Vragen Van Esch over de dreigende situatie rond vogel­griep onder in het wild levende zoog­dieren en de risico’s voor mensen


Indiendatum: 31 jan. 2022

Vragen van het lid Van Esch (Partij voor de Dieren) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de dreigende situatie rond vogelgriep onder in het wild levende zoogdieren en de risico’s voor mensen

  1. Kent u de berichten ‘Bunzing en vossen besmet met vogelgriep’ en ‘Mogelijk al tientallen dode vossen en marters slachtoffer vogelgriep! NVWA weigert in te grijpen’?[1],[2]
  2. Bent u ervan op de hoogte dat er sinds eind oktober 2021 al bijna 1,15 miljoen kippen, eenden en kalkoenen zijn vergast vanwege uitbraken van het vogelgriepvirus in de pluimveehouderij?[3]
  3. Bent u ervan op de hoogte dat er tussen september en december 2021 in Nederland 65 uitbraken van hoog-pathogene vogelgriep (HPAI) zijn geregistreerd onder wilde vogels?[4] Kunt u bevestigen dat de exacte aantallen wilde vogels die zijn overleden aan de vogelgriep onbekend zijn, omdat de NVWA alleen de locaties bijhoudt, maar niet de aantallen?
  4. Kunt u bevestigen dat vogelgriep al in verschillende soorten zoogdieren is aangetroffen, waaronder vossen, marters, otters, zeehonden, honden en katten, maar dat de exacte aantallen zoogdieren die zijn overleden aan de vogelgriep onbekend zijn, omdat de NVWA deze niet bijhoudt? Deelt u de mening dat registratie van geconstateerde vogelgriepslachtoffers van groot belang is om zicht te houden op het virus, in lijn met het pleidooi van de commissie Bekedam voor goede monitoring?
  5. Kunt u bevestigen dat in China en Laos al 60 mensen besmet zijn geraakt met de vogelgriep en dat de helft daarvan is overleden?[5]
  6. Kunt u bevestigen dat er slechts vijf mutaties nodig zijn om het H5N1-vogelgriepvirus van mens tot mens overdraagbaar te maken?[6]
  7. Klopt het dat bij een uitbraak van het vogelgriepvirus onder zeehonden in 2014 al vier van deze vijf mutaties zichtbaar waren?[7]
  8. Klopt het dat het gevaar voor de mens groter wordt wanneer het vogelgriepvirus meer rondgaat onder zoogdieren, omdat zoogdieren genetisch dichter bij de mens staan dan vogels?
  9. Hoeveel dode wilde dieren zijn er sinds oktober 2021 door Wageningen Bioveterinary Research en Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) onderzocht op vogelgriep, inclusief mutaties, of nieuwe COVID-19-varianten en wat waren hiervan de uitkomsten?
  10. Wat is de gemiddelde doorlooptijd van deze onderzoeken?
  11. Bent u van mening dat er voldoende onderzoekscapaciteit is om zicht te houden op de vogelgriep en COVID-19 onder wilde dieren? Zo ja, waar baseert u dat op?
  12. Deelt u de zorg dat door niet alle dode wilde dieren waarbij een vermoeden bestaat dat er sprake is van vogelgriep of COVID-19 te onderzoeken, het risico bestaat dat mutaties of varianten over het hoofd worden gezien, met alle mogelijke risico’s voor de volksgezondheid van dien?
  13. Gaat u de NVWA per direct oproepen om alle kadavers van zieke dieren op te ruimen en wanneer er een vermoeden bestaat dat er sprake is van vogelgriep of COVID-19, ze te laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
  14. Hoe wordt het protocol voor het veilig verwijderen van vogels en zoogdieren geïmplementeerd en wie heeft op dit gebied hoofdverantwoordelijkheid – de provincie of de gemeente?
  15. Bent u het eens dat de verspreiding en mutatiemogelijkheden van het vogelgriepvirus (HPAI) onder in het wild levende dieren zoveel mogelijk moet worden getemperd voor de veiligheid van mens en dier? Zo nee, waarom niet?
  16. Erkent u dat de EFSA (European Food Safety Authority)[8] en de expertgroep[9] oproepen om geen jacht toe te staan wanneer er vogelgriepuitbraken zijn, om te voorkomen dat dieren worden verstoord en het virus naar andere gebieden overbrengen?
  17. Kunt u, gezien we met de grootste uitbraak van vogelgriep ooit in Europa te maken hebben, een landelijk jachtverbod instellen? Zo nee, waarom niet?
  18. Deelt u het inzicht dat het essentieel is om te voorkomen dat het vogelgriepvirus muteert naar een van mens tot mens overdraagbare ziekte? Zo ja, wat gaat u hier als eindverantwoordelijke aan doen?
  19. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de volksgezondheid ook wanneer het gaat om het risico op nieuwe zoönosen (ziektes overgedragen van dier op mens) op nummer één komt te staan?
  20. Kunt u bevestigen dat het op dit moment geen staand beleid is dat er waarschuwingsborden worden geplaatst in gebieden waar net wilde dieren dood gevonden zijn door de vogelgriep en dat deze gebieden niet worden afgesloten, zelfs wanneer het gaat om honderden dode dieren? Erkent u dat dit een serieus risico oplevert wanneer mensen door deze gebieden wandelen met hun hond, aangezien honden ook besmet kunnen raken met vogelgriep en mensen vervolgens ook?
  21. Kunt u deze vragen één voor één en zo snel mogelijk, uiterlijk vóór het commissiedebat Zoönosen en dierziekten, beantwoorden?


[1] https://www.zoogdiervereniging.nl/nieuws/2022/bunzing-en-vossen-besmet-met-vogelgriep

[2] https://www.dier.nu/bf/nieuws/mogelijk-al-tientallen-dode-vossen-en-marters-slachtoffer-vogelgriep-nvwa-weigert-in-te-grijpen-1

[3] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/vogelgriep/besmettingen-vogelgriep-bij-bedrijven

[4] https://efsa.onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.2903/j.efsa.2021.7108

[5]https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5277675/duits-onderzoek-europa-kampt-met-ergste-uitbraak-vogelgriep-ooit , https://www.gov.uk/government/news/human-case-of-avian-flu-detected-in-uk

[6] https://deskundigengroepdierziekten.nl/file/download/d563a449-4775-4435-ac70-7cf3d3fc9cef/1482508215definitief%20verslag%20deskundigengroep%20dierziekten%207%20december%202016.pdf

[7] Vogelgriep waart altijd rond. Waarom houden virologen nu dan hun hart vast? - NRC

[8] EFSA-Q-2005-243. (2006). Scientific Opinion on Migratory Birds and their Possible Role in the Spread of Highly Pathogenic Avian Influenza.

[9] Scientific Task Force on Avian Influenza and Wild Birds statement on: H5N8 (and other subtypes) Highly Pathogenic Avian Influenza in poultry and wild birds. Winter of 2020/2021 with focus on management of protected areas in the African Eurasian region. 12th February 2021

Indiendatum: 31 jan. 2022
Antwoorddatum: 3 mrt. 2022

Antwoorden op Kamervragen van het lid van Esch (PvdD) over de dreigende

situatie rond vogelgriep onder in het wild levende zoogdieren en de risico’s voor

mensen (2022Z01525, ingezonden 31 januari 2022)

1.

Kent u de berichten ‘Bunzing en vossen besmet met vogelgriep’ en ‘Mogelijk al

tientallen dode vossen en marters slachtoffer vogelgriep! NVWA weigert in te

grijpen’? 1) 2)

Antwoord 1:

Ja.

2.

Bent u ervan op de hoogte dat er sinds eind oktober 2021 al bijna 1,15 miljoen

kippen, eenden en kalkoenen zijn vergast vanwege uitbraken van het

vogelgriepvirus in de pluimveehouderij? 3)

Antwoord 2:

Ja. Er zijn nu in totaal ongeveer 1.2 miljoen vogels gedood (stand van zaken op

10 februari 2022).

3.

Bent u ervan op de hoogte dat er tussen september en december 2021 in

Nederland 65 uitbraken van hoog-pathogene vogelgriep (HPAI) zijn geregistreerd

onder wilde vogels? Kunt u bevestigen dat de exacte aantallen wilde vogels die

zijn overleden aan de vogelgriep onbekend zijn, omdat de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA) alleen de locaties bijhoudt, maar niet de aantallen? 4)

Antwoord 3:

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) registreert waar in

Nederland dode wilde vogels zijn gevonden en gemeld. Ook andere organisaties

spelen een rol in onderzoek naar vogelgriep bij wilde vogels, zoals Erasmus MC,

Dutch Wildlife Health Centre (DWHC), Sovon, en Waarneming.nl. De locaties van

de meldingen worden bijgehouden, maar exacte aantallen zijn niet bekend. Niet

alle vondsten worden gemeld en niet alle vogels worden gevonden.

Er wordt een steekproef van dode wilde vogels onderzocht op aanwezigheid van

het HPAI virus. Onderzoek gebeurt in ieder geval als een vogel van een ‘nieuwe’

vogelsoort (niet eerder besmet bevonden) wordt gevonden of als het een melding

in een nieuw gebied betreft waar niet eerder AI in wilde vogels was gevonden. Zie

ook de brief aan uw Kamer van 28 januari jl. (Kamerstuk 2022Z00160).

4.

Kunt u bevestigen dat vogelgriep al in verschillende soorten zoogdieren is

aangetroffen, waaronder vossen, marters, otters, zeehonden, honden en katten,

maar dat de exacte aantallen zoogdieren die zijn overleden aan de vogelgriep

onbekend zijn, omdat de NVWA deze niet bijhoudt? Deelt u de mening dat

registratie van geconstateerde vogelgriepslachtoffers van groot belang is om zicht

te houden op het virus, in lijn met het pleidooi van de Commissie Bekedam voor

goede monitoring?

Antwoord 4:

Bij de NVWA en bij DWHC komen meldingen binnen van vondsten van dode vlees-of aasetende zoogdieren, zoals vossen en marterachtigen. Alle dode zoogdieren

waarvan de NVWA vermoedt dat die zijn besmet met hoog pathogene aviaire

influenza (HPAI) worden aangeboden voor onderzoek aan Wageningen

Bioveterinary Research (WBVR). In Nederland is sinds 1 oktober aviaire influenza

virus type H5N1 aangetoond in vijf vossen, een marter, een otter en twee

bunzingen. In andere landen zijn ook infecties gevonden bij zeehonden, honden

en kat(-achtigen). Er zijn waarschijnlijk ook met HPAI besmette wilde zoogdieren

gestorven waarvan geen melding is gedaan of die niet zijn gevonden. Het totale

aantal zoogdieren dat is doodgegaan aan een infectie met HPAI is dus niet exact

bekend.

Ik onderken het belang van monitoring van zoogdieren die (mogelijk) besmet zijn

met HPAI om zicht te houden op verspreiding van het virus in wilde zoogdieren en

op mogelijke aanpassingen of mutaties van het virus. Wanneer een infectie met

vogelgriepvirus bij een zoogdier wordt gevonden, wordt het virus door het RIVM

en het Erasmus MC beoordeeld op zoönotische karakteristieken die het risico op

overdracht naar mensen kunnen bepalen. Daarnaast is er een goed werkende

structuur waarin de ministeries van VWS en LNV samenwerken met relevante

partijen om zoönosen vroegtijdig te signaleren, te beoordelen en beleidsmatig op

te volgen waar noodzakelijk. Zoals vermeld in de voortgangsbrief over het

zoönosenbeleid van eind vorig jaar, werken de ministeries VWS en LNV samen aan

een nationaal actieplan zoönosen (Kamerstuk 25295-1711, 23 december 2021),

mede gebaseerd op de aanbevelingen van de expertgroep zoönosen onder leiding

van de heer Bekedam (Kamerstuk 25295-1357, 6 juli 2021).

5.

Kunt u bevestigen dat in China en Laos al zestig mensen besmet zijn geraakt met

de vogelgriep en dat de helft daarvan is overleden? 5)

Antwoord 5:

De WHO surveillancerapportages laten zien dat de afgelopen jaren ruim 60

besmette mensen zijn gemeld, waarvan 29 mensen zijn overleden. Deze infecties

waren met andere varianten (H5N6) dan het serotype dat nu in Europa circuleert

(H5N1). De H5N6 besmettingen bij mensen zijn geassocieerd met de toegenomen

circulatie van dit type in vogels en worden mogelijk vaker opgemerkt door inzet

van diagnostiek voor COVID-19. De WHO adviseert alertheid, maar het

pandemisch risico door aviaire influenza (type H5) wordt niet hoger geschat dan

voorgaande jaren. (Avian influenza (who.int))

Daarnaast zijn sinds 2021 in die regio 21 mensen besmet met

H9N2 vogelgriep gemeld, waarvan er geen zijn overleden. Besmetting van

mensen met de voorkomende stammen van vogelgriep gebeurt op dit moment

alleen door direct en intensief contact met besmette dieren, bijvoorbeeld door

slachten. In december 2021 jl. is een besmetting van een persoon met H5N1

geweest in Engeland, die gedurende een langere periode zeer nauw contact had

met zijn besmette vogels. De man was verder niet ziek. Op een met H5N8 HPAI

virus besmet pluimveebedrijf in Rusland zijn vorig jaar zeven humane gevallen

van vogelgriep gemeld, maar het betrof dus een ander serotype. Deze personen

hadden milde symptomen of waren asymptomatisch. Er is geen mens-op-mens

verspreiding vastgesteld.

In Nederland worden, bij intensief contact met besmet pluimvee, maximale

voorzorgsmaatregelen genomen, bijvoorbeeld bij ruimingen. Door medewerkers

die bij ruimingen van besmette vogels betrokken zijn worden persoonlijke

beschermingsmaatregelen gebruikt (volgelaatsmasker en wegwerpoverall) en

werken ze volgens hygiëneprotocollen en –instructies. Ruimers worden elk jaar

gevaccineerd met regulier griepvaccin en krijgen virusremmers aangeboden om

de kans op uitwisseling tussen humane en vogelgriepvirussen zoveel mogelijk te

voorkomen. Ook de pluimveehouder op het besmette bedrijf, het gezin en de

dierverzorgers die op het besmette bedrijf werken, worden door de GGD

gemonitord en aan hen wordt een virusremmer verstrekt.

6.

Kunt u bevestigen dat er slechts vijf mutaties nodig zijn om het H5N1-

vogelgriepvirus van mens tot mens overdraagbaar te maken? 6)

Antwoord 6:

In 2012 is de Kamer geïnformeerd over dit onderzoek dat het Erasmus Medisch

Centrum uitvoert, dat aantoonde dat er voor een hoogpathogeen H5N1 virus

minimaal 5 mutaties nodig zijn voor aanpassing en verspreiding van het virus

tussen fretten (Kamerstuk 2012D09530, 7 maart 2012). Fretten stonden in dit

laboratoriumexperiment model voor mensen, omdat de luchtwegcellen van fretten

lijken op die van mensen.( Herfst, Fouchier e.a.. Airborne transmission of influenza A/H5N1 virus between

ferrets. Science, 22 Juni 2012.)

Dit is experimenteel onderzoek geweest, wat zich nog

niet heeft bewezen in de natuur. In de natuur circuleren op dit moment

verschillende vogelgriepvirussen die één of meer mutaties bezitten. Mutaties van

virussen komen altijd voor, zowel bij mens als bij dier. De EFSA en het ECDC

hebben mede op basis van de laatste bevindingen het zoönotisch risico van HPAI

besmetting voor het algemene publiek aangepast van ‘zeer laag’ naar ‘laag’ en

voor mensen die beroepsmatig in contact komen met pluimvee van ‘laag’ naar

‘laag tot gemiddeld’.

Een monitoringssysteem en de snelle meldingen door pluimveehouders dragen bij

aan een snelle detectie van een nieuwe besmetting op een pluimveehouderij. Om

de kans op mutaties uit pluimveehouderijen te minimaliseren worden besmette

pluimveebedrijven na melding zo snel mogelijk geruimd, waarmee de kans op

verdere circulatie en verspreiding van virus te zo klein mogelijk wordt gemaakt.

7.

Klopt het dat bij een uitbraak van het vogelgriepvirus onder zeehonden in 2014 al

vier van deze vijf mutaties zichtbaar waren? 7)

Antwoord 7

De infectie bij zeehonden in 2014 was een andere variant dan de huidige H5N1.

Het virus dat in 2014 werd aangetoond in zeehonden was een laagpathogeen

subtype H10N7 virus. Laagpathogene virussen (LPAI) circuleren van nature in

wilde vogels. Het H10N7 virus werd naar alle waarschijnlijkheid direct van wilde

vogels overgedragen op zeehonden. Het virus had drie mutaties in het

hemagglutinine-eiwit waardoor het makkelijker cellen van zoogdieren kan

infecteren. Dit zijn niet dezelfde mutaties als die in een laboratoriumexperiment

nodig bleken voor aanpassing van het hoogpathogene H5N1 virus (HPAI) aan

fretten. Door mutaties kunnen LPAI virussen HPAI virussen worden. Dat is de

reden dat LPAI virussen ook meldplichtig zijn en gemonitord worden. De indeling

hoogpathogeen en laagpathogeen heeft betrekking op het ziekmakend vermogen

in kippen en is niet één op één gerelateerd aan het ziekmakend vermogen bij

mensen.

8.

Klopt het dat het gevaar voor de mens groter wordt wanneer het vogelgriepvirus

meer rondgaat onder zoogdieren, omdat zoogdieren genetisch dichter bij de mens

staan dan vogels?

Antwoord 8:

Er zijn tot nu toe geen aanwijzingen dat het vogelgriepvirus wordt overgedragen

tussen zoogdieren onderling; de besmettingen van zoogdieren zijn het gevolg van

het verschalken van een maaltje zieke wilde vogel. Dit kan voorkomen bij wilde

zoogdieren zoals vossen en zeehonden en gezelschapsdieren zoals honden, als zij

eten van besmette kadavers van vogels. Het is zeer uitzonderlijk dat mensen

geïnfecteerd worden met aviaire influenzavirus en dit gebeurt alleen na directe

intensieve blootstelling aan besmette dieren. Overdracht van zoogdier naar

mensen is niet vastgesteld.

Genetische analyse van vogelgriepvirus in vier vossen,

een otter en een bunzing in Nederland sinds 1 oktober 2021 heeft aangetoond dat

het virus wel een mutatie in één van de polymerase eiwitten bevat die belangrijk

is voor infectie van zoogdieren. Maar voor efficiënte transmissie tussen zoogdieren

of mensen zijn meer genetische aanpassingen nodig. (Vogelgriep (H5N1) aangetoond in een zieke vos – WUR)

Om besmetting van mensen

te voorkomen is het van belang om direct contact met zieke en dode (wilde)

vogels en zoogdieren zoveel mogelijk te vermijden.

9.

Hoeveel dode wilde dieren zijn er sinds oktober 2021 door Wageningen

Bioveterinary Research en Dutch Wildlife Health Centre (DWHC) onderzocht op

vogelgriep, inclusief mutaties, of nieuwe COVID-19-varianten en wat waren

hiervan de uitkomsten?

Antwoord 9:

In totaal zijn er tussen 1 oktober 2021 en 31 januari 2022 536 dode wilde vogels

via DWHC aan WBVR aangeleverd, van deze 536 zijn er nu nog 83 in onderzoek,

van de overige testte 43% positief op vogelgriep. Daarnaast werd door WBVR van

oktober tot januari nog 382 dode wilde vogels getest die via de NVWA werden

aangeleverd. Hiervan was 45% positief; de meldingen van januari zijn nog niet

volledig afgerond.

Er zijn sinds 1 oktober 2021 ook 12 zoogdieren ingezonden door de NVWA: 6

vossen, 2 zeehonden, 2 bunzingen, 1 marter, 1 otter en vier katten. Afhankelijk

van de historie en vraagstelling van de NVWA wordt er eerst getest op SARS-CoV-2 virus of hondsdolheid. Deze testen waren in alle gevallen negatief, waarna alle

dieren ook getest werden op hoogpathogene vogelgriep. Vijf vossen, de marter,

de otter en twee bunzingen zijn positief getest op H5N1. De zeehonden en een kat

waren negatief voor vogelgriep, één vos en drie katten worden op dit moment nog

onderzocht.

Alle sequenties van de virussen in zoogdieren werden onderzocht op het

voorkomen van mutaties. In zes zoogdieren (4 vossen, 1 bunzing en 1 otter) werd

een mutatie aangetoond waarvan bekend is dat deze een aanpassing is van het

virus aan zoogdieren. Er zijn meerdere mutaties nodig voordat een virus zich

tussen mensen kan verspreiden. Het zoönotisch risico wordt door het RIVM als

laag voor de algemene bevolking en laag tot gemiddeld voor beroepsmatige

blootstelling aan (mogelijk) geïnfecteerde dieren beoordeeld, in lijn met de risico

inschatting in het recente EFSA/ECDC rapport voor H5Nx virussen (Kamerstuk

25295-1711, 23 december 2021).

10.

Wat is de gemiddelde doorlooptijd van deze onderzoeken?

Antwoord 10:

De doorlooptijd van de onderzoeken varieert van enkele dagen tot enkele weken:

- Bij DWHC wordt de doorlooptijd bepaald door de tijd nodig voor het

contact met de melder, het ophalen van het dier, de onderzoekstijd en de

terugrapportage. Dit hangt sterk af van hoe sterk de verdenking op vogelgriep is.

Een negatieve uitslag is meestal binnen 10 dagen bekend; een positieve uitslag

duurt langer.

- Bij WBVR worden na ontvangst van dode dieren monsters verzameld. De

doorlooptijd van de monsters varieert van enkele dagen tot enkele weken.

- Voor zoogdieren wordt in principe eerst getest op SARS-CoV-2 of

hondsdolheid omdat dit humane pathogenen zijn. Bij een negatief resultaat van

deze testen wordt vervolgens de PCR-test voor vogelgriep ingezet. De doorlooptijd

voor het testen van zoogdieren is hierdoor langer dan voor vogels.

11.

Bent u van mening dat er voldoende onderzoekscapaciteit is om zicht te houden

op de vogelgriep en COVID-19 onder wilde dieren? Zo ja, waar baseert u dat op?

Antwoord 11:

Er is voldoende onderzoekscapaciteit om het vóórkomen van vogelgriep en

COVID-19 onder wilde dieren te monitoren. WBVR kan opschalen bij uitbraken van

dierziekten, dit is nu nog niet nodig. Niet alle vogels worden getest, dat is niet

nodig: dat gebeurt bij een risico-gebaseerde steekproef van dode wilde vogels en

meldingen op een nieuwe locatie of bij een nieuwe vogelsoort (zie ook antwoord

op vraag 3). Wilde vleeseters (zoogdieren) worden allemaal onderzocht.

12.

Deelt u de zorg dat door niet alle dode wilde dieren waarbij een vermoeden

bestaat dat er sprake is van vogelgriep of COVID-19 te onderzoeken, het risico

bestaat dat mutaties of varianten over het hoofd worden gezien, met alle

mogelijke risico’s voor de volksgezondheid van dien?

Antwoord 12:

In Nederland monitoren we de HPAI situatie in de wilde fauna door gevonden dode

dieren, vogels en zoogdieren te onderzoeken en de veranderingen in het virus te

volgen. Zoals hiervoor bij vraag 4 en 9 beschreven, worden wilde dieren zowel bij

een vermoeden op SARS-CoV-2 als vogelgriep onderzocht.

Er wordt onderzoek gedaan naar de doodsoorzaak en het verloop van de ziekte in

wilde vogels en zoogdieren, door DWHC en Erasmus Medisch Centrum. Het WBVR

bepaalt de genetische karakteristieken van de gevonden vogelgriepvirussen. Aan

de hand hiervan beoordeelt het RIVM het zoönotisch risico. Niet alle dode vogels

worden op vogelgriep onderzocht, omdat dit niet efficiënt is en geen meerwaarde

heeft voor het primaire doel om vast te stellen welke vogelsoorten gevoelig zijn en

waar in Nederland dode vogels worden gevonden met vogelgriep, zodat eventueel

nog extra waarschuwingen of maatregelen kunnen worden genomen als daarvoor

een noodzaak is. Wilde vlees- of aasetende zoogdieren worden allemaal

onderzocht. Er worden voldoende monsters van wilde vogels onderzocht om

veranderingen in het virus adequaat te kunnen volgen en mutaties op tijd te

kunnen ontdekken. Alle bevindingen worden binnen de zoönosenstructuur

gebracht en indien nodig wordt er binnen de structuur opgeschaald, bijvoorbeeld

wanneer er aanwijzingen zijn dat het virus aan het veranderen is richting een

meer zoönotische variant.

13.

Gaat u de NVWA per direct oproepen om alle kadavers van zieke dieren op te

ruimen en, wanneer er een vermoeden bestaat dat er sprake is van vogelgriep of

COVID-19, ze te laten onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 13:

Kadavers van wilde dieren waarvan een vermoeden bestaat dat zij vogelgriep

hebben worden zoveel mogelijk opgeruimd. Vogels worden onderzocht, zoals bij

vraag 4, 9 en 12 aangegeven; aaseters/vleeseters worden alle onderzocht op

HPAI. Op die manier worden eventuele veranderingen in het virus gemonitord.

De NVWA beoordeelt per melding of en zo ja welke vogels worden onderzocht op

aanwezigheid van AI virus of SARS-CoV-2. Een selectie van de dode vogels wordt

onderzocht op de aanwezigheid van vogelgriep om de epidemiologie in kaart te

kunnen brengen en gegevens te kunnen leveren voor de risicobeoordeling door de

deskundigengroep dierziekten. Als er in nieuwe gebieden dode vogels worden

gevonden, waar voorheen nog geen besmette vogels waren gevonden, of als een

exemplaar van een nog niet eerder besmet gevonden vogelsoort wordt gevonden,

worden deze kadavers altijd op AI virus onderzocht (zie ook antwoord 4, 9 en 12

en Kamerstuk 2022Z00160 van 28 januari 2022). Gemelde dode vlees– en

aasetende zoogdieren worden allemaal getest op infecties met AI en op SARS-CoV-2 (en Rabies); SARS-CoV-2 infecties zijn tot dusverre in Nederland niet

gevonden in wilde dieren.

Het opruimen van kadavers die niet onderzocht worden door de NVWA is een

verantwoordelijkheid van meerdere partijen. Er is een handreiking opgesteld met

daarin de verantwoordelijkheden voor het opruimen van dode vogels. Dit is in de

meeste gevallen de gemeente of de eigenaar van de betreffende grond. De

handreiking wordt gepubliceerd.

14.

Hoe wordt het protocol voor het veilig verwijderen van vogels en zoogdieren

geïmplementeerd en wie heeft op dit gebied hoofdverantwoordelijkheid – de

provincie of de gemeente?

Antwoord 14:

Op de website van de NVWA staat een handleiding voor het veilig verwijderen van

kadavers van vogels en zoogdieren. Grondeigenaren, zoals provincies, gemeenten

en waterschappen zijn verantwoordelijk voor het opruimen van kadavers.

15.

Bent u het eens dat de verspreiding en mutatiemogelijkheden van het

vogelgriepvirus (HPAI) onder in het wild levende dieren zoveel mogelijk moet

worden getemperd voor de veiligheid van mens en dier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 15:

Ik ben het met u eens dat het belangrijk is om inzicht te hebben in het voorkomen

van het vogelgriepvirus onder in het wild levende dieren. Het is niet mogelijk om

de circulatie van diverse HPAI-varianten bij wilde vogels in verschillende

jaargetijden en continenten te temperen. We kunnen alleen inzetten op het

minimaliseren van de kans van overdracht van besmette wilde dieren naar

mensen en gehouden dieren en vice versa.

Antwoord 16:

16. Erkent u dat de EFSA (European Food Safety Authority) en de

expertgroep oproepen om geen jacht toe te staan wanneer er vogelgriepuitbraken

zijn, om te voorkomen dat dieren worden verstoord en het virus naar andere

gebieden overbrengen? 8) 9)

Antwoord 16

EFSA heeft in de loop van de jaren meerdere adviezen gegeven over de jacht in

relatie tot HPAI. De deskundigengroep dierziekten In Nederland heeft in 2016

aangegeven dat de effectiviteit van een jachtverbod afhangt van welke andere

verstorende activiteiten er in het landelijk gebied plaatsvinden. De verschillende

adviezen vullen we in Nederland in door een jachtverbod in te stellen in de

gebieden rond de besmette locaties.

Zie verder het antwoord bij vraag 17

17.

Kunt u, gezien we met de grootste uitbraak van vogelgriep ooit in Europa te

maken hebben, een landelijk jachtverbod instellen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 17:

EFSA heeft in de loop van de afgelopen jaren verschillende adviezen gegeven over

jacht in relatie tot vogelgriep. De deskundigengroep dierziekten heeft hier in 2016

aangegeven dat de effectiviteit van een jachtverbod afhangt van welke andere

verstorende activiteiten er in het landelijk gebied plaatsvinden.

Nu, in 2022 bieden we zo veel mogelijk maatwerk en passen de maatregelen aan

aan de lokale en huidige situatie. In een beperkingszone geldt een verbod op het

jagen en doden van wild. Het is verboden te jagen op eenden of te jagen in

gebieden waar dat watervogels kan verstoren. Dit gebeurt daar, lokaal, omdat

daar de infectiedruk hoog wordt geacht.

Een landelijk jachtverbod heeft geen toegevoegde waarde voor het voorkomen

van de verspreiding van virus. Ook zonder verstoring door jacht of andere

beheersactiviteiten migreren watervogels immers in groten getale. Ook zijn er

vele andere, onvermijdelijke, activiteiten of gebeurtenissen die watervogels

kunnen verstoren. Het opschorten van jacht of populatiebeheer zou dus ten

algemene geen significante bijdrage kunnen leveren aan de vermindering van

verplaatsing van wilde vogels. Een landelijk jachtverbod wordt, gezien de relatief

geringe bijdrage aan het voorkomen van verspreiding en de vele andere belangen

die gemoeid zijn met het beheer van populaties, daarom disproportioneel geacht.

18.

Deelt u het inzicht dat het essentieel is om te voorkomen dat het vogelgriepvirus

muteert naar een van mens tot mens overdraagbare ziekte? Zo ja, wat gaat u hier

als eindverantwoordelijke aan doen?

Antwoord 18:

De ontwikkeling van aviaire influenza tot een van mens op mens overdraagbare

infectie moet uiteraard zo goed mogelijk voorkomen worden. Daar zetten de

betrokken partijen zich voor in. Het volledig voorkomen van mutaties, zeker indien

deze in de natuur onder wilde dieren plaatsvinden is onmogelijk. In gehouden

vogels is dat wel mogelijk en mede omwille van de volksgezondheid worden

locaties met HPAI besmet pluimvee daarom snel opgespoord en snel geruimd.

Als er echter een aanvullende bedreiging van de volksgezondheid uitgaat van

dierhouderijen, zoals in 2020 bij de uitbraak van SARS-CoV-2 bij nertsen, dan

wordt opgeschaald en gewerkt conform de zoönosenstructuur. Hierbij coördineert

VWS de beleids- en besluitvorming. Dat gaat in samenwerking met het ministerie

van LNV, het RIVM, lokale bestuurders en GGD’en. De Wet dieren geeft het

kabinet de bevoegdheid om voor de preventie en bestrijding van besmettelijke

dierziekten ter bescherming van de volksgezondheid maatregelen te treffen. De

beide ministers besluiten in goed onderling overleg en behouden daarbij hun eigen

beleidsverantwoordelijkheid, waarbij in alle gevallen de volksgezondheid voorop

staat. Op deze wijze is de bescherming van de volksgezondheid zowel

uitgangspunt als doel van alle genomen besluiten.

Vogelgriep lijkt een structureel probleem te zijn geworden nu het virus jaarrond in

wilde vogels in Nederland lijkt voor te komen. Dit vraagt om andere oplossingen,

zoals nog meer aandacht voor bioveiligheid. Ook gaat LNV de mogelijkheden van

vaccinatie bij pluimvee onderzoeken en samen met VWS een lange termijnvisie

opstellen hoe we met de pluimveehouderij en vogelgrieppreventie en bestrijding

om moeten, kunnen en willen gaan. Daar wordt op dit moment door het Kabinet

aan gewerkt, ook in het kader van de volksgezondheid.

De WHO bereidt zich voor op een eventueel scenario waarbij overdracht van

vogelgriepvirus op mensen en mens-op-mens transmissie mogelijk is. De WHO

selecteert daarom verschillende vogelgriepvirussen zodat die, als het nodig is,

gebruikt kunnen worden voor het maken van een humaan vaccin tegen deze

varianten. (https://www.who.int/teams/global-influenza-programme/vaccines/who[1]recommendations/zoonotic-influenza-viruses-and-candidate-vaccine-viruses_

19.

Hoe gaat u ervoor zorgen dat de volksgezondheid, ook wanneer het gaat om het

risico op nieuwe zoönosen (ziektes overgedragen van dier op mens), op nummer

één komt te staan?

Antwoord 19:

Het belang van een kwalitatief hoogstaande surveillance van zoönotische

infectieziekten in een dichtbevolkt land als Nederland, met haar intensieve

landbouw en veeteelt en wilde dieren – is evident. Nederland heeft een

zoönosestructuur; een goed functionerend surveillancesysteem, gericht op

continue signalering, beoordeling en eventueel bestrijding van zoönosen. In de

zoönosestructuur nemen de bewindspersonen van VWS en LNV gezamenlijk

besluiten vanuit de eigen verantwoordelijkheid, waarbij het

volksgezondheidsbelang leidend is. De besluiten kunnen zowel maatregelen ter

bescherming van de volksgezondheid als de diergezondheid betreffen. Er wordt

een continue inspanning verricht door medische en veterinaire professionals om

bekende zoönosen te bestrijden en tegelijkertijd te zorgen dat een eventuele

nieuwe verwekker of nieuw ziektebeeld, of bekende verwekkers met een nieuwe

niche, een toegenomen virulentie of een zorgwekkende antimicrobiële of antivirale

resistentie tijdig worden gesignaleerd.

20.

Kunt u bevestigen dat het op dit moment geen staand beleid is dat er

waarschuwingsborden worden geplaatst in gebieden waar net wilde dieren dood

gevonden zijn door de vogelgriep en dat deze gebieden niet worden afgesloten,

zelfs wanneer het gaat om honderden dode dieren? Erkent u dat dit een serieus

risico oplevert wanneer mensen door deze gebieden wandelen met hun hond,

aangezien honden ook besmet kunnen raken met vogelgriep en mensen

vervolgens ook?

Antwoord 20:

In grote delen van Nederland, zijn dode vogels gevonden met vogelgriep.

Waarschuwingsborden plaatsen heeft daarom weinig toegevoegde waarde. Het

algemene advies is om dode dieren niet aan te raken, omdat dieren altijd een

ziekte kunnen hebben of in (verregaande) staat van ontbinding zijn. De NVWA

adviseert op de website om honden uit voorzorg aangelijnd te houden bij plekken

waar dode vogels liggen. Ook al is het geen staand beleid van de Rijksoverheid

om borden te plaatsen, lokaal kan hierover anders besloten worden: het staat de

gemeente of private organisaties vrij om op terreinen een bord te plaatsen (zoals

verboden vervoersverbod, informatie voor hondenbezitters).

21.

Kunt u deze vragen één voor één en zo snel mogelijk, uiterlijk vóór het

commissiedebat Zoönosen en dierziekten, beantwoorden?

Antwoord 21:

Bij deze ontvangt u de antwoorden.

1) Zoogdiervereniging, 20 januari 2022, 'Bunzing en vossen besmet met

vogelgriep' (https://www.zoogdiervereniging.nl/nieuws/2022/bunzing-en-vossen[1]besmet-met-vogelgriep)

2) Stichting DierenLot, 21 januari 2022, 'Mogelijk al tientallen dode vossen en

marters slachtoffer vogelgriep! NVWA weigert in te grijpen'

(https://www.dier.nu/bf/nieuws/mogelijk-al-tientallen-dode-vossen-en-marters[1]slachtoffer-vogelgriep-nvwa-weigert-in-te-grijpen-1)

3) Rijksoverheid, 2022, 'Besmettingen en ruimingen vogelgriep'

(https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/vogelgriep/besmettingen-vogelgriep[1]bij-bedrijven)

4) European Food Safety Authority, European Centre for Disease Prevention and

Control and European Union Reference Laboratory for Avian Influenza, 20

december 2021, 'Avian influenza overview September –

December2021' ('https://efsa.onlinelibrary.wil...

1.7108)

5) RTL Nieuws, 30 december 2021, 'Duits onderzoek: Europa kampt met ergste

uitbraak vogelgriep ooit' (Duits onderzoek: Europa kampt met ergste uitbraak

vogelgriep ooit | RTL Nieuws)

6) Deskundigengroep Dierziekte, 7 december 2016, 'Verslag deskundigengroep

dierziekten over vogelgriep- teleconferentie'

(https://deskundigengroepdierziekten.nl/file/download/d563a449-4775-4435-

ac70-

7cf3d3fc9cef/1482508215definitief%20verslag%20deskundigengroep%20dierziekt

en%207%20december%202016.pdf)

7) NRC, 14 januari 2022, 'Vogelgriep waart altijd rond. Waarom houden virologen

nu dan hun hart vast?' (Vogelgriep waart altijd rond. Waarom houden virologen nu

dan hun hart vast? - NRC)

8) European Food Safety Authority, EFSA-Q-2005-243, 15 mei 2006, 'Scientific

Opinion on Migratory Birds and their Possible Role in the Spread of Highly

Pathogenic Avian Influenza' (Opinion of the Scientific Panel Animal Health and

Welfare (AHAW) related with the Migratory Birds and their Possible Role in the

Spread of Highly Pathogenic Avian Influenza | EFSA (europa.eu))

9) Scientific Task Force on Avian Influenza and Wild Birds, 12 februari 2021,

'statement on: H5N8 (and other subtypes) Highly Pathogenic Avian Influenza in

poultry and wild birds. Winter of 2020/2021 with focus on management of

protected areas in the African Eurasian

region' (Scientific_Task_Force_AI_Wild_Birds_Statement_Feb2021_0.pdf

(cms.int))

Interessant voor jou

Vragen Wassenberg over het decimeren van de konijnenpopulatie door ziekte, terwijl de jacht op konijnen ongehinderd doorgaat

Lees verder

Vragen Wassenberg en Van Raan over zandsuppletie bij gaswinning onder het UNESCO Werelderfgoed

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer