Vragen over de uitbraak van het rhin­o­pneu­monie virus onder paarden


Indiendatum: mrt. 2012

Vragen van het lid Ouwehand aan de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over de uitbraak van het rhinopneumonie virus onder paarden.

1. Heeft u de ontwikkelingen gevolgd rond de uitbraak van het rhinopneumonie virus onder paarden?

2. Kunt u bevestigen dat besmetting vooral kan optreden als paarden in contact komen met een paard dat het virus bij zich draagt?

3. Kunt u zich voorstellen dat paardeneigenaren zich zorgen maken over het virus, dat kan leiden tot luchtwegontsteking maar in ernstiger varianten ook tot aantasting van het zenuwstelsel?

4. Op welke wijze worden paardeneigenaren gewaarschuwd voor de risico’s op besmetting van hun dier met het rhinopneumonie virus? Acht u dit voldoende? Zo ja, waarom? Zo nee, welke aanvullende acties zouden er volgens u ondernomen moeten worden om ervoor te zorgen dat paardeneigenaren voldoende op de hoogte zijn van relevante informatie?

5. Deelt u de mening dat er in ieder geval een meldplicht zou moeten komen voor gevallen waarbij een besmettelijk virus als het rhinopneumonie virus is geconstateerd, zodat er zicht komt op plekken die paardeneigenaren het beste kunnen mijden om het risico op besmetting van hun dier zoveel mogelijk te beperken? Zo ja, bent u bereid op korte termijn een meldplicht in te stellen? Zo nee, waarom niet en kunt u uitleggen hoe paardeneigenaren dan aan de informatie kunnen komen die ze nodig hebben om risico’s op besmetting van hun dier zoveel mogelijk te beperken?

6. Hoe beoordeelt u het vervoer van paarden naar verzamelplekken zoals markten en wedstrijden wanneer een dergelijk virus rondwaart? Welke maatregelen acht u noodzakelijk om verspreiding van het virus te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Indiendatum: mrt. 2012
Antwoorddatum: 2 apr. 2012

Vragen van het lid Ouwehand aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de uitbraak van het Rhinopneumonievirus onder paarden.

1. Heeft u de ontwikkelingen gevolgd rond de uitbraak van het Rhinopneumonievirus onder paarden?

Ja.

2. Kunt u zich voorstellen dat paardeneigenaren zich zorgen maken over het virus, dat kan leiden tot luchtwegontsteking, maar in ernstiger varianten ook tot aantasting van het zenuwstelsel?

Ja.

3. Op welke wijze worden paardeneigenaren gewaarschuwd voor de risico’s op besmetting van hun dier met het Rhinopneumonievirus? Acht u dit voldoende? Zo ja, waarom? Zo nee, welke aanvullende acties zouden er volgens u ondernomen moeten worden om ervoor te zorgen dat paardeneigenaren voldoende op de hoogte zijn van relevante informatie?

Paardenhouders worden via diverse kanalen geïnformeerd over de risico’s van Rhinopneumonie. Veel dierenartsen besteden aandacht aan de ziekte op hun website en informeren houders met vragen over de ziekte. Ook via de website van de Sectorraad Paarden (SRP) en het Nationaal Hippisch Kenniscentrum (NHK) worden paardenhouders op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen en de preventie- en beheersmaatregelen die mensen kunnen nemen.

Daarnaast is in de sectoragenda infectieuze ziekten de inrichting van een helpdesk/gezondheidsloket voorzien. Hier zullen signalen en aanvullende informatie ten aanzien van contact structuren centraal binnenkomen. Deze signalen, die breder zijn dan alleen Rhinopneumonie, worden onder leiding van de SRP besproken en geanalyseerd op een gezondheidsoverleg. Aan het gezondheidsoverleg nemen deel de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), het ministerie van EL&I, de Faculteit Diergeneeskunde, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Veterinair Instituut (CVI). Indien nodig kan de SRP aanvullend onderzoek laten doen. Het gezondheids­overleg adviseert de SRP in deze. De SRP neemt verantwoordelijkheid voor de communicatie en informatie naar de sector.

4. Deelt u de mening dat er in ieder geval een meldplicht zou moeten komen voor gevallen waarbij een besmettelijk virus als het Rhinopneumonie virus is geconstateerd, zodat er zicht komt op plekken die paardeneigenaren het beste kunnen mijden om het risico op besmetting van hun dier zoveel mogelijk te beperken? Zo nee, waarom niet? Kunt u uitleggen hoe paardeneigenaren dan aan de informatie kunnen komen die ze nodig hebben om risico’s op besmetting van hun dier zoveel mogelijk te beperken?

Ik denk dat het goed is dat er een centraal meldpunt en communicatiekanaal komt voor gezondheidsproblemen en risicoplaatsen. Een dergelijk loket of helpdesk is voorzien in de sectoragenda infectieuze ziekten van 22 december 2011 (TK 29683, nr. 110) en wordt op dit moment door de SRP in samenwerking met de paardendierenartsen opgericht. Hierbij zie ik geen rol voor de rijksoverheid weggelegd. De individuele houder in samenwerking met zijn dierenarts en sectororganisaties zijn heel goed in staat de ziekte te beheersen, zoals in de afgelopen jaren gebleken is bij eerdere uitbraken van Rhinopneumonie en zoals ook nu uit het optreden van de SRP en individuele houders blijkt. Een zwaar instrument als een wettelijke meld- en of bestrijdingsplicht is gereserveerd voor ziekten waarbij:
Het een zoönose betreft waardoor snelle signalering of centrale bestrijding noodzakelijk is.
De aard van de maatregelen van dien aard is dat de uitbraak niet door de sector zelf bestreden kan worden.
Er door een uitbraak grote externe effecten optreden, zoals handelsbelemmeringen.

5. Hoe beoordeelt u het vervoer van paarden naar verzamelplekken zoals markten en wedstrijden wanneer een dergelijk virus rondwaart? Welke maatregelen acht u noodzakelijk om verspreiding van het virus te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?

Het is niet verstandig of verantwoord paarden te vervoeren naar verzamelplaatsen of evenementen wanneer paarden ziek zijn of wanneer men weet dat er op die locatie Rhinopneumonie uitgebroken is.
Iedere eigenaar is primair zelf verantwoordelijk voor de gezondheid van zijn paard. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de houder zich goed te laten informeren over de gezondheidsrisico’s met betrekking tot deelname aan een evenement. Desgewenst kan een eigenaar advies inwinnen bij zijn dierenarts.
De SRP ondersteunt eigenaren hierbij door uitbraken centraal te communiceren via de website van de SRP en eigenaren te adviseren over risico’s en preventie­maatregelen.


dr. Henk Bleker
Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Interessant voor jou

Vragen over EHEC besmetting bij herten

Lees verder

Vragen over het stimuleren van duurzame eiwitconsumptie

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer