Vragen over Q-koorts op kinderboerderijen
Indiendatum: mrt. 2011
Vragen van het lid Thieme aan de staatssecretaris van ELI en aan de minister van VWS over Q-koorts op kinderboerderijen
1. Kunt u bevestigen dat op 14.4% van de kinderboerderijen Q-koorts is aangetroffen, en dat dat in Noord-Brabant zelfs 35% betreft[1]? Hoe beoordeelt u dit gegeven in relatie tot de volksgezondheid?
2. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de onderzoekers dat op basis van de gegevens niet nauwkeurig is in te schatten hoe groot het risico is dat bezoekers besmet raken, maar dat de kans zeker aanwezig is? Hoe groot acht u de kans dat, zeker gedurende het lammerseizoen, bezoekers van kinderboerderijen besmet raken met Q-koorts?
3. Kunt u aangeven hoe uw risico-inschatting zich verhoudt tot de waarschuwingen die diverse buitenlandse overheden (zoals die van de VS en Brazilie) aan reizigers gaven over het risico van Q-koortsbesmetting in Brabant? Worden er nog steeds van dergelijke waarschuwingen afgegeven aan buitenlandse reizigers voorzover u weet?
4. Kunt u aangeven hoe hoog het vaccinatiepercentage op kinderboerderijen is?
5. Op welke wijze wordt erop toegezien dat de kinderboerderijen zich houden aan de hygieneprotocollen, dat zij de bezoekers voorlichten over de risico’s van Q-koorts en dat zij de schapen en geiten inderdaad in afzondering laten aflammeren? Wat is de rol van de nVWA hierin?
6. Hoe beoordeelt u de ‘geboortegolven’ van lammetjes bij enkele kinderboerderijen[2], zeker in het licht van de gevonden prevalentie van Q-koorts? Deelt u de mening dat het niet raadzaam is om in gebieden waar de Q-koorts ernstige vormen aan heeft genomen, zoveel dieren gelijk drachtig te laten worden? Op welke wijze heeft u kinderboerderijen geadviseerd hoe dit jaar met het fokbeleid om te gaan? Bent u bereid voor het volgende dekseizoen maatregelen te nemen om deze ‘geboortegolven’ voor het volgende lammerseizoen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
[1] http://www.agd.nl/Artikel/562059/Qkoorts-op-14-procent-van-de-kinderboerderijen.htm
Indiendatum:
mrt. 2011
Antwoorddatum: 5 apr. 2011
1. Kunt u bevestigen dat op 14,4% van de kinderboerderijen Q-koorts is aangetroffen en dat het in Noord-Brabant zelfs 35% betreft? [1] Hoe beoordeelt u dit gegeven in relatie tot de volksgezondheid?
2. Hoe beoordeelt u de uitspraak van de onderzoekers dat op basis van de gegevens niet nauwkeurig is in te schatten hoe groot het risico is dat bezoekers besmet raken, maar dat de kans zeker aanwezig is? Hoe groot acht u de kans dat, zeker gedurende het lammerseizoen, bezoekers van kinderboerderijen besmet raken met Q-koorts?
Antwoord 1 en 2
Ik verwijs naar de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Gerbrands (PVV) die op 23 maart 2011 aan uw Kamer zijn gezonden.
3. Kunt u toelichten hoe uw risico-inschatting zich verhoudt tot de waarschuwingen die diverse buitenlandse overheden (zoals die van de Verenigde Staten en Brazilië) aan reizigers gaven over het risico van Q-koortsbesmetting in Noord-Brabant? Worden er nog steeds dergelijke waarschuwingen afgegeven aan buitenlandse reizigers?
Het is de verantwoordelijkheid van die overheden om hun burgers te adviseren over mogelijke gezondheidsrisico’s en welke maatregelen toeristen kunnen nemen om de risico’s te verkleinen. In februari heeft het Amerikaanse Center for Disease Control and Prevention (CDC) het bestaande advies voor Nederland geupdate met actuele gegevens over het aantal besmettingen. Het bestaande CDC advies om in verband met Q-koorts geen boerderijen te bezoeken in Noord-Brabant is erg ongenuanceerd. Het CDC geeft kennelijk de voorkeur aan het geven van een duidelijk advies aan toeristen boven de nuance van het onderscheid tussen bijvoorbeeld een pluimveebedrijf en een besmet verklaarde geitenhouderij.
4. Kunt u toelichten hoe hoog het vaccinatiepercentage op kinderboerderijen is?
Van ongeveer 1000 bedrijven is bekend dat zij een publieksfunctie hebben. De kinderboerderijen vallen in die categorie. Op grond van de inzending van de vaccinatieverklaringen concludeert de nVWA dat in 2010 alle bij ons bekende bedrijven met een publieksfunctie de schapen en geiten gevaccineerd hebben. Op 90 bedrijven zal dit met een bedrijfsbezoek gecontroleerd worden.
De vaccinatiecampagne van 2011 is recent gestart. Een deel van de dieren is nu nog drachtig. Na de lammerperiode zal de vaccinatiecampagne echt op gang komen. Bedrijven met een publieksfunctie zijn verplicht hun dieren voor 1 januari 2012 te vaccineren.
5. Op welke wijze wordt erop toegezien dat de kinderboerderijen zich houden aan de hygiëneprotocollen, dat zij de bezoekers voorlichten over de risico’s van Q-koorts en dat zij de schapen en geiten inderdaad in afzondering laten aflammeren? Wat is de rol van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) hierin?
De Stichting Kinderboerderijen Nederland (SKBN) en Stadswerk Vakgroep Medewerkers Kinderboerderijen (VMK) hebben gezamenlijk het Keurmerk Kinderboerderijen in het leven geroepen. Het hygiëneprotocol maakt onderdeel uit van het keurmerk. Er zijn geen wettelijke voorschriften met betrekking tot de naleving van het hygiëneprotocol. De wettelijke verplichtingen zoals de vaccinatieplicht en de afzonderingsplicht worden door de nVWA gecontroleerd. In 2011 worden 90 controles uitgevoerd bij houders van schapen en geiten met een publieksfunctie.
6. Hoe beoordeelt u de ‘geboortegolven’ van lammetjes bij enkele kinderboerderijen [2], zeker in het licht van de gevonden prevalentie van Q-koorts? Deelt u de mening dat het niet raadzaam is om in gebieden waar de Q-koorts ernstige vormen aan heeft genomen, zoveel dieren gelijk drachtig te laten worden? Op welke wijze hebt u kinderboerderijen geadviseerd dit jaar met het fokbeleid om te gaan? Bent u bereid voor het volgende dekseizoen maatregelen te nemen om deze ‘geboortegolven’ voor het volgende lammerseizoen te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
De voortplanting van schapen en geiten is voor een belangrijk deel seizoensgebonden. Daarom zijn schapen en geiten tegelijkertijd drachtig en lammeren zij tegelijkertijd af. Voor bedrijven met een publieksfunctie geldt een vaccinatieplicht en een afzonderingsplicht voor schapen en geiten die aflammeren. Die maatregelen beheersen het risico op besmetting van bezoekers via direct contact. Deze maatregelen zijn genomen op basis van adviezen van de deskundigen. In het deskundigenadvies van mei 2010 is expliciet aangegeven dat er geen noodzaak is voor verdergaande maatregelen op bedrijven met een publieksfunctie. Wij zijn daarom niet van plan om met de kinderboerderijen in gesprek te treden over hun fokbeleid, dan wel daaromtrent maatregelen te nemen.
[1] http://www.agd.nl/Artikel/562059/Qkoorts-op-14-procent-van-de-kinderboerderijen.htm
Interessant voor jou
Vragen over het onthoofden van ganzen bij carnaval
Lees verderVragen over het afschieten van reeen op vliegvelden
Lees verder