Vragen Vestering over het bericht dat provincie Overijssel weigert om het kabinetsbeleid stikstof uit te voeren
Indiendatum: 6 jan. 2023
Vragen van het lid Vestering (Partij voor de Dieren) aan de minister van Natuur en Stikstof over het bericht dat provincie Overijssel weigert om het kabinetsbeleid stikstof uit te voeren.
1. Wat vindt u van de eerste versie van het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) dat provincie Overijssel onlangs heeft vastgesteld?[1]
2. Kunt u bevestigen dat provincie Overijssel nu al aangeeft het doel om de stikstofuitstoot in 2030 te hebben gehalveerd niet te willen halen, en het zelfs mogelijk acht dat ze het doel in 2035 nog niet hebben gehaald?[2] Zo ja, wat vindt u hiervan?
3. Kunt u bevestigen dat provincie Overijssel dreigt om het landelijke stikstofbeleid niet uit te voeren zolang het kabinet niet miljarden euro’s extra uittrekt voor de provincie? [3] Zo ja, wat vindt u hiervan?
4. Onderschrijft u dat het voor de bescherming van de natuur noodzakelijk is dat provincies vasthouden aan het 2030-doel? Zo ja, bent u bereid om aan de provincies mede te delen dat dit doel niet onderhandelbaar is? Zo nee, waarom niet?
5. Erkent u dat er een onwerkbare situatie wordt gecreëerd wanneer provincies op eigen initiatief, via het PPLG, landelijke doelen loslaten en hogere budgetten eisen, en weigeren om het landelijke stikstofbeleid uit te voeren wanneer deze eisen niet worden ingewilligd?
6. Wat bent u van plan om te doen wanneer meerdere provincies extra geld gaan eisen en hiermee het in het regeerakkoord afgesproken bedrag wordt overschreden?
7. Hoe gaat u ervoor zorgen dat provincies de gestelde stikstofdoelen gaan halen om zo te voorkomen dat de natuur verder verslechtert?
8. Bent u bereid om zelf de regie en verantwoordelijkheid te nemen om de stikstofcrisis op te lossen? Zo ja, op welke wijze gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
9. Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Indiendatum:
6 jan. 2023
Antwoorddatum: 23 feb. 2023
1. Wat vindt u van de eerste versie van het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) dat de provincie Overijssel onlangs heeft vastgesteld?
Antwoord
Ik ben blij dat de provincie Overijssel met voortvarendheid aan de slag is gegaan met haar startversie voor een provinciaal gebiedsprogramma voor het landelijk gebied. Er spreekt ambitie en urgentie uit om op 1 juli 2023 samen met gebiedspartners te komen tot een uitvoerbaar en breed gedragen gebiedsprogramma. De 1 juli-versie van het provinciale gebiedsprogramma zal, net als voor de andere provincies, getoetst worden door de ecologische autoriteit en door het Rijk integraal beoordeeld worden. In mijn brief van 25 november over de voortgang van het Nationaal Programma Landelijk Gebied heb ik dit proces toegelicht (Kamerstuk 35 334, nr. 105).
2. Kunt u bevestigen dat de provincie Overijssel nu al aangeeft het doel om de stikstofuitstoot in 2030 te hebben gehalveerd niet te willen halen en het zelfs mogelijk acht dat ze het doel in 2035 nog niet hebben gehaald? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord
Nee, dat kan ik niet bevestigen. De provincie geeft blijk van gevoel van urgentie, wat aansluit bij de urgentie die het kabinet voelt. Het kabinet heeft als doelstelling dat in 2030 op 74 procent van het areaal stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden de kritische depositiewaarde niet meer overschreden is. De provincies hebben hiertoe een indicatieve provinciale stikstofopgave meegekregen. De provincie Overijssel geeft aan dat wellicht meer tijd nodig is om de provinciale doelen te halen. Het kabinet heeft eerder aangegeven, conform het advies-Remkes (‘Wat wel kan’)[1], dat op afgesproken ijkmomenten (in 2025 en 2028) de voortgang wordt beoordeeld. Mocht dan blijken dat natuurherstel voldoende op koers ligt én er dwingende inhoudelijke redenen zijn om iets meer tijd te nemen, moet daar ruimte voor zijn. Mochten er geen dwingende inhoudelijke redenen zijn, dan is de provincie gehouden zijn doelen te halen en daar indien nodig extra inzet op te plegen.
3. Kunt u bevestigen dat de provincie Overijssel dreigt om het landelijke stikstofbeleid niet uit te voeren, zolang het kabinet niet miljarden euro’s extra uittrekt voor de provincie? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord
Nee, dat kan ik niet bevestigen. Het kabinet voert hierover goed overleg met alle provincies, en dus ook met Overijssel, ook over de daarvoor benodigde middelen uit het transitiefonds.
4. Onderschrijft u dat het voor de bescherming van de natuur noodzakelijk is dat provincies vasthouden aan het doel voor 2030? Zo ja, bent u bereid om aan de provincies mede te delen dat dit doel niet onderhandelbaar is? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het kabinet onderschrijft de doelen voor 2030, zowel vanuit de noodzaak om de natuur in Nederland te herstellen alsook om vergunningsverlening weer verder mogelijk te maken. Om de doelen voor natuur, klimaat en water te halen moeten we zo snel mogelijk aan de slag. Dat gevoel voor urgentie spreekt ook uit de eerste versie van het gebiedsprogramma van Overijssel. Het kabinet houdt zich vast aan het advies van Remkes. Die heeft geadviseerd om vast te houden aan het doel voor 2030 om 74% van het stikstofgevoelig areaal onder de kritische depositiewaarde (KDW) te hebben. Zoals u weet, is er een wetsvoorstel tot wijziging van de Omgevingswet in voorbereiding om de stikstofdoelstelling (omgevingswaarde) ook wettelijk te versnellen van 2035 naar 2030. Daarnaast worden er, conform het advies-Remkes, in 2025 en 2028 ijkmomenten ingebouwd. Mocht blijken dat op deze ijkmomenten natuurherstel voldoende op koers ligt én er dwingende inhoudelijke redenen zijn om iets meer tijd te nemen, dan moet hier ruimte voor zijn.
5. Erkent u dat er een onwerkbare situatie wordt gecreëerd wanneer provincies op eigen initiatief, via het PPLG, landelijke doelen loslaten en hogere budgetten eisen en weigeren om het landelijke stikstofbeleid uit te voeren wanneer deze eisen niet worden ingewilligd?
Antwoord
Het kabinet is in gesprek met alle provincies over de mogelijkheden om de landelijke doelstellingen te halen met bijpassende maatregelen en middelen. Van weigering om met de opgave aan de slag te gaan, is geen sprake. Na aanlevering van de gebiedsprogramma’s zal er een integrale beoordeling plaatsvinden waaronder op doelbereik. Deze beoordeling is mede bepalend voor het beschikbaar stellen van middelen uit het transitiefonds.
6. Wat bent u van plan om te doen wanneer meerdere provincies extra geld gaan eisen en hiermee het in het regeerakkoord afgesproken bedrag wordt overschreden?
Antwoord
Dan moeten de plannen worden bijgesteld om binnen de middelen die beschikbaar zijn te zorgen voor voldoende doelbereik. Naast de middelen in het Transitiefonds zijn er ook andere middelen beschikbaar, zoals het Klimaatfonds, het programma Natuur, het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en eigen middelen van provincies.
7. Hoe gaat u ervoor zorgen dat provincies de gestelde stikstofdoelen gaan halen om zo te voorkomen dat de natuur verder verslechtert?
Antwoord
Provincies en Rijk werken goed samen en houden elkaar goed op de hoogte van de voortgang. In maart en april ga ik zelf met elke provincie in gesprek over de voortgang van de provinciale gebiedsprogramma’s en het NPLG. Na aanlevering van de gebiedsprogramma’s zal er een ex ante-evaluatie op doelbereik plaatsvinden. Mede op basis hiervan zal ik door individuele afstemming en samenwerking bekijken wat er nodig is om de onontkoombare doelstellingen van het NPLG te behalen. De eerste versies van de gebiedsprogramma’s en het NPLG zullen een startpunt zijn voor een langjarig cyclisch en iteratief proces, waarin Rijk en provincies samen met gebiedspartijen aan de slag gaan met de uitvoering, van en met elkaar leren, bijstellen en bijsturen.
8. Bent u bereid om zelf de regie en verantwoordelijkheid te nemen om de stikstofcrisis op te lossen? Zo ja, op welke wijze gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Ik neem daarin de regie door het stellen van heldere doelen, kaders, het beschikbaar stellen van generieke maatregelen en middelen en het monitoren van planvorming en planrealisatie. Indien nodig stuur ik bij. Daarbij zijn maatschappelijke partners, medeoverheden en Rijk allen vanuit hun eigen bevoegdheden verantwoordelijk voor het oplossen van de stikstofcrisis. Ik hecht eraan dat het inzetten van maatregelen zoveel als mogelijk gebiedsgericht wordt ingevuld met de gebiedspartners.
9. Kunt u deze vragen één voor één en binnen de daarvoor gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord
Ja, waarbij ik een keer uitstel heb gevraagd voor beantwoording.
Interessant voor jou
Vragen Van Raan over het bericht ‘Geheime covid-cijfers Schiphol lagen ver boven het gemiddelde’
Lees verderVragen Vestering en Wassenberg over de ernstige verwaarlozing van tientallen dieren bij een bedrijf dat in het verleden ook al herhaaldelijk in de fout ging en al onder verscherpt toezicht stond
Lees verder