Vragen over Nederland als koploper bij het opvragen van telecomgegevens
Indiendatum: nov. 2010
Vragen van het lid Thieme (Partij voor de Dieren) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over Nederland als koploper bij het opvragen van telecomgegevens
1. Kent u het bericht ‘Nederland Europees koploper opvraging telecomgegevens’?[1]
2. Kunt u aangeven op de in het bericht genoemde cijfers juist zijn? Zo neen, op welk punt zijn de cijfers onjuist?
3. Kunt u aangeven waarom het aantal opgevraagde telecomgegevens in Nederland aanzienlijk hoger ligt per hoofd van de bevolking dan in andere Europese landen het geval is?
4. In welk opzicht verschilt wat u betreft de Nederlandse situatie van die van andere Europese landen, waarmee het grote verschil in opgevraagde gegevens verklaard kan worden?
5. Deelt u de mening dat de privacy van Nederlandse burgers ernstig geschaad wordt door de wijze waarop de Nederlandse autoriteiten omgaan met bank- en telecomgegevens? Zo ja, op welke wijze wilt u de privacybescherming versterken? Zo neen, waarom niet?
6. Kunt u aangeven waarom Bits of Freedom slechts via een WOB procedure aan de nu bekend geworden gegevens kon komen? Bent u bereid gemakkelijker inzichtelijk te maken welke gegevens op welke schaal worden opgevraagd door welke instanties? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo neen, waarom niet?
[1] https://www.bof.nl/2010/11/11/persbericht-nederland-europees-koploper-opvragingen-telecomgegevens
Indiendatum:
nov. 2010
Antwoorddatum: 2 dec. 2010
1. Kent u het bericht ‘Nederland Europees koploper opvraging telecomgegevens’? 1)
Ja.
2. Kloppen de in het bericht genoemde cijfers? Zo nee, op welk punt kloppen de cijfers niet?
Het is correct dat er in 2009 door de (bijzondere)opsporingsdiensten 2.930.941 vragen zijn gesteld aan de telecom- en internetbedrijven via het CIOT–informatiesysteem (CIS). Het aantal vragen dat is gesteld door de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten is niet opgenomen in dit aantal. Het aantal van 78.000 bevraagde verkeers- en locatiegegevens is afkomstig uit een businesscase van een consultant. De juistheid hiervan kan ik niet bevestigen. Vermoedelijk betreft het een schatting. Over de cijfers uit het bericht die betrekking hebben op andere landen kan ik niet oordelen.
3. Waarom ligt het aantal opgevraagde telecomgegevens per hoofd van de bevolking in Nederland aanzienlijk hoger dan in andere Europese landen het geval is?
4. In welk opzicht verschilt de Nederlandse situatie van die van andere Europese landen, waarmee het grote verschil in opgevraagde gegevens verklaard kan worden?
Antwoord 3 en 4:
Ik beschik niet over landenvergelijkend onderzoek naar deze vragen. In algemene zin valt echter op te merken dat het aantal opgevraagde persoons- en verkeersgegevens samenhangt met de manier waarop de (bijzondere) opsporingdiensten hun onderzoeken vormgeven. Dat is op zijn beurt een resultante van onder andere de wettelijke mogelijkheden, de maatschappelijke en politieke opvattingen over welke opsporingsmiddelen in een gegeven situatie aanvaardbaar zijn, en de beschikbare mankracht en technische hulpmiddelen. Het CIS is een hulpmiddel waarmee de (bijzondere) opsporingdiensten in Nederland efficiënt en veilig onderzoek kunnen verrichten. Een dergelijk hulpmiddel is niet in alle Europese landen voorhanden, hetgeen het relatief hoge aantal bevragingen in Nederland ten dele kan verklaren.
5. Deelt u de mening dat de privacy van Nederlandse burgers ernstig geschaad wordt door de wijze waarop de Nederlandse autoriteiten omgaan met bank- en telecomgegevens? Zo ja, op welke wijze wilt u de privacybescherming versterken? Zo nee, waarom niet?
Deze mening deel ik niet. Het opvragen is bij wet geregeld en vormt een gerechtvaardigde inperking van het recht op privacy, zoals dat is neergelegd in artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM. Bovendien is de wijze waarop (bijzondere) opsporingsdiensten omgaan met de verkregen bank- en telecomgegevens omkleed met zorgvuldigheidseisen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, alsook met aanvullende afspraken die de diensten hebben gemaakt met het CIOT. In concrete gevallen kan de rechter worden gevraagd te oordelen over de vraag of de inbreuk in een specifiek geval rechtmatig was. Ik ben dan ook van mening dat er zorgvuldig met de privacy van burgers wordt omgegaan.
6. Kunt u aangeven waarom Bits of Freedom slechts via de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) procedure aan de nu bekend geworden gegevens kon komen? Bent u bereid gemakkelijker inzichtelijk te maken welke gegevens op welke schaal worden opgevraagd door welke instanties? Zo ja, op welke termijn en wijze? Zo nee, waarom niet?
Het aantal vragen via het CIS wordt reeds jaarlijks gerapporteerd in het jaarverslag van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Een uitsplitsing hiervan naar opvragende instantie zal beschikbaar worden gemaakt via de website van het CIOT. Het aantal opgevraagde historische verkeersgegevens zal met ingang van dit jaar in het departementale jaarverslag worden opgenomen. De uitsplitsing hiervan naar opvragende instantie zal niet openbaar worden gemaakt omdat hieruit informatie zou kunnen worden afgeleid over afzonderlijke onderzoeken.
1) Bof.nl, ‘Nederland Europees koploper opvragingen telecomgegevens’, 11 november 2010
Interessant voor jou
Vragen over het afschotbeleid van wilde zwijnen
Lees verderVragen over het verzwijgen van antibioticagebruik door varkensboeren
Lees verder