Vragen Van Esch over het bericht “Delta­com­mis­saris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaat­ver­an­dering”


Indiendatum: 9 dec. 2021

Vragen van het lid van Esch aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht “Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaatverandering”

1) Kent u het bericht “Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaatverandering”? [1]

2) Wat is uw reactie op de stelling dat ‘het leeuwendeel van de één miljoen woningen die er bijgebouwd moeten worden de komende jaren, gepland zijn in gebieden die kunnen overstromen, gebieden met een slappe ondergrond of gebieden met een natte bodem’?

3) Bent u geschrokken van de schatting dat waarschijnlijk 820.000 van de nieuwe woningen op een locatie zou komen die te maken krijgt met extreem weer, pieken in de rivierafvoer en/of een stijgende zeespiegel?

4) Welke actie gaat u ondernemen om te zorgen dat de nieuw te bouwen woningen gebouwd worden op locaties en met methodes die ze toekomstbestendig maken?

5) Welke actie gaat u ondernemen nu de Deltacommissaris stelt dat klimaatadaptief bouwen een no-regret maatregel is omdat de kosten ervan lager zijn dan de schade in de toekomst wanneer we niet klimaatadaptief bouwen? Bent u alsnog bereid om natuur inclusief bouwen en renoveren op te nemen in het bouwbesluit? Zo nee, waarom niet?

6) Deelt u de mening van de Partij voor de Dieren dat het belangrijk is om de klimaatcrisis, de woningcrisis, de stikstofcrisis en de biodiversiteitscrisis in samenhang op te lossen?

7) Deelt u ook de mening van de Partij voor de Dieren dat beleid dat gericht is op het oplossen van slechts een van deze problemen gedoemd is te mislukken?

8) Klopt het dat u als rijksoverheid eigenlijk niet of nauwelijks stuurt op een toekomstbestendige verdeling van de woningbouw over Nederland?

9) Klopt het dat u met uw beleid via de woondeals alleen maar stuurt op het bijbouwen op locaties met veel vraag?

10) Ziet u een relatie tussen de groei van de grote steden en de wijze waarop de (rijks)overheid zich al decennia actief terugtrekt uit de regio? [2]

11) Op welke manier bent u van plan om wél te gaan sturen op een toekomstbestendige verdeling van de woningbouw over Nederland?

12) Kunt u een uitgebreide reactie geven op het rapport ‘Op Waterbasis’ waarin geschetst wordt welke delen van Nederland, op basis van de ondergrond, voor nu en de toekomst geschikt zijn voor woningbouw? Hoe gaat u uw beleid aanpassen op basis van deze kennis?

13) Bent u bereid uw klimaatadaptatie en klimaatmitigatie beleid extreem te versnellen nu de deltacommissaris aangeeft dat we nu al weerextremen zien die op basis van de modellen nog niet werden verwacht? Zo nee, waarom niet?

14) Kunt u ingaan op het advies van de Deltacommissaris om nu al rekening te houden met de effecten van klimaatverandering? Op welke praktische wijze gaat u het beleid versnellen en intensiveren om overlast door hitte, droogte, neerslag en/of overstromingen te voorkomen?

15) Deelt u de mening van de Partij voor de Dieren dat het belangrijk is om nu al in te zetten op het klimaat adaptief maken van steden omdat het grofweg 30 jaar duurt voordat een boom die je plant gegroeid is tot het formaat dat de koelende werking heeft van 10 airco’s ?

16) Deelt u de mening van de Partij voor de Dieren dat het belangrijk is om nu al versneld in te zetten op het tegengaan van bodemdaling zodat de schade aan de funderingen de komende decennia hopelijk enigszins beperkt blijft?

17) Deelt u de mening van de Partij voor de Dieren dat het, vanwege toekomstig overstromingsgevaar, belangrijk is om bebouwing in de kuststrook en in gebieden langs de rivieren nu en de komende jaren te beperken?

18) Welke concrete acties gaat u ondernemen om de drie bovenstaande punten te realiseren?

[1] Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaatverandering (fd.nl)

[2] Hoe Den Haag uit Nederland verdween – De Groene Amsterdammer

Indiendatum: 9 dec. 2021
Antwoorddatum: 10 feb. 2022


Vragen van het lid Van Esch (PvdD) aan de Ministers van Binnenlandse Zaken

en Koninkrijksrelaties en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht

«Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met

klimaatverandering» (ingezonden 10 december 2021).

Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening),

mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen

28 januari 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,

nr. 1237.


Vraag 1

Kent u het bericht «Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig

rekening met klimaatverandering»?1

Antwoord 1

Ja, ik ben bekend met dit artikel in het Financieel Dagblad over het advies dat

de Deltacommissaris onlangs heeft uitgebracht over klimaatadaptatie en

woningbouw op de lange termijn. Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van

12 november 2021 zal ik u in het eerste kwartaal van 2022 de reactie op dit

advies doen toekomen.


Vraag 2 en 3

Wat is uw reactie op de stelling dat «het leeuwendeel van de één miljoen

woningen die er bijgebouwd moeten worden de komende jaren, gepland zijn

in gebieden die kunnen overstromen, gebieden met een slappe ondergrond

of gebieden met een natte bodem»?

Bent u geschrokken van de schatting dat waarschijnlijk 820.000 van de

nieuwe woningen op een locatie zouden komen die te maken krijgt met

extreem weer, pieken in de rivierafvoer en/of een stijgende zeespiegel?

Antwoord 2 en 3

In bijna alle delen van ons land zijn er risico’s vanuit wateroverlast, hitte,

droogte of waterveiligheid. Laaggelegen gebieden en gebieden langs

beekdalen en rivieren zijn kwetsbaar voor overstromingen, terwijl hooggelegen zandgronden te maken hebben met droogteproblematiek. Dat de

kwetsbaarheden er zijn, laten de overstromingen in Limburg ons de

afgelopen zomer helaas zien. Het overgrote deel van de Nederlandse

bevolking woont en werkt momenteel in voor klimaatverandering gevoelige

gebieden. In deze gebieden zijn ook de woningtekorten het grootst en is op

korte termijn grote behoefte aan betaalbare woningen. In dat licht is het niet

vreemd dat het grootste deel van de nieuwbouw ook in deze gebieden is

gepland. Echter, dat betekent ook een (extra) opgave als het gaat om

klimaatadaptatie. In sommige gebieden kan er een spanning zijn tussen de

ambities van aantal woningen en klimaatadaptie.

Hierbij zijn er (grote) verschillen in de omvang van de risico’s binnen en

tussen gebieden en regio’s in Nederland, waardoor de inspanning om de

risico’s door middel van adaptieve maatregelen te mitigeren hiermee

verschilt. Door klimaatbestendig te bouwen en binnen plangebieden de meest

kwetsbare plekken te mijden, kunnen de risico’s en benodigde middelen

worden beperkt.


Vraag 4

Welke actie gaat u ondernemen om te zorgen dat de nieuw te bouwen

woningen gebouwd worden op locaties en met methodes die ze toekomstbestendig maken?

Antwoord 4

Het is belangrijk om bij de woningbouwopgave rekening te houden met de

langetermijngevolgen van klimaatverandering, zodat de gevolgen niet op de

toekomstige generaties worden afgewenteld. Tegelijkertijd is de woningnood

groot en is er op korte termijn behoefte aan betaalbare woningen om de

woningnood op te lossen. Hierbij staan we vanuit het oogpunt van klimaatadaptatie voor een flinke uitdaging, omdat een groot deel van onze

bestaande woningvoorraad zich bevindt in voor klimaatverandering gevoelige

gebieden, zo ook een groot deel van onze nieuwbouwopgave. Voor sommige

gebieden met grote kwetsbaarheden en veel nieuwbouwwoningen kan er een

spanning zijn tussen de ambities van aantal woningen en klimaatadaptie. In

de reactie op het advies van de Deltacommissaris zullen we aangeven hoe we

aan de slag gaan met deze uitdaging om enerzijds snel betaalbare woningen

te realiseren en anderzijds rekening te houden met gevolgen van klimaatverandering. Dit zullen we bezien voor zowel de locatiekeuze, de gebiedsinrich[1]ting als de bouwwijze.

Op dit moment inventariseren gemeenten al risico’s door middel van

stresstesten en formuleren ambities voor klimaatadaptatie in de gemeentelijke omgevingsvisies. Verder wordt er samen met de collega’s van IenW en

LNV gewerkt aan een Nationaal Actieprogramma Klimaatadaptatie gebouwde

omgeving, waarin de bestaande stad en klimaatadaptieve nieuwbouw

belangrijke onderdelen zijn. Toekomstbestendige woningen omvatten naast

klimaatadaptatie nog vele andere aspecten (zoals woningvraag, leefbaarheid,

verstedelijking, bereikbaarheid en verduurzaming). De acties uit het Actieprogramma bieden de basis voor het onderdeel klimaatadaptatie in deze

afweging. Het Actieprogramma wordt in de eerste helft van 2022 aan uw

Kamer gestuurd.


Vraag 5

Welke actie gaat u ondernemen nu de Deltacommissaris stelt dat klimaatadaptief bouwen een no-regret maatregel is omdat de kosten ervan lager zijn

dan de schade in de toekomst wanneer we niet klimaatadaptief bouwen?

Bent u alsnog bereid om natuur inclusief bouwen en renoveren op te nemen

in het bouwbesluit? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

en meerwaarde kan hebben voor andere opgaven, zoals het verbeteren van

de biodiversiteit, gezondheid en de energietransitie. Er is echter geen

duidelijk kader dat aangeeft waaraan voldaan moet worden om klimaatadaptief te zijn. Decentraal zijn er al initiatieven op regionaal of lokaal niveau om

nieuwe woningen zoveel mogelijk klimaatadaptief te laten bouwen. Naar

aanleiding van het briefadvies van de Deltacommissaris zal er het komende

jaar met collega’s van IenW en LNV samen gewerkt worden aan een

nationale maatlat die duidelijk maakt wat verstaan wordt onder klimaatadap

tief bouwen, waarbij er voldoende ruimte blijft voor maatwerk. Hiervoor

bouwen we voort op de regionale ervaringskennis en betrekken we de

relevante stakeholders. De maatlat zal de thema’s hitte, wateroverlast en

overstroming, droogte, klimaatbestendig en biodivers groen omvatten. Dit is

ook een actie die terug zal komen in het eerdergenoemde Actieprogramma

Klimaatadaptatie gebouwde omgeving. Over deze maatlat zal uw Kamer eind

dit jaar (2022) informeren.

In het nota overleg Groen in de Stad van 27 september 2021 heeft de

voormalig Minister van BZK uw Kamer toegezegd voor de zomer van 2022 te

zullen informeren of aanvullende bouwregelgeving voor natuurinclusief

bouwen wenselijk is en, zo ja, hoe deze mogelijkheid kan worden gecreëerd.

Daarnaast werk ik in het kader van de door Uw Kamer aangenomen motie

Valstar aan het in kaart brengen van mogelijkheden en reeds bestaande

voorbeelden ter bevordering van natuur en biodiversiteit rondom nieuw te

bouwen en te renoveren woonhuizen en het onderzoeken op welke wijze

natuur en biodiversiteit geïncorporeerd kunnen worden in de bouw en

renovatie van woningen. Hierover zal ik uw Kamer voor de zomer van 2022

nader informeren.


Vraag 6 en 7

Deelt u de mening dat het belangrijk is om de klimaatcrisis, de woningcrisis,

de stikstofcrisis en de biodiversiteitscrisis in samenhang op te lossen?

Deelt u ook de mening dat beleid dat gericht is op het oplossen van slechts

een van deze problemen gedoemd is te mislukken?

Antwoord 6 en 7

Uitgangspunt voor het maken van beleid is dat er rekening wordt gehouden

met de effecten van het beleid op andere beleidsterreinen. Het is daarmee

belangrijk om de verschillende problemen in samenhang op te lossen. De

individuele crises zijn groot en op alle onderdelen zijn oplossingen nodig. De

druk op de ruimte is daarbij groot en belangen kunnen soms tegengesteld

zijn. Daarom is het belangrijk deze opgaven in samenhang te bezien en als

Rijk hierop samen te werken, samen met andere overheden en partners.

Hierdoor kunnen in samenhang keuzes worden gemaakt als de situatie

daarom vraagt.


Vraag 8, 9 en 11

Klopt het dat u als rijksoverheid eigenlijk niet of nauwelijks stuurt op een

toekomstbestendige verdeling van de woningbouw over Nederland?

Klopt het dat u met uw beleid via de woondeals alleen maar stuurt op het

bijbouwen op locaties met veel vraag?

Op welke manier bent u van plan om wél te gaan sturen op een toekomstbestendige verdeling van de woningbouw over Nederland?

Antwoord 8, 9 en 11

Zoals verwoord in het coalitieakkoord is het beleid van de rijksoverheid

gericht op het bouwen van woningen in heel Nederland, zowel binnenstedelijk als buitenstedelijk. Bij de actualisatie van de Nationale Omgevingsvisie

(NOVI) en de aangekondigde Nationale Woon- en Bouwagenda zal ik u

aangeven hoe dit beleid verder vorm gegeven zal worden. In zijn algemeenheid kan ik u aangeven dat voor de locatiekeuze en inrichting van de

nieuwbouwgebieden meerdere belangen een rol spelen, zoals de woningvraag, leefbaarheid, verstedelijking, bereikbaarheid en verduurzaming

inclusief klimaatadaptatie. Een locatiekeuze waarbij integraal rekening wordt

gehouden met deze belangen maakt voor mij onderdeel uit van een

toekomstbestendige verdeling van de woningbouw.

Daarnaast is in het coalitieakkoord opgenomen dat water en bodem sturend

moeten worden in ruimtelijke planvorming. Dit houdt in dat bij de locatiekeuze voor nieuwe ontwikkelingen en functies, er gekeken wordt wat past

vanuit het bodem- en watersysteem, waarbij integraal rekening wordt

gehouden met de andere belangen die een rol spelen bij woningbouwontwikkeling. In mijn reactie op het advies van de Deltacommissaris kom ik

uitgebreider terug op een uitwerking hiervan.


Vraag 10

Ziet u een relatie tussen de groei van de grote steden en de wijze waarop de

(rijks)overheid zich al decennia actief terugtrekt uit de regio?3

Antwoord 10

Urbanisatie (de trek naar de stad) is een wereldwijd fenomeen en gaat al

decennia terug in de tijd. Wereldwijd wonen er steeds meer mensen in

steden. In 1800 leefde slechts twee procent van de wereldbevolking in steden.

In 1950 was dit percentage opgelopen tot dertig procent en in 2007 woonde

meer dan de helft van de wereldpopulatie in steden. Ook in Nederland is

sprake van een trek van en naar de stad zoals het PBL constateerde in 2019.

Elke drie jaar voert het Rijk een grootschalig WoonOnderzoek uit onder de

Nederlandse bevolking over de huidige en toekomstige woning en woonomgeving. Het beleid van de rijksoverheid volgt de ontwikkelingen die hieruit

naar voren komen en speelt hierop in. Zoals verwoord in het coalitieakkoord

is mijn beleid voor de komende periode erop gericht om te bouwen in heel

Nederland, zowel binnen- als buitenstedelijk.


Vraag 12

Kunt u een uitgebreide reactie geven op het rapport «Op Waterbasis» waarin

geschetst wordt welke delen van Nederland, op basis van de ondergrond,

voor nu en de toekomst geschikt zijn voor woningbouw? Hoe gaat u uw

beleid aanpassen op basis van deze kennis?

Antwoord 12

De informatie in dit rapport en achterliggende onderzoeken vormen belangrijk

basismateriaal in de verdere uitwerking van het principe dat het bodem- en

watersysteem mede sturend is in ruimtelijke planvorming, zodat we ook in de

(verre) toekomst veilig en prettig kunnen blijven wonen en werken. De

Deltacommissaris heeft onder meer de inzichten van het rapport gebruikt om

te komen tot zijn advies en benoemt het leidend laten zijn van het water- en

bodemsysteem bij de woningbouwopgave als belangrijk principe om de

gevolgen van klimaatverandering niet af te wentelen op toekomstige

generaties. Met de reactie op het advies van de Deltacommissaris gaan we

ook in op het rapport.


Vraag 13

Bent u bereid uw klimaatadaptatie en klimaatmitigatiebeleid extreem te

versnellen nu de Deltacommissaris aangeeft dat we nu al weerextremen zien

die op basis van de modellen nog niet werden verwacht? Zo nee, waarom

niet?

Antwoord 13

Wat betreft het klimaatmitigatiebeleid gaat het kabinet inderdaad versnellen,

zoals in het Coalitieakkoord te zien is. Het doel voor 2030 in de Klimaatwet

wordt aangescherpt tot ten minste 55% CO2-reductie. Om dit doel zeker te

halen wordt het beleid gericht op een hogere opgave, wat neerkomt op circa

60% CO2-reductie in 2030. Om de nodige extra stappen te zetten, is een

pakket aan maatregelen aangekondigd en wordt een Klimaat- en transitiefonds ingericht van € 35 mld.

Voor wat betreft klimaatadaptatie wordt de noodzaak onderstreept dat

overheden en burgers blijven werken aan het klimaatbestendig inrichten van

Nederland. Er is nog veel te doen aan het tegengaan van wateroverlast en

hittestress, bestrijding van droogte en er zijn blijvend inspanningen nodig om

de waterveiligheid te garanderen. De nieuwste inzichten van het KNMI (KNMI

Signaal ’21) over klimaatverandering moeten worden vertaald in ruimtelijke

inrichting en keuzes en klimaatbestendig bouwen, met ruimte voor regionaal

maatwerk.5 Dit sluit aan bij de aanpak zoals uitgewerkt in het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie, waarin alle overheidslagen samenwerken aan

de ambitie om Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust ingericht

te hebben. Het is ook in lijn met de aanpak die de Nationale Adaptatie

Strategie voorstaat en die momenteel wordt geëvalueerd.

In de tijdelijke beleidstafel wateroverlast en waterveiligheid worden naar

aanleiding van de wateroverlast in Limburg van afgelopen zomer adviezen

geformuleerd voor onder meer de versterking van de aanpak van klimaatadaptatie voor wateroverlast en waterveiligheid. Op dit moment loopt al de

impulsregeling ruimtelijke adaptatie waarmee een bijdrage wordt gegeven

aan regionale overheden voor ruimtelijke aanpassingen aan de gevolgen van

klimaatverandering. Deze regeling loopt tot en met 2023. Daarnaast is in het

coalitieakkoord 300 miljoen vrij gemaakt voor maatregelen te nemen in de

beekdalen van de Maas.


Vraag 14

Kunt u ingaan op het advies van de Deltacommissaris om nu al rekening te

houden met de effecten van klimaatverandering? Op welke praktische wijze

gaat u het beleid versnellen en intensiveren om overlast door hitte, droogte,

neerslag en/of overstromingen te voorkomen?

Antwoord 14

Zoals al eerder genoemd kom ik samen met mijn collega van IenW in het

eerste kwartaal van 2022 met een reactie op het advies van de Deltacommissaris, waarin wordt aangegeven hoe het rijk met de aanbevelingen uit het

advies van de Deltacommissaris reeds aan de slag is en gaat.


Vraag 15

Deelt u de mening dat het belangrijk is om nu al in te zetten op het klimaat

adaptief maken van steden omdat het grofweg 30 jaar duurt voordat een

boom die je plant gegroeid is tot het formaat dat de koelende werking heeft

van 10 airco’s?

Antwoord 15

Ja, ik deel de mening dat het belangrijk is om nu al in te zetten op het

klimaatadaptief maken van steden. Het beschermen tegen hitte is een

belangrijk onderdeel van klimaatadaptatie en is ook als aandachtspunt

opgenomen in het coalitieakkoord. Langere blootstelling aan hitte heeft

impact op mensen, zowel in de buitenruimte als in binnenruimtes. Klimaatadaptief bouwen biedt daarbij kansen om woningen op een andere wijze te

koelen dan via airco’s. Bomen en groen dragen vanwege schaduwwerking en

verdamping bij aan verkoeling, maar er zijn ook andere manieren om hitte

buiten en binnen te verminderen. Bijvoorbeeld schaduwwerking, ventilatie en

verkoeling door stromend water. In het Bouwbesluit worden sinds deze

zomer eisen gesteld aan nieuwbouw om oververhitting van gebouwen te

voorkomen.


Vraag 16

Deelt u de mening dat het belangrijk is om nu al versneld in te zetten op het

tegengaan van bodemdaling zodat de schade aan funderingen de komende

decennia hopelijk enigszins beperkt blijft?

Antwoord 16

Ik deel de mening dat het van belang is om in te zetten op het tegengaan van

bodemdaling om schade aan funderingen te voorkomen. Tegelijkertijd is

bodemdaling een autonome ontwikkeling die te maken heeft met de

gesteldheid van bodem en ondergrond en de bovenliggende bebouwing.

Droogte en ontwatering kunnen die bodemdaling versnellen.

Het kabinet geeft in zijn coalitieakkoord 2021–2025 aan zich in te zullen zetten

voor het tegengaan van funderderingsproblematiek door bodemdaling.

Hierbij zijn verschillende trajecten binnen het Rijk relevant: de landelijke

aanpak rond de Veenweidegebieden, de nog nader uit te werken NOVI programma’s (zoals het Nationaal Programma Landelijke Gebied (NPLG) en

het programma Bodem en Ondergrond) en het Rijksprogramma aanpak

Funderingsproblematiek (RPAF) uitgevoerd door de Rijksdienst voor

Ondernemend Nederland (RVO). Dit laatste is een ondersteunend programma

met als doel het verzamelen en delen van kennis en het bevorderen van

kennisontwikkeling en innovaties op het gebied van de aanpak van funderingsproblematiek maar ook preventie. Het programma kijkt daarbij naar de

verschillende oorzaken van funderingsproblematiek, zoals paalrot bij

droogstand, bacteriële aantasting, negatieve kleef, verkeerde aanleg en

verkeerde verbouw. Het RPAF is vanuit het funderingsdossier ook aangesloten bij de Coalitie Stevige Steden, dat vanuit het veld werkt aan bodemdaling

in bebouwd gebied.


Vraag 17

Deelt u de mening dat het, vanwege toekomstig overstromingsgevaar,

belangrijk is om bebouwing in de kuststrook en in gebieden langs de rivieren

nu en de komende jaren te beperken?

Antwoord 17

Er gelden vanuit het huidige waterveiligheidsbeleid reeds strikte regels voor

het ontwikkelen in de kuststrook (strand en duingebied). Nieuwe ontwikkelingen worden door de waterkeringbeheerder beoordeeld, zodat de waterkerende functie van de zeewering niet wordt aangetast. Langs de rivieren dient

onderscheid gemaakt te worden tussen binnendijks en buitendijks gebied.

Langs de grote rivieren is buitendijks (in het rivierbed) het beleid gericht op

behoud of vergroten van de afvoer- en bergingscapaciteit van de rivier. Dat

betekent dat woningbouw in buitendijks gebied middels de Beleidslijn Grote

Rivieren enkel onder deze strenge voorwaarden mogelijk zijn en bebouwing

direct langs de rivieren, die het bergend vermogen en de mogelijkheid tot

rivierverruiming feitelijk onmogelijk maken, niet zijn toegestaan.

In het algemeen geldt dat het waterveiligheidsbeleid rekening houdt met het

toekomstige overstromingsrisico op basis van een inschatting van de

ontwikkeling van de economische waarde van het te beschermen gebied. Dit

betekent bijvoorbeeld, dat rekening is gehouden met de stijgende waarde

door bijvoorbeeld nieuwe woningen in overstroombare gebieden bij het

vaststellen van de normen voor de waterkeringen, in de Randstad en

daarbuiten. We versterken keringen wanneer dat nodig is. Omdat we hierbij

rekening houden met een toename van rivierafvoeren en een hogere

zeespiegel in de toekomst, is er geen directe dreiging. Het Expertisenetwerk

Waterveiligheid geeft aan dat het huidige systeem op die wijze zeker 1 meter

zeespiegelstijging aan kan (Advies Houdbaarheid Nederlandse waterveiligheidsstrategieën bij versnelde zeespiegelstijging – ENWinfo). Langs de

rivieren dient onderscheid gemaakt worden tussen binnendijks en buitendijks

gebied. In het buitendijks gebied geldt de Beleidslijn Grote Rivieren (Bgr). De

beleidslijn heeft als doel de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het

rivierbed van de grote rivieren te behouden en bebouwing direct langs de

rivieren tegen te gaan, die het bergend vermogen en de mogelijkheid tot

rivierverruiming feitelijk onmogelijk maken.

Met het oog op de lange termijn gevolgen van klimaatverandering wordt in

het Kennisprogramma Zeespiegelstijging nader onderzoek gedaan naar de

effecten van zeespiegelstijging op ons water(veiligheids)systeem, hoe lang

dat systeem houdbaar is en hoe we op andere manieren om kunnen gaan

met meerdere meters zeespiegelstijging in de toekomst.

Zoals eerder benoemt evalueert en beziet de tijdelijke Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater wat de gebeurtenissen afgelopen zomer in Limburg

betekenen voor het huidige beleid. Ook zal de komende periode de lijn van

het bodem- en watersysteem als ordenend principe in ruimtelijke planvorming, zoals benoemd in het coalitieakkoord, nader uitgewerkt worden, zowel

landelijk en regionaal. In 2026 kunnen de uitkomsten van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging desgewenst tevens worden benut voor de

volgende herijking van het Deltaprogramma.

Vraag 18

Welke concrete acties gaat u ondernemen om de drie bovenstaande punten

te realiseren?

Antwoord 18

Genoemde punten komen aan bod in het Actieprogramma Klimaatadaptatie

Gebouwde Omgeving en de reactie op het advies van de Deltacommissaris,

waarin wordt aangegeven hoe het rijk met de aanbevelingen uit het advies

van de Deltacommissaris reeds aan de slag is en gaat.

Interessant voor jou

Vragen Wassenberg/Van Esch over geweld tegen anti-Zwarte Piet demonstranten in Volendam

Lees verder

Vragen Wassenberg over de plannen van dierentuinen om gorilla’s te doden

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer