Vragen over toestemming beroeps­vissers om te vissen met staand want


Indiendatum: feb. 2012

Vragen van het lid Ouwehand en het lid Hazekamp aan de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie over beroepsvissers die van provincie Flevoland toestemming krijgen om te vissen met ‘staand want’ waarbij tienduizenden beschermde watervogels per jaar de dood vinden.

1. Bent u op de hoogte van de toestemming die provincie Flevoland heeft verleend aan beroepsvissers om ’s winters te mogen vissen met ‘staand want’ in het Markermeer, terwijl jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid watervogels bij deze vorm van visserij de dood vindt? [1]Hoe beoordeelt u dit?

2. Kunt u bevestigen dat uit onderzoek van de overheid is gebleken dat naar schatting 15000 beschermde watervogels de dood vonden in 2003 in het Markermeer en het IJsselmeer tezamen door het toepassen van de visserijtechniek ‘staand want’? Kunt u ook bevestigen dat dit er zelfs 50000 betroffen in 1999 in hetzelfde gebied veroorzaakt door dezelfde visserijtechniek?

3. Is het waar dat onder meer soorten als tafeleend, grote zaagbek en toppereend slachtoffer worden van deze visserijtechniek? Kunt u bevestigen dat deze soorten een landelijke zeer ongunstige staat van instandhouding kennen?

4. Deelt u de mening dat het doden van zoveel beschermde vogels niet is toegestaan en zeker niet in een Natura 2000 gebied die juist is aangewezen ter bescherming van vogelsoorten die hier de dood vinden?

5. Onderschrijft u dat provincie Flevoland het natuurlijk gedrag van watervogels niet goed heeft beoordeeld wanneer zij aangeeft dat vogels zich kunnen bevrijden uit netten met maaswijdte van boven 14 centimeter, aangezien de watervogels onder water jagen met uitgeslagen vleugels? Zo nee, op basis van welk wetenschappelijk onderzoek ontleent u die zekerheid?

6. Deelt u de mening dat het vissen met ‘staand want’ in het Natura 2000 gebied het Markermeer indruist tegen de nationale en internationale regelgeving? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid?

7. Onderschrijft u dat u verantwoordelijk bent voor de correcte uitvoering en naleving van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en Faunawet? Zo ja, wanneer en op welke wijze gaat u maatregelen treffen tegen de toestemming van de provincie Flevoland?

[1] NRC Weekend zaterdag 28 januari 2012 ‘Vissen met net dat vogels doodt mag voortaan in het Markermeer’

Indiendatum: feb. 2012
Antwoorddatum: 17 feb. 2012

1. Bent u op de hoogte van de toestemming die de provincie Flevoland heeft verleend aan beroepsvissers om ’s winters te mogen vissen met ‘staandwant’ in het Markermeer, terwijl jaarlijks een aanzienlijke hoeveelheid watervogels bij deze vorm van visserij de dood vindt? Hoe beoordeelt u dit?

Ik ben op de hoogte van de inhoud van de vergunning die de gedeputeerde staten van Flevoland op 25 januari 2012 op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet) hebben verleend voor de beroepsvisserij in het Markermeer-IJmeer. Provincie Flevoland is hiervoor het bevoegde gezag en dient op grond van de Nbwet te bepalen in hoeverre door de vergunningaanvragers voldoende is onderbouwd dat er geen (significant) negatieve effecten optreden ten aanzien van de beschermde vogelsoorten.

2. Kunt u bevestigen dat uit onderzoek van de overheid is gebleken dat naar schatting 15000 beschermde watervogels de dood vonden in 2003 in het Markermeer en het IJsselmeer tezamen door het toepassen van de visserijtechniek ‘staandwant’? Kunt u ook bevestigen dat dit er zelfs 50000 betroffen in 1999 in hetzelfde gebied veroorzaakt door dezelfde visserijtechniek?

Er is in 1999 gerapporteerd door het RIZA (in opdracht van Rijkswaterstaat). De genoemde 50000 betreft echter een schatting van de vogelsterfte in 1989. In 2003 is onderzoek gedaan door een onafhankelijk adviesbureau (in opdracht van het toenmalige Ministerie van LNV). Dit bureau heeft tevens de mogelijke maatregelen onderzocht die de bijvangst van watervogels verminderen. Zo bleek het plaatsen van jonen (drijvende bakens) met reflecterende strippen op de netten de bijvangst met 70% te reduceren.

3. Is het waar dat onder meer soorten als de tafeleend, de grote zaagbek en de toppereend slachtoffer worden van deze vistechniek? Kunt u bevestigen dat deze soorten een landelijke zeer ongunstige staat van instandhouding kennen?

De bijvangst betreft watervogels die hun prooi achtervolgen in het water of op de bodem naar voedsel zoeken, zoals bovenstaande soorten. De in de vraag genoemde soorten kennen een landelijke zeer ongunstige staat van instandhouding.

4. Deelt u de mening dat het doden van zoveel beschermde vogels niet is toegestaan en zeker niet in een Natura 2000-gebied dat juist is aangewezen ter bescherming van deze vogelsoorten?

De visserij met staand want is toegestaan als er kan worden onderbouwd dat er geen (significant) negatieve effecten optreden ten aanzien van de beschermde vogelsoorten. Door het opnemen van bepaalde vergunningsvoorwaarden (ondermeer het plaatsen van jonen en op belangrijke locaties een verbod op staand want), worden de (significant) negatieve effecten gemitigeerd. De provincie Flevoland heeft geoordeeld dat voldoende is onderbouwd dat er geen (significant) negatieve effecten optreden ten aanzien van de beschermde vogelsoorten.

5. Onderschrijft u dat de provincie Flevoland het natuurlijk gedrag van watervogels niet goed heeft beoordeeld wanneer zij aangeeft dat vogels zich kunnen bevrijden uit netten met een maaswijdte van boven de 14 centimeter, aangezien de watervogels onder water jagen met uitgeslagen vleugels? Zo nee, op basis van welk wetenschappelijk onderzoek ontleent u die zekerheid?

De provincie Flevoland beoordeelt of en onder welke voorwaarden kan worden gevist met staand want.

6. Deelt u de mening dat het vissen met ‘staandwant’ in het Natura 2000-gebied Markermeer indruist tegen de nationale en internationale regelgeving? Zo nee, waaraan ontleent u die zekerheid? Zie antwoord op vraag 4.

7. Onderschrijft u dat u verantwoordelijk bent voor de correcte uitvoering en naleving van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn en de Flora- en faunawet? Zo ja, wanneer en op welke wijze gaat u maatregelen treffen tegen de toestemming van de provincie Flevoland?

Ja, ik ben voor het gestelde verantwoordelijk. Ik zie echter geen aanleiding gebruik te maken van mijn bevoegdheid een aanwijzing te geven ter zake van de door Flevoland verleende vergunning. Er is mij op geen enkele wijze gebleken dat de vergunning niet weloverwogen is verleend. Eventuele bezwaren tegen de vergunning kunnen door partijen worden ingediend op de daarvoor geëigende wijze.

Interessant voor jou

Vervolgvragen over de rechtszaak tegen Erwin Vermeulen in Japan

Lees verder

Vragen over de subsidiëring van onderzoek naar het eten van insecten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer