverwekkers beperkt wordt. Concluderend kan gesteld worden, dat bij deze zogenaamde «ketenkeuring» het niveau van voedselveiligheid even goed, zo niet beter is dan bij de keuring met insnijdingen. Van het ontstaan van (nieuwe) risico's is dan ook geen sprake.
24
Het is niet toegestaan dat afwijkingen die gerelateerd zijn aan de volksgezondheid, vóór de postmortemkeuring worden verwijderd.
25 en 26
Het kwaliteitshandboek voor de officiële assistenten voorziet erin dat onregelmatigheden worden gemeld bij de officiële VWA-dierenarts, op grond waarvan maatregelen kunnen worden genomen. Voor zover bij mij bekend wordt hier niet van afgeweken en hebben de twee genoemde situaties niet plaatsgevonden.
27
Nee, u gaat over de vragen, ik ga over de antwoorden.
Interessant voor jou
Kamervragen aan de ministers van LNV en VWS over mishandeling van varkens en ondeugdelijke controles in slachthuizen
Lees verderKamervragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het doden van dieren door politieagenten
Lees verder